Recht 3: Sociale zekerheid blok 3
Lesweek 1 (week 1): inleiding in het sociaal zekerheidsrecht
Sociale zekerheid “collectiviteit en solidariteit”
Alle regelingen gericht op het beschermen van burgers tegen onzekerheden/risico’s van het
bestaan. Sociale zekerheid probeert dit af te vangen, dan wel te beperken.
VB: (Deze situaties kunnen financiële risico’s meebrengen).
Risico’s om werkeloos te worden
Risico van arbeidsongeschiktheid
Kosten van ziekteverzuim
Overlijden van partner/ouder
Krijgen van kinderen
Wat kost een organisatie o.a. geld?
Hoog (ziekte) verzuim door bijvoorbeeld slechte arbeidsomstandigheden: een reden
waarom er aandacht wordt besteed aan arbobeleid. Dit kan leiden tot
werkgeversaansprakelijkheid.
Waarom kost het geld: loonbetaling verplichting bij ziekte (2 jaar), loonsanctie bij
(onvolledig) re-integratie (werknemer langer in dienst en doorbetaald).
Doel van de sociale zekerheid
Inkomenszekerheid beiden: inkomensverlies voorkomen en beperken
Inkomenszekerheid: Belangrijkste pijler, sociale minimum betreft de ondergrens
waarop de sociale zekerheid een inkomen op minimumniveau garandeert.
Waarborgfunctie: een functie die als doel heeft ervoor te zorgen dat iedere burger
ten minste over minimale bestaansmiddelen beschikt om in eigen onderhoud te
kunnen voorzien.
Het wettelijk minimumloon bedraagt: 1684 (2021) bruto per maand voor
werknemers van 22 jaar of ouder.
Het sociaal minimum bedraagt: voor gehuwden en samenwonenden die de kosten
niet met een ander kunnen delen, 100% van het wettelijk minimumloon. Voor een
alleenstaande (ouder) die de kosten niet met een ander kan dellen 70% van het
minimumloon.
Uitgangspunten van sociale zekerheid
Collectiviteit en solidariteit (samenhorigheid):
Gezamenlijk financieel bijdragen aan behoud van het stelsel. Het stelsel geeft jezelf
maar ook de medemens zekerheid van een inkomen.
Op het brutosalaris wordt ongeveer 1/3 ingehouden aan belastingen en premies door
middel van een werknemersverzekering (bv: WW) en volksverzekeringen (bv: AOW).
Over het inkomen wat iemand ontvangt betaald iemand dus premies.
Een pijler die vanaf de jaren ’90 vorige eeuw steeds meer terrein heeft gewonnen
Re-integratie:
Het weer aan het werk helpen van uitkeringsgerechtigden aangezien het stelsel
financieel gezien niet meer te bekostigen was. “Nederland was ziek”.
1
, Het re-integratieproces is pas laat op gang gekomen. Tot eind jaren tachtig werd de
aandacht gericht op “recht op uitkering”, vanaf de jaren 90 wordt de focus gelegd op
“werk boven inkomen”.
De bijstand en het weer aan werk helpen gebeurde eerder door 2 verschillende
instanties, nu gebeurt dat door het UWV.
Er kwam een nieuwe wet (20 jaar oud): Wet verbetering pootwachter: zieke
medewerkers zo spoedig mogelijk re-integreren.
De hoogte en duur van de WAO-uitkering veranderde ook en er werd meer
verantwoordelijkheid gelegd bij werkgevers en werknemers.
3 doelen die voorop zijn komen te staan in de wet: Preventie, activering, re-integratie. Art.
20 Grondwet: sociaal grondrecht op sociale zekerheid
De huidige sociale zekerheid kan je verdelen in
Sociale verzekeringen: worden gefinancierd uit werkgevers/werknemers premies.
Gelden voor:
Werknemersverzekeringen: gelden alleen werknemers in loondienst, in duur
beperkt, afgeleid van dagloon arbeidsverleden.
Volksverzekeringen: gelden voor iedere Nederlandse burger, de duur is niet
afhankelijk van arbeidsverleden.
Zorgverzekeringen gelden voor iedere Nederlandse burger.
VB: ziektewet (ZW), werkeloosheidswet (WW), wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen
(WAO), wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WIA), de algemene ouderdomswet
(AOW), algemene nabestaande wet (ANW), wet langdurige zorg (WLZ), zorgverzekeringswet
(ZVW).
Sociale voorzieningen: gelden voor iedereen in NL, worden gefinancierd met belastinggeld.
Duur is beperkt, namelijk zolang het inkomen onder het sociale minimum ligt of behoefte
bestaat aan een voorziening o.g.v. de WMO.
VB: toeslagenwet (TW), wet maatschappelijke ondersteuning (WMO), algemene
kinderbijslag wet (AKW), participatiewet (Pw).
Uitleg begrippen:
1. Professionele werkingssfeer:
wie is verzekerd en dus
rechthebbend.
2. Financieringen: wie betaald
(de overheid, alle inwoners,
werkgevers/werknemers).
3. Uitkering: wat is de hoogte en
de duur van de uitkering en
kent de regeling een
vermogen/inkomenstoets.
4. Uitvoering: waar moet men
de uitkering aanvragen en wie
verstrekt de uitkering.
2
, Door wie deze regelingen worden
uitgevoerd
Sociale verzekeringen:
Werknemersverzekeringen:
uitgevoerd door UWV.
Volksverzekeringen: uitgevoerd
door SVB, zorgkantoren (WLZ) en
zorgverzekeraars (ZWW.
Sociale voorzieningen:
Wordt uitgevoerd door de
Gemeenten.
NL als ‘Nachtwakersstaat’: de 19e eeuw
Een staat waar de overheid zich zo weinig mogelijk bemoeid met de burgers. De enige taak
van de overheid is in beginsel het garanderen van de veiligheid van de inwoners door het
zorgen voor politie en leger (krijgsmacht).
Wet- en regelgeving bestond uit:
Handhaven van rechtsorde.
Wet- en regelgeving bestond niet uit:
Een wetgeving die het doel had om de maatschappelijke zwakkere beschermen.
(Zorgen voor armen/behoeftige. Zij kregen hulp van de kerk of particuliere
armenzorg).
NL als ‘Verzorgingsstaat’: laatste 170 jaar
Een sociaal systeem waarin de staat primaire verantwoordelijkheid draagt voor het welzijn
van zijn burgers, zoals in kwesties van gezondheidzorg, onderwijs, werkgelegenheid en
sociale zekerheid.
Vanaf 1980 zijn veel hervormingen doorgevoerd
Oorzaak: (deze oorzaken hebben ervoor gezorgd dat sociale verzekeringen minder
toegankelijk werden en dat uitkeringen lager en korter werden)
Grote werkloosheid door de oliecrisis vanaf 1970 (heel veel mensen met uitkering).
Misbruik van de sociale zekerheid (uitkering/toeslag).
Privatisering: een proces waarbij het eigendom van bedrijven en diensten overgaan
van overheid naar de particuliere sector (terugtrekkende overheid)
Wet- en regelgeving bestaat onder andere uit:
Het bevorderen van het welzijn van burgers, zowel materieel en immaterieel
tevredenheid.
Verschillende wetten
3
, Ongevallenwet (1901): een wet die bedoeld was voor het opvangen van de gevolgen
van bedrijfsongevallen in de industrie. De eerste sociale verzekering (premie
betalen).
Armenwet (1854): een wet die hulpverlening aan armen die niet door de familie of
de kerk werden geholpen regelde.
Ziektewet (1929): een wet die bij ziekte gedurende een aantal maanden 80% loon
uitkeerde van het loon van arbeiders in vaste dienst.
Inkomenszekerheid: de wet: WW, Wet WIA en AOW zorgen ervoor dat de
uitkeringsgerechtigde kan terugvallen op een inkomen, om het verlies aan inkomen
op te vangen door werkeloosheid, langdurige ziekte of ouderdom.
Wajong: een wet voor diegene die van jongens af aan nooit in staat is geweest om
inkomen te verdienen vanwege medische redenen.
Participatiewet: een wet die aan iedereen die geen inkomen heeft een uitkering
verstrekt (onder andere). Uitgangspunt: vinden van eigen werk op eigen kracht.
Wet langdurige zorg (WLZ): een wet die risico dekt op bijzondere (veelal zeer hoge)
ziektekosten uitgaven bv: vanwege chronische ziekte, handicap. Bedoeld voor
ingezetenen. Het is een sociale verzekering. (Volksverzekering)
Werkeloosheidswet (WW): een wet die risico dekt op inkomensverlies wegens
ongewilde, niet vermijdbare werkeloosheid. Bedoeld voor werknemers. Het is een
werknemersverzekering.
Privatisering
Door de individualisering en de economische recessie is de collectiviteit in de sociale
zekerheid onder druk komen te staan.
Gevolgen:
Verantwoordelijkheid, kosten en uitvoering van sociale zekerheid werden meer
neergelegd bij private partijen ter besparing van collectieve middelden. BV: verlagen
van de hoogte van de uitkering van de ZW en WW van 80 naar 70% van het dagloon
en invoering WULBZ en WLBZ.
Overheid trekt zich terug en laat meer over aan private partijen (bijvoorbeeld:
geprivatiseerde ZW: de werkgever betaald 70% loon door aan zieke werknemers in
plaats van uit een centrale ziekenkas, eerste 2 ziektejaren voor rekening werkgever.
Reden: preventie en ziekteverzuimbeleid werd duidelijker. Veel werkgevers laten
zich herverzekeren tegen arbeidsgeschiktheid risico’s.
Eigenrisicodrager zijn als werkgever: de zieke/arbeidsongeschikte werknemer krijgt
niet alleen te maken met het UWV, maar ook met een private partij (arbodienst of
re-intigratie bureau). Hierdoor hoeft de werkgever minder of geen collectieve
premie te betalen.
2006: ziekenfondswet afschaft, vervangen door zorgverzekeringswet. Het
onderscheid tussen “ziekenfonds (verplicht bij: inkomen onder een bepaald
bedrag)” en “particulier (verplicht bij: inkomen boven de grens)” verzekerd zijn
tegen ziektekosten verviel. De zorg was hierdoor niet meer verschillend.
Wet maatschappelijke ondersteuning: gemeenten hebben de taak burgers
ondersteuning te bieden bij het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie.
Sociale partners
4