100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting kennisbasis helemaal uitgewerkt €6,49
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting kennisbasis helemaal uitgewerkt

 27 keer bekeken  1 keer verkocht

compleet uitgewerkte kennisbasis voor de gkb toets van jaar 1

Voorbeeld 3 van de 18  pagina's

  • Nee
  • Zie generieke basis (helemaal uitgewerkt)
  • 22 maart 2021
  • 18
  • 2018/2019
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (1)
avatar-seller
suzanneheeren
Uitwerking kernconcepten onderwijskunde begrippen voor de
Kennisbasis Generiek, propedeuse:

Visie en definities van leren:
Een gemeenschappelijk element in alle definities van leren is dat leren het gevolg is van een
activiteit van een leerling. Daarnaast wordt meestal gezegd dat dat er pas sprake is van
leren als de leerling nieuwe kennis heeft verworven en dat hij daarmee de mogelijkheid heeft
om op een andere, nieuwe manier te reageren. Dit kun je samenvatten in de volgende
beknopte definitie van leren:
Leren is een mentaal proces waarbij als gevolg van leeractiviteiten een relatief stabiele
gedragsverandering tot stand komt.
Er zijn vier soorten van leren die hieronder volgen:
 Leren door directe ervaring
 Leren door sociale interactie
 Leren door nadenken ofwel reflectie
 Leren door het verwerken van theorie

Leertheorieën en implicaties voor het onderwijs:
Het behaviorisme stelt dat leren het gevolg is van een prikkel (stimulus) die een reactie in de
vorm van een bepaald gedrag (respons) teweegbrengt. Twee belangrijke leertheoretische
principes zijn onlosmakelijk verbonden met het behaviorisme:
 Het begrip klassiek conditioneren (ook wel emotioneel leren), dat is beschreven door
de Russische onderzoeker Ivan Pavlov (het honden experiment), met daaraan
verwant de twee wetmatigheden die door de Amerikaanse behaviorist Edward
Thorndike zijn geconstateerd.
Vanuit het proces trial-and-error ontstaat op den duur gedrag dat succes heeft.
Thorndike ontdekte de volgende wetmatigheden:
o De wet van herhaling
o De wet van effect
 Het operant conditioneren, dat met name bekend is geworden door de experimenten
van de Amerikaanse behaviorist Burrhus Skinner. Skinner nam het spontane gedrag
(gedrag dat niet gekoppeld is aan een bepaalde stimulus) tot uitgangspunt van zijn
theorie over operante conditionering.
Wat heb je aan conditionering?
 Van succesbeleving gaat een positieve werking uit
 Positieve bekrachtiging van leerlinggedrag is effectiever dan negatieve bekrachtiging
 Complex gedrag of complexe kennis kun je het best opbouwen door het aanleren van
deelhandelingen
 Formuleer leerdoelen in termen van observeerbaar gedrag.

Het cognitivisme is geïnteresseerd in de leerprocessen die zich in het hoofd van de leerling
afspelen. Het cognitivisme gaat uit van een actieve leerling die zelf orde schept in alle
aangeboden stimuli. Cognitie betekent dan ook zoveel als de kennis die zich in iemands
geest bevind. Het cognitivisme bestudeert de mentale activiteit in de processen van leren,
waarnemen, herinneren, denken, interpreteren, geloven en het oplossen van problemen.

De handelingspsychologie gaat er van uit dat de kennis die de leerling nodig heeft om
betekenis te ontlenen aan de wereld vooral wordt overgedragen door bijvoorbeeld
leerkrachten en ouders. Dit is een wezenlijk verschil met het behaviorisme en het
cognitivisme. De theorie over mentale handelingen past uitstekend binnen het concept
handelingspsychologie.
 Een mentale handeling is de denkhandeling die uitgevoerd wordt met innerlijke of
mentale objecten.

,In de handelingspsychologie staat de dialoog centraal. Om deze dialoog in het onderwijs op
een goede manier gestalte te geven, is een viertal principes geformuleerd:
 Interiorsatie: uitwendige handelingen moeten omgezet worden in mentale
handelingen; fysieke omgang met voorwerpen ligt dus aan de basis van het leren.
 De zone van naaste ontwikkeling: het onderwijs moet zich richten op dat wat de
leerling nog nét niet kan.
 De centrale volwassene: de rol van deze volwassene (meestal de leerkracht) is
essentieel, want hij zorgt actief dat de leerling zo zelfstandig mogelijk werkt aan die
taken die hij nog net niet kan.
 De sociaal-communicatieve achtergrond van mentale handelingen: behalve de
dialoog met de leerkracht is ook de dialoog tussen leerlingen onderling van belang.

Door herstructureren van al bestaande kennis en het verbinden met nieuwe inzichten
construeren leerlingen hun eigen kijk op de leerstof. Deze manier van kennis verwerven heet
het sociaal constructivisme. De leerpsychologie met dezelfde naam gaat ervan uit dat
mensen hun eigen kennis construeren door interactie met anderen.

Het is belangrijk om de leerling af en toe ook leert om samen te werken, samenwerkend
leren hoort dan te voldoen aan de volgende 5 basiskenmerken:
 Positieve wederzijdse afhankelijkheid: de leerlingen hebben elkaar nodig om een
opdracht af te ronden, waarbij het samenwerken een meerwaarde heeft voor het
uiteindelijke resultaat.
 Individuele aansprakelijkheid: iedere leerling is op elk moment verantwoordelijk voor
en aanspreekbaar op zijn aandeel in de samenwerking.
 Directe interactie: leerlingen hebben geregeld contact met elkaar om over de
opdracht te overleggen.
 Aandacht voor sociale vaardigheden: in het proces van samenwerken besteden de
leerlingen en de docent aandacht aan de vaardigheden die nodig zijn om prettig en
efficiënt samen te werken.
 Aandacht voor groepsprocessen: de docent en de leerlingen hebben oog voor
dynamiek van de groep.

Het uitgangspunt van Vygotsky is dat alleen de juiste uitdaging zorgt voor het optimale
leerproces bij de leerling. Dat wil zeggen dat de leerstof moet aansluiten op wat de leerling al
weet. Vygotsky onderscheidt 3 zones:
 De zone van actuele ontwikkeling duidt aan wat de leerling al weet en kan, deze zone
lijkt optimaal want de leerling zijn kennissysteem voldoet aan de vraag. Voor de
leerling is deze zone prettig en wordt daarom ook wel de comfortzone genoemd. Voor
het leren is de zone echter niet bevorderlijk, er wordt immers niets nieuws geleerd.
 De zone van naaste ontwikkeling. De gedachte is dat de leerling alleen dan kan leren
als de leerstof aansluit op wat hij al weet. De zone van naaste ontwikkeling is dus de
meest ideale zone: de leerling moet inspanning leveren maar het doel moet haalbaar
zijn.
 De paniekzone: deze zone is niet bevorderlijk voor het leren en leidt bij de leerling tot
apathie, paniek of agressie.
Soms is het niet te vermijden dat een leerling tijdelijk in de paniekzone of de actuele zone
van ontwikkeling verkeert. Dat is geen probleem, mits het van korte duur is.

Moderne onderwijsconcepten:
Gepersonaliseerd leren komt voort uit de wens van sommige scholen om onderwijs op maat
aan te bieden. Bovendien timmeren sommige scholen ook uit marketing overwegingen aan
de weg. De vraag naar gepersonaliseerd onderwijs wordt versterkt door de politieke
belangstelling voor dit onderwerp. ‘Hoe stel je de leerling, met zijn kenmerken centraal?’ is
immers een populaire vraag. De technologische ontwikkelingen stellen scholen steeds beter
in staat om op die wensen in te gaan.

, De eerste scholen met tweetalig onderwijs (TTO) begonnen in 1989. Tweetalig onderwijs
houdt in dat bij de niet-talige vakken als geschiedenis en biologie een andere taal dan de
moedertaal als instructie- en communicatietaal wordt gebruikt. Er waren op 1 juli 2014 al 123
tto-scholen en hun aantal groeit gestaag. Meestal gaat het om tweetalig vwo Engels-
Nederlands. Er waren in 2015 twee scholen die havo/vwo Duits-Nederlands aanboden
(Venlo en Hoogezand).

Technasia scholen zijn scholen voor havo en vwo die vele uren inruimen voor de
bètavakken. In projecten leren de leerlingen theorie en praktijk te combineren. De scholen
zoeken samenwerking met overheden, organisaties en bedrijven, die leerlingen opdrachten
geven die echt uitgevoerd moeten worden of zouden kunnen worden.

Onderwijsconcepten van traditionele vernieuwingsscholen:
Montessorischolen stimuleren ‘het zelf doen’ en gebruik te maken van ‘de natuurlijke drang
tot zelfontplooiing’, zoals Maria Montessori dat noemde. Het montessorionderwijs heeft als
doel dat leerlingen zich ontwikkelen tot onafhankelijke persoonlijkheden, bekwaamheden
verwerven om te kunnen functioneren in studie, werk en de samenleving en een
maatschappelijke rol te vervullen. Daarbij is het van belang dat je als docent een
pedagogisch klimaat creëert waarin leraren en leerlingen zelf de verantwoordelijkheid voor
het verwerken van de leerstof en doen dat nadrukkelijk in hun eigen tempo en op hun eigen
manier.

Het daltononderwijs is gebaseerd op de ideeën van Helen Parkhurst, die haar visie op het
onderwijs in de plaats Dalton in de VS in de praktijk bracht. Op daltonscholen zijn de
vaklokalen ingericht voor verschillende schoolvakken. Leerlingen van verschillende niveaus
werken hier aan verschillende taken in aparte hoeken. Meestal beginnen zij ’s morgens in
vaklokalen met taakuren en volgen zij ’s middags klassikale lessen. leerlingen mogen soms
zelf beslissen welke lessen zij zelf bezoeken. Het daltononderwijs hanteert de volgende
uitgangspunten:
 Vrijheid in gebondenheid
 Samenwerking
 Zelfstandigheid

In het vrijeschoolonderwijs staat de persoonlijke ontwikkeling van de individuele leerling
centraal. De ontwikkeling van sociale, kunstzinnige en ambachtelijke vaardigheden is daarin
even belangrijk als de ontwikkeling van intellectuele vaardigheden.

Het jenaplanconcept is pedagogisch van aard: volgens de grondlegger Peter Petersen is
iedere leerling uniek. Het onderwijs is gericht op de maximale ontwikkeling van de leerlingen.
Opvoeding speelt hierin een belangrijke rol: als docent ben je een professionele opvoeder.
Hierdoor is het onderwijs niet alleen gericht op het aanleren van de standaard schoolse
kennis, maar krijgen de leerlingen de ruimte om zich zo breed mogelijk te ontwikkelen.

Onderwijsconcepten voor profielscholen:
Hieronder volgen een aantal soorten profielscholen:
 Technasia
 Nieuweleerscholen
 Scholen voor hoogbegaafden\
 Bètascholen
 Cultuurprofielscholen
 Scholen met aandacht voor Europa
 Scholen voor topsporters
 Vakcolleges

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper suzanneheeren. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 53340 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€6,49  1x  verkocht
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd