Vragen & antwoorden weekopdrachten onderdeel Sociale
Wetenschappen, Periode 1, 1e jaars studenten HBO rechten & SJD
vak Staat & Maatschappij
,Weekopdrachten Hoofdstuk 1: Het terrein van de sociologie
Geef een omschrijving van het begrip interactie. Noem vijf typen
interacties en geef van ieder type een voorbeeld.
Interactie is het reageren van mensen op elkaar gedragingen. Met dit
begrip doelen sociologen op het feit dat menselijke gedragingen
gericht zijn op en reactie zijn op gedragingen van anderen. Het
handelen van de een is de aanleiding voor het handelen van de ander.
De betekenis en het effect van ieders handelen is afhankelijk van het
handelen van anderen.
1 Samenwerking: tijdens een voetbalwedstrijd werken de
spelers van ieder team met elkaar samen om hun doel te bereiken;
2 Conflict: tijdens debatten in de Tweede Kamer leveren leden
van de oppositie kritiek op standpunten van de regering;
3 Verbaal: een discussie tijdens een werkgroep;
4 Non-verbaal: in de metro zorgen mensen dat ze niet te dicht
bij iemand gaan staan en elkaar niet te lang recht in de ogen
aankijken;
5 Instrumenteel: in het verkeer letten mensen voortdurend op
elkaars handelingen, zodat zij zelf in veiligheid blijven.
Wat wordt in de sociologie onder cultuur verstaan? Vergelijk deze
omschrijving met de manier waarop de term cultuur in het alledaagse
spraakgebruik voorkomt.
Een belangrijkste verschil tussen het sociologische begrip cultuur en de
alledaagse betekenis is dat aan het sociologische cultuurbegrip geen
waardeoordeel verbonden is. In het alledaagse taalgebruik gebruiken
mensen het woord cultuur meestal voor die zaken (ideeën, standpunten,
opvattingen, vaardigheden, normen, waarden, idealen, enz.) die zij
waarderen en bewonderen. Sociologen bedoelen met cultuur echter ieder
stelsel van gemeenschappelijke kennis, symbolen, gewoonten, normen,
opvattingen en vaardigheden.
Beschrijf een voorbeeld van een hedendaagse subcultuur binnen Nederland.
, Bijvoorbeeld Feijenoord of Ajax supporters. Of Gothics, punkers, hardrockers
(muziekstijlen)
Waarover gaat de ‘cultuur’-‘natuur’ controverse?
Deze controverse gaat over de vraag naar de herkomst van menselijk
gedrag. Komt het voort uit een sociaal vormingsproces of heeft gedrag een
biologische, aangeboren herkomst? Veelal wordt verondersteld dat een
sociaal vormingsproces impliceert dat gedrag ook weer veranderd kan
worden, terwijl een biologische herkomst van gedrag impliceert dat dit
gedrag eigen is aan mensen en zeer moeilijk te veranderen is. Daarmee
heeft de controverse politieke en morele connotaties.
Geef een omschrijving van het begrip interdependentie en werk van ieder van
de vier typen bindingen een voorbeeld uit.
Met interdependentie bedoelen sociologen onderlinge afhankelijkheid tussen
mensen. In de sociologie gaan we ervan uit dat mensen niet in volstrekte
isolatie en zonder enige inmenging van anderen kunnen leven. Op grond van
deze afhankelijkheden vormen zich relaties tussen mensen. Mensen zijn nooit
volledig ‘vrij’ van afhankelijkheden en worden in hun keuzes en gedrag altijd
bepaald door de verschillende afhankelijkheden die zij onderhouden ten
opzichte van anderen. Mensen zijn economisch, politiek, affectief en cognitief
van elkaar afhankelijk. Zo vormen zij economische, politieke, affectieve en
cognitieve bindingen met elkaar.
Voorbeelden:
Economische binding: Exemplarisch zijn de verhoudingen tussen werkgevers en
werknemers. Een arbeidscontract is daarmee een onderdeel van een
economische binding.
Politieke binding: Het gaat hierbij onder anderen om gezagsverhoudingen,
daarom is de interactie tussen burgers en politieagenten een voorbeeld van
een politieke binding.
Affectieve bindingen: Centraal staan hierbij gevoelens van solidariteit en
gemeenschappelijkheid. De supporters van een voetbalclub vormen een goed
voorbeeld.