Financieel management Tentamenstof:
Boek: Grip en Zicht
H.2 (2.1 t/m 2.4) H.3 (3.1 t/m 3.3, 3.4 alleen lineair afschrijven, 3.6 en 3.7), H.5 (5.1, 5.2 en
5.7), H.6 (6.1 t/m 6.4), Artikel Budgettering 12.2, H.7 (7.1 en 7.2), H.8 (8.1, 8.2 en 8.4 t/m
8.6) + video’s op ELO.
Hoofdstuk 2:
2.1 De investeringsbegroting:
Feitelijk is een investeringsbegroting niets meer en minder dan een overzicht waarin we
willen investeren.
Dit betekent dat staat beschreven welke zaken worden aangeschaft die een langere periode
mee gaan, dat wil zeggen langer dan één jaar dan wel één seizoen. Naast gebouwen kunnen
dat ook machines zijn. Ook moet je denken aan de grond die hierbij wordt aangekocht (om
op te bouwen of om te spelen, sporten en/of kamperen), tafels, stoelen, auto’s etc. Al deze
zaken samen vallen onder de noemer vaste activa.
Ook wordt er geïnvesteerd in zaken die maar tijdelijk zijn, dat wil zeggen die gaan maximaal
één jaar of één seizoen mee. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de voorraden. Dit wordt
vlottende activa genoemd.
Tenslotte wordt het geld waar je direct mee kan betalen de liquide middelen genoemd.
Denk hierbij aan het geld in de kassa of het geld dat op een betaalrekening staat of het saldo
op je chipknip. De liquide middelen staan soms apart genoemd, echter veelvuldig worden ze
ook onder de vlottende activa geplaatst.
Investeringsbegroting
2.2 De financieringsbegroting
De financieringsbegroting geeft weer waar het geld, dat je gaat investeren, vandaan komt. Is
het van jezelf (eigen vermogen) of heb je het geleend (vreemd vermogen)?
Daarbij wordt een verschil gemaakt tussen vreemd vermogen kort en vreemd vermogen
lang. Het vreemd vermogen lang heb je geleend gedurende een langere periode, vaak meer
dan een jaar. Denk hierbij aan een hypotheeklening, waar je dan bijvoorbeeld gedurende
een aantal jaren elke maand op moet aflossen, dus een deel van het geld moet terug
betalen. Het vreemd vermogen kort is een lening die een kortere looptijd kent, bijvoorbeeld
rood staan gedurende drie maanden bij de bank. Maar het kan ook zo zijn dat een
leverancier al wel de spullen levert, maar nog niet de rekening heeft gestuurd. Dan heb je
spullen (bijv. vlottende activa) al wel in bezit, maar heb je nog niet betaald, het is dus
eigenlijk gefinancierd door de leverancier en dus heb je een kort lopende schuld.
Bij de financieringsbegroting gelden nog wel een aantal uitgangspunten die we ons ter harte
moeten nemen. Zo geldt de vuistregel dat vaste activa minimaal gedekt moet worden door
het langlopende (eigen en vreemd) vermogen. Dit wordt ook wel de gouden balansregel
genoemd.
,Financieringsbegroting
2.3 De openingsbalans
Indien we nu de investeringsbegroting en de financieringsbegroting naast elkaar zetten in
één schema dan hebben we een openingsbalans. Een balans is een overzicht, waarop men
kan zien van waar men gelden vandaan heeft en waaraan men het besteedt. Het geeft in
feite aan wat de bezittingen zijn en hoe die gefinancierd zijn. Een openingsbalans is een
balans gemaakt op een moment vóór de opening/start van de activiteiten van die
organisatie.
Openingsbalans
, 2.4 De samenstelling van de balans
Een balans kent een standaard opbouw. Links staat vermeld waar het geld in is geïnvesteerd.
Dit noemen we de debetzijde of actiefzijde van de balans. Rechts staat vermeld waar de
geldmiddelen vandaan komen. Dit noemen we de creditzijde of passiefzijde van de balans.
De totalen van beide zijden moeten altijd hetzelfde eindbedrag vertonen (in balans), omdat
beide zijden over hetzelfde geld gaan.
Standaard indeling van een balans