Dit is een volledige samenvatting van het vak Humane levenscyclus II van de studie gezondheid en leven (inclusief studiedesigns en PICO). Zelf haalde ik een 7.9 voor dit vak.
Epidemiologie - Onderzoeksdesigns
Observationeel onderzoek
Binnen het observationeel onderzoek observeer/meet je bepaalde eigenschappen van de
onderzoekspopulatie.
Case-control onderzoek: ‘Cases’ worden geselecteerd waarbij vergelijkbare controles
worden gezocht. Retrospectief (terug in tijd) onderzoek. Selectie op uitkomst (bijv.
geslachtsziekte ja/nee) en je vraagt terug naar mogelijke determinanten (oorzaken).
Efficiënt bij zeldzame aandoeningen. Selectie is lastig. Determinant terug in tijd wordt
gemeten en dat is soms lastig te herinneren (recall bias). Het gebruik van
frequentiematen is niet mogelijk
Cohort onderzoek: onderzoekspopulatie bestaat uit personen die 1 of meer
kenmerken delen. Prospectief onderzoek (metingen over de tijd). Determinant wordt
gemeten in het heden (nu), uitkomst wordt bepaald in toekomst. Weinig meetfouten
of recall bias. Vaak minder efficiënt omdat het langer duurt. Zeldzame ziektes treden
weinig tot nooit op in cohort. Lengte maakt het vaak duur & grotere kans op uitval
van proefpersonen
Transversaal onderzoek (cross-sectioneel): meestal met behulp van cohort
uitgevoerd. Determinant als uitkomst worden op hetzelfde moment gemeten (in
heden). Best efficiënt behalve bij zeldzame ziekte en/of determinant. Oorzaak en
gevolg zijn lastig uit elkaar te halen, hier is vaak prospectief onderzoek voor nodig.
Experimenteel onderzoek
In experimenteel onderzoek stel je de ene groep wel (de interventiegroep) en de andere
groep niet (de placebogroep) bloot aan de determinant. Doel: onderzoeken wat het effect
van de determinant is. De determinant wordt toegewezen aan de interventie groep, dit
voorkomt meetfouten. Experimenteel onderzoek gaat samen met cohort (onderzoek is
prospectief).
RTC (randomised controlled trial); De groepen zijn vergelijkbaar aan elkaar, want
worden random ingedeeld. Is beperkt toepasbaar vanwege ethische bezwaren en
vaak niet generaliseerbaar.
Frequentiematen
Een maat die uitdrukt hoe vaak iets (een bepaalde ziekte of aandoening) voorkomt in een
bepaald gebied in een bepaalde tijd.
Dichotome uitkomsten
Voorbeeld uitkomst; wel/niet ziek. Het voorkomen van de ziekte kan op 3 verschillende
manieren worden weergegeven
1. Prevalentie: proportie van populatie met bestaande ziekte/kenmerk op bepaalde tijd
-Toepassen bij transversaal onderzoek.
-Groep: selectief, patiënten zijn nog niet aan de aandoening overleden en ook (nog)
niet genezen
-Maat: bruikbaar voor bepalen causale verbanden (oorzaak gaat vooraf van gevolg)
2. Cumulatieve incidentie: proportie nieuwe gevallen in populatie (over bepaalde tijd)
-Toepassen bij prospectief onderzoek
-Groep: alle leden van groep zijn kandidaat (at risk) voor de gebeurtenissen en
mogen bij aanvang studie nog niet ziek zijn
1
, -Maat: benoem altijd de lengte van de follow-up periode bij noemen van incidentie,
zegt iets over aantal nieuwe gevallen in periode.
3. Incidentiedichtheid: (aantal nieuwe ‘cases’ in een bepaalde periode)/(som van tijd
dat personen ‘at risk’ zijn).
-Toepassen bij prospectief onderzoek
-Maat: wanneer we naast kans op ziekte ook de snelheid willen weten. Ook bruikbaar
als de observatieperiode verschilt tussen deelnemers
Continue uitkomsten: een oneindig aantal uitkomsten kan worden waargenomen
(bijvoorbeeld bij bloeddrukmeting of aantal immuun cellen in 1 m3 bloed) kan er beschreven
worden aan de hand van het gemiddelde en de standaard deviatie (SD). Standaard deviatie;
spreiding van het gemiddelde.
Associatiematen
Worden ook wel effectmaten genoemd; wat is het effect van een determinant op een
bepaalde uitkomst? Drukken de sterkte van verbanden uit.
Associatiematen van dichotome uitkomstvariabelen per onderzoeksdesign
Prospectief onderzoek (cohort of experimenteel)
Verschil in incidentie tussen twee groepen (wel en niet blootgesteld aan de
determinant)
Risicoverschil (RV) Patiënten die het middel kregen hadden bijvoorbeeld 15%
meer kans op herstel dan groep die placebo kreeg. (A/(A+B)) – (C/(C+D))
Ratio in incidenties tussen twee groepen (wel en niet blootgesteld aan de
determinant)
Relatief risico (RR) patiënten die medicatie kregen hadden bijvoorbeeld 1,75
keer zo veel kans op herstel dan placebo groep. (A/(A+B)) / (C/(C+D))
Odds ratio (OR) mag ook gebruikt worden voor
een prospectief onderzoek maar is lastiger te
interpreteren
Niet-prospectief onderzoek (transversaal en case-control)
Odds ratio (OR): ratio van oddsen, Odds is een
verhouding zieken en niet-zieken in 1 groep.
Bijv. verhouding van mensen mét t.o.v. zonder
blaaskanker is 2.25 keer zo hoog onder rokers dan
onder niet rokers.
OR op ziek zijn als iemand is blootgesteld =
(A/B) / (C/D)
Associatiematen van continue kenmerken per
onderzoeksdesign
Het gemiddelde verschil = het verschil in gemiddelde tussen 2 groepen (wel en niet
blootgesteld aan determinant).
Statistiek
2
, Wordt gebruikt om resultaten van onderzoek te verklaren en helpt bij het beantwoorden
van de onderzoeksvraag.
Beschrijvende statistiek: hierbij wordt bekeken over wie het onderzoek gaat; hoe ziet de
onderzoekspopulatie eruit? Onderzoekspopulatie wordt beschreven door relevantie
variabelen/kenmerken die je hebt gemeten bij populatie te presenteren
Verklarende statistiek: hier wordt gekeken naar de resultaten van het onderzoek, hoe
kunnen deze resultaten worden vertaald naar de doelpopulatie, hoe kan je op basis van de
steekproef iets zeggen over de doelpopulatie.
Beschrijvende statistiek
Meetschalen van variabelen
Dichotoom: 2 categorieën, bijv. ziekte (aanwezig/afwezig) of genezing (wel/niet)
Nominaal: > 2 categorieën, bijv. bloedgroep (A, B, AB of O) of een beroep
Ordinaal: > 2 categorieën, met natuurlijke ordening of volgorde in de categorieën.
Bijvoorbeeld pijn (geen, matig, ernstig, ondraaglijk).
Discreet: getalsmatige variabele, ook wel telvariabele genoemd. Kan alleen hele
waarden aannemen, bijvoorbeeld het aantal kinderen in een gezin/passagiers in
vliegtuig etc.
Continu: getalsmatige uitkomst, kan in theorie alle waarden op een bepaalde schaal
aannemen (dus ook in decimalen), bijvoorbeeld lengte of gewicht.
Beschrijven van gegevens
meetschaal van de uitkomstvariabele bepaalt de analysemethode. Hoe de variabelen
worden weergeven is afhankelijk van de gebruikte meetschaal.
Weergaven voor dichotome, nominale en ordinale variabelen (categoriale meetschalen)
Frequentietabel (numeriek): een tabel die aantallen en percentalen in verschillende
categorieën weergeeft
Staafdiagram (grafisch)
Taartdiagram (grafisch)
Weergaven voor continue en discrete variabelen (kwantitatieve gegevens)
Gemiddelde met standaarddeviatie (numeriek): heeft gemiddelde afstand van
waarnemingen tot gemiddelde weer en zegt iets over de spreiding van de
waarnemingen. Kan gebruikt worden bij variabele die normaal verdeeld is.
Mediaal met interkwartielafstand (numeriek): de mediaal is het middelste getal in de
waarnemen als deze op volgorde staan. Interkwartielafstand is de afstand van het 1 e
tot 3e kwartiel, geeft weer tussen welke getallen de middelste 50% ligt. Wordt
gebruikt als variabele niet normaal verdeeld is.
Histogram (grafisch): grafiek met op de X-as de verschillende waarden die de
variabele aanneemt en op de Y-as de frequentie van de verschillende waarden
Verklarende statistiek
Verklaren in welke mate de resultaten iets zeggen over de doelpopulatie
3
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper ninawesterman. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.