Hoofdstuk 7 productmanagement en merkbeleid
7.1.2 Productniveaus
Kernproduct (core product)
Gaat om de basisfunctie van een product: de probleemoplossende, niet tastbare voordelen die het
biedt. Stel je koopt een auto, dan is de belangrijkste functie van die auto dat die jou van A naar
B brengt. Als de auto niet voldoet in deze behoefte, dan is al het andere wat de auto te bieden
heeft overbodig.
Zo levert een fabrikant van boormachines – als kernproduct – de mogelijkheid voor de koper om
gaatjes in de muren te kunnen boren.
Tastbaar product/fysiekproduct (actual product)
Een product met de eigenschappen of functies die consumenten ervan verwachten. Daarbij schenken
ze de nodige aandacht aan de kwaliteit, vormgeving, merknaam, verpakking en speciale functies.
Kort gezegd koopt men een basisproduct met extra eigenschappen bijvoorbeeld een tv basisfunctie
gewoon kijken extra functies aanschaf Android TV vanwege het bedieningsgemak: zij kunnen met de
voice remote functie de televisie vertellen wat zij willen zien.
Uitgebreid product (augmented product)
De niet-tastbare psychologische voordelen en serviceverlening die in de ogen van de koper waarde
aan het product toevoegen. Deze toegevoegde eigenschappen of extra’s zijn vaak diensten die deel
uitmaken van het prijs, distributie of promotiebeleid, zoals een gunstige betalingsrekening.
Bijvoorbeeld: thuisbezorging binnen 24 uur en gratis installatie en ondersteunende service na de
aankoop.
Verder zijn deze producteigenschappen cruciaal om te concurrentiestrijd te winnen.
7.1.3 marketingimplicaties
Productattributen
Eigenschap of kenmerk van een product, zowel in materiële (tastbare) als in immateriële (niet-
tastbare) zin (productkenmerk, producteigenschap, product feature).
Bij een thuisbioscoop zijn dat bijvoorbeeld het bedieningsgemak, de gebruikshandleiding, de
geboden service, het onderhoudscontact en het vertrouwen in de leverancier van de home cinema
set.
7.2 typen consumentenproducten
Consumptiegoederen
iets wat je koopt en zelf gebruikt
Finale afnemers
De eindgebruikers van consumptiegoederen
Convenience products
,Zijn producten die de consument vaak koopt, onmiddellijk en zonder zich in te spannen. Omdat de
meeste merken niet veel van elkaar verschillen (denk aan zeep, benzine en melk), besteedt de koper
weinig tijd aan het vergelijken van hun prijs en kwaliteit.
Impulsproducten
Bij de impulsproducten is er geen beslissingsproces, het product wordt spontaan gekocht zonder
erbij na te denken bijvoorbeeld kauwgom bij de kassa.
Emergency products
Zijn producten die men koopt als ze voor hem of haar urgent zijn, zoals een paraplu bij noodweer,
ook als hij er twee thuis heeft liggen.
Shopping products
Zijn producten die de consument al winkelend vergelijkt op punten als kwaliteit, prijs en stijl voordat
men een aankoopbeslissing neemt voorbeeld kleding, laminaat en fietsen.
Shopping products kunnen zowel heterogeen als homogeen zijn.
Homogene producten
Producten die niet verschillen in de ogen van de consument. Voorbeelden: aandelen, ruwe olie.
Iemand die aanneemt dat alle ps4’s het zelfde zijn beschouwt dit als een homogene product. Hij is
dan opzoek naar de laagste prijs.
Heterogene producten
Men ziet wel verschillen in het product, de koper heeft waarschijnlijk een merkvoorkeur. Bij leren
bankstellen, witgoed en laptops beïnvloedt de prijs-kwaliteitsverhouding welk merk iemand koopt.
Als men het moeilijk vindt om de prijs en kwaliteit met elkaar te vergelijken bijvoorbeeld bij sieraden
en kleren dan gaat men voor de in zijn ogen de mooiste design.
Specialty products
Zijn producten zoals auto’s of diensten waarvoor men bereid is om moeite voor te doen. Dus
producten waarvan mensen informatie opzoeken op het internet. Deze producten hoeven niet altijd
duur te zijn men kan bijvoorbeeld een specifieke parfum van Rituals zien als een Specialty good.
Unsought products
Dit zijn (niet-gewilde producten) producten en diensten die de consument niet kent of pas koopt als
hij ze echt nodig heeft om een probleem op te lossen. bijvoorbeeld het maken van een testament bij
een notaris of een levensverzekering afsluiten.
New Unsought products
Producten die nog maar kort op de markt en daardoor onbekend zijn. Bijvoorbeeld een bepaalde
software dat niemand kent.
7.2.5 andere productindelingen
Duurzame consumptiegoederen
Zijn producten zoals auto’s, tablets en vaatwassers die lange tijd herhaaldelijk worden gebruikt.
Niet-duurzame consumptiegoederen
,Hebben een korte levensduur zij gaan niet langer mee dan 3 jaar bijvoorbeeld kleding en schoenen.
Of worden vrijwel snel opgebruikt zoals frisdrank en shampoo.
Fast moving consumer goods/frequent gekochte consumptiegoederen
Niet duurzame consumptiegoederen die snel verbruikt worden bijvoorbeeld frisdrank, cola en melk.
Dus geen kleding en schoenen etc.
7.3.1 wat is assortiment?
Assortiment
Alle productgroepen, producten, producttypen en merken in het assortiment die nauw met elkaar
zijn verbonden, bijvoorbeeld omdat ze in dezelfde behoeften voorzien denk aan scheerapparaten
met wegwerkmesjes.
Het is duidelijk dat de producten binnen een productgroep bepaalde eigenschappen met elkaar
gemeen hebben. Zo kan de verwantschap tussen producten uit dezelfde productgroep liggen op het
gebied van:
- Productie (gemaakt van dezelfde materialen of grondstoffen
- Distributie (te koop in dezelfde winkels of marketingkanalen)
- Prijs (in dezelfde prijsklasse)
- Marketing (gericht op dezelfde groep klanten)
- Consumptiepatroon (ze worden gezamenlijk gebruikt of voorzien in dezelfde behoefte)
7.3.2 dimensies van het assortiment
Assortimentsbreedte
Verschillende soorten artikelen, uit verschillende productgroepen V&D is een voorbeeld van een
winkel met een breed assortiment, dat bestaat uit onder meer mode, sieraden, wonen, boeken en
elektronica, dus het aantal verschillende productgroepen binnen een assortiment
Assortimentsdiepte
Geeft aan hoe volledig het productaanbod binnen een bepaalde productgroep is. Hoe groter het
aantal varianten (merken, typen, modellen en maten) dat een winkel van elk product in de
productgroep voert, hoe dieper het assortiment.
Bijvoorbeeld een kleine buurtsupermarkt die net zo’n groot assortiment heeft als een grote
supermarkt. Heeft een supermarkt met 8 verschillende mosterdmerken een dieper assortiment dan
de buurtsupermarkt met een soort, dus de aantal varianten binnen een productgroep.
Assortimentslengte
Is het totale aantal artikelen dat een bedrijf in al zijn productgroepen voert. Het management moet
de assortimentslengte zorgvuldig bewaken en zo nodig artikelen uit het assortiment verwijderen (of
er juist aan toevoegen) als dit het bedrijfswinst verhoogt, dus het gemiddelde aantal productgroepen
dat men heeft.
Assortimentsconsistentie
, Sommige detaillisten proberen hun klantenbestand uit te breiden door hun assortiment te
verbreden. Maar omdat dit gebeurt met branchevreemde producten (producten die weinig
verwantschap hebben met de andere geboden artikelen), komt dit de assortimentsconsistentie niet
ten goede, dus de onderlinge samenhang tussen de verschillende productgroepen met betrekking tot
behoefte en eindgebruik onder andere.
Branchevervaging
Het opnemen van producten die weinig verwantschap hebben met de andere geboden artikelen
(branchevreemde producten). Deze trend waarbij de verschillen tussen branches steeds
verminderen, noemen we branchevervaging.
7.3.3 assortimentssanering
Line pruning
Producten die niet aan de winstnorm voldoen of bijvoorbeeld in de bedrijfsformule of bij de
positionering een andere strategische rol spelen. worden uit het assortiment verwijderd.
Assortimentssanering
Het gezond maken van het assortiment door slecht renderende of niet passende artikelen uit het
assortiment te verwijderen.
Assortimentsprijsbeleid
Om een omzetdaling van een assortimentssanering te compenseren is het voeren van een strategisch
assortimentsbeleid. Hierbij houd je bij de prijsbepaling van alle producten in het assortiment
rekening met het verband tussen de diverse productgroepen en artikelen.
Price lining
Hierbij bied je het hele assortiment in een bepaalde productgroep ongeacht de kostprijs van de
diverse artikelen voor een beperkt aantal prijzen aan.
Met een gering aantal prijsniveaus vergemakkelijk je de koopbeslissing van de klanten. Een
voorbeeld is een kledingzaak die alleen maar kostuums verkoopt 199, 249 en 329 euro. Met zo´n
prijslijn in het assortiment schep je duidelijkheid voor zowel consumenten als voor het adviserend