Onder materieel recht wordt verstaan
de regels die betrekking hebben op de
inhoud van rechten en plichten. In het
materieel recht wordt bepaald hoe
(rechts)personen zich naar elkaar toe
moeten gedragen in hun onderlinge
verkeer.
recht waarin de vorm of procedure
centraal staat en niet de inhoud. Met
name regels die aangeven op welke
wijze een proces moet worden
gevoerd.
Objectief recht: de regels (The law).
Ook wel positief recht of geldend
recht.
Subjectief recht: bevoegdheid/plicht (right)
Een rechtsobject (Ipad) behoort toe aan een rechtssubject (Piet).
Dwingend recht: geheel van rechtsregels, waarvan niet ten nadele voor de personen voor wie de
regels zijn bestemd kan worden afgeweken;
meestal wetten die gevolgd moeten worden; regelgeving waarvan niet mag worden afgeweken. Bijv.
is er sprake van ~ dan zijn contractuele afwijkingen nietig.
Aanvullend recht: rechtsregels die de verhouding tussen partijen regelen voor zover daarover niets
is overeengekomen.
Semi-dwingend recht: rechtsvorm tussen dwingend en aanvullend recht;
partijen mogen binnen beperkte grenzen van dwingende bepalingen afwijken.
Wet in formele zin: rechtsregel die goedgekeurd is door de wetgevende macht (het parlement en de
Koning). Het begrip verwijst naar de zuivere vorm- en procedurekenmerken waaraan een wet moet
voldoen en niet naar de inhoud ervan.
Wet in materiële zin: algemene rechtsregel waaraan burgers gebonden zijn en die afkomstig is van
een overheidsorgaan dat bevoegd is tot het maken van die regel. Bijv. een wet in formele zin, AMvB
of verordening van lagere overheden is ~.
1. grondwet
2. wetten in formele zin (gemaakt door de regering en Staten Generaal gezamenlijk)
3. Algemene maatregelen van bestuur (een door de regering vastgestelde wet in materiële zin)
(AMVB)
4. ministeriële regelingen
5. provinciale verordeningen
6. gemeentelijke verordeningen
Bij strijdigheid tussen twee regelingen prevaleert de hogere regeling. (lex superior derogat legi
inferiori)
Verder gaat de jongere wet voor de oudere wet. (lex posterior derogat legi priori)
,Gewoonterecht: een van de rechtsbronnen. Bijv. een overeenkomst heeft niet alleen de door
partijen overeengekomen rechtsgevolgen, maar ook die welke, naar de aard van de overeenkomst,
uit de wet, de ~ of de eisen van redelijkheid en billijkheid voortvloeien
Strafrecht heeft geen gewoonterecht. Dit is om de burger te beschermen tegen willekeur van de
overheid. Het strafrecht is geschreven en daar moet aan gehouden worden.
Jurisprudentie: geheel van (gezagdragende) juridische uitspraken van rechtsprekers. Bijv.
belangrijke ~ wordt gevormd door de Hoge Raad. Zijn ~ vormt een richtlijn voor de rechtspraak in
latere, soortgelijke gevallen.
Justitiabelen: rechtzoekenden; personen die aan de rechtsmacht van een rechtsprekende instantie
of wetgever zijn onderworpen.
Een syllogisme bestaat uit een minor (een feit) en een major (een algemene regel). Een bekend
voorbeeld van syllogisme is de volgende redenering:
- alle mensen zijn sterfelijk (major)
- de koning is een mens (minor)
- de koning is sterfelijk (conclusie)
Hoofdstuk 2:
Het vermogensrecht kan ingedeeld worden in:
1. verbintenissenrecht
2. goederenrecht
Ad 1 verbintenissenrecht:
Vermogensrechtelijke relaties tussen twee of meer (rechts)personen. Plicht <-> recht
Het verbintenissenrecht bestaat grotendeels uit aanvullend recht. Daardoor staat het in partijen in de
meeste gevallen vrij de overeenkomst die inhoud te geven die zij zelf wenselijk achten.
Ad 2 goederenrecht:
Heeft betrekking op de relatie tussen (rechts)personen en een goed.
Het goederenrecht wordt, in tegenstelling tot het verbintenissenrecht, gekenmerkt door vrij veel
dwingend recht. Het is evenmin toegestaan dat partijen zelf andere goederenrechtelijke rechten
creëren dan die welke in de wet zijn geregeld. Men noemt dit daarom een gesloten stelsel.
Rechtshandeling:
Aan de hand van het onderscheid tussen rechtsfeiten en andere feiten, en tussen rechtshandelingen
en feitelijke handelingen, wordt het begrip rechtshandeling besproken.
Rechtsfeiten en andere feiten:
Alleen die feiten die voor het recht van belang zijn, zijn rechtsfeiten. Aan dergelijke feiten verbindt het
recht rechtsgevolg. Feiten die niet van belang zijn op een recht (afspraak om te zuipen ofzo) noemen
we andere feiten.
, Gronden voor ongeldigheid van rechtshandelingen:
- De wil stemt niet met de verklaring overeen art. 3:33
- Geestelijke stoornis art 3:34
- Handelingsonbekwaamheid 3:32
- Wilsgebreken: bedrog, dwaling, bedreiging en misbruik van omstandigheden art 3:44 en
6:228
- Strijd met de wet art. 3:39/40. de goede zeden of de openbare orde art. 3:40
Wilsgebreken en de vier vormen daarvan:
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Damianzw. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.