Hoofdstuk 1: moraal, een kwestie van oordelen
1.1 Het intuïtief moreel oordeel
Als een oordeel gaat over het gedrag van mensen en hoe ze met elkaar om gaan, dan spreken we van
een moreel oordeel. In een moreel oordeel spreek je uit wat je behoorlijk vindt van jezelf en
anderen.
Een moreel oordeel wat vanzelf komt noemen we een intuïtief moreel oordeel. Het oordeel ontstaat
in je bewustzijn zonder dat je erover na hoeft te denken en voordat je erover nagedacht hebt.
Om te kunnen begrijpen wat er gebeurt als je intuïtieve morele oordeel bewust wordt, is er een
onderscheid tussen verschillende processen die in het bewustzijn afspelen:
1. Je oordeelt dat iets goed of slecht is, je vindt iets
2. Je kent je oordeel, je weet dat het je mening is en je kent het standpunt van anderen
3. Je voelt dat je het oneens bent met de ander, het oordeel brengt een gevoel met zich mee
John Dewey formuleerde het als: je voelt wie je bent, je weet wie je bent, en je kiest ervoor wie je
bent.
1.2 Het verschil tussen kennen, oordelen en voelen
Als je de wereld kent, plaats je dat wat er gebeurt buiten jezelf en beschrijft het vervolgens, dit
proces heeft objectiveren. Kennis is makkelijk uitwisselbaar tussen mensen. Het resultaat van dit
proces is kennis van de buitenwereld.
Als je de wereld beleeft, richt je je op wat er innerlijk met je gebeurt. Dit proces heet subjectiveren,
het resultaat is een gevoel in je binnenwereld. Gevoelens zijn echter niet uitwisselbaar, iemand kan
zich gevoelens voorstellen maar niet echt hetzelfde gevoel hebben.
Als je de wereld beoordeelt, richt je je op gedrag van mensen en wat jij daarvan vindt. Je verbindt
gedrag van anderen met je eigen oordeel, goed of slecht. Dit proces heet normeren het resultaat
hiervan is een verbinding van jezelf met anderen. Normatieve uitspraken zijn beter uitwisselbaar dan
gevoelens, je kunt het namelijk eens zijn met elkaar. Maar ze zijn minder goed uitwisselbaar dan
kennis, omdat ze aan de persoon gebonden zijn die het uitspreekt.
Bewustzijnsvorm Wat doe je? Resultaat Centrale vraag
Kennen (objectiveren) Je representeert een Feiten (kennis) Is het waar?
buitenwereld in je bewustzijn
Beoordelen (normeren) Je verbindt jezelf met anderen Morele oordelen Is het juist?
Voelen (subjectiveren) Je ervaart een binnenwereld in Gevoelens/ Hoe voel ik me?
je bewustzijn emoties
1.3 Waaraan herken je een moreel oordeel?
Vijf kenmerken waarmee je een moreel gezichtspunt en het resultaat ervan, morele oordelen,
kunnen onderscheiden:
1. Een moreel oordeel gaat over menselijk gedrag: het is altijd een oordeel over het gedrag van
mensen.
2. Een moreel oordeel overstijgt het individuele: een morele uitspraak over iemand in een
situatie is meteen een uitspraak over alle mensen in dezelfde situatie, ook wel het
universaliteitsprincipe.
3. Een moreel oordeel is normatief: het gaat erom hoe je je behoort te handelen. Het gaat over
hoe iets zou moeten zijn.
, 4. Een moreel oordeel is gericht op het goede: het is gericht op zaken die op zichzelf goed of
nastrevenswaardig zijn. Op zichzelf nastrevenswaardige zaken noemen we morele
uitgangspunten. Bijvoorbeeld eerlijkheid, rechtvaardigheid.
5. Een moreel oordeel kan morele verontwaardiging veroorzaken: verontwaardiging is het
gevolg van het oordeel.
Een moreel oordeel is een waardering van menselijk gedrag aan de hand van morele
uitgangspunten.
1.4 Ethiek, moraal en het moreel vertoog
Moraal is het geheel van gedeelde morele oordelen van een groep dat ontstaat in een gesprek. Het is
het geheel van morele regels waaraan wij onszelf en anderen in redelijkheid gehouden achten.
Ethiek is de wetenschap die moraal bestudeert en die tracht de moraal verder te helpen door nieuwe
argumenten te ontwikkelen en te gebruiken in afwegingen.
Moraal kan verschillen tussen groepen mensen. Iedereen heeft andere verwachtingen over hoe je
met iemand om behoort te gaan. De moraal van familie, organisatie of cultuur wordt vaak aangeduid
met de normen en waarden. Echter zijn het niet de normen en waarden die verschillen, die zijn
universeel, maar de morele oordelen van die groep.
Moraal is het product van een gesprek in een groep. Niet alleen is een gesprek de methode om het
gedeelde morele oordeel te vinden. Het is ook een direct gevolg van de kenmerken van morele
oordelen. Over een moreel oordeel ontstaat al snel een moreel gesprek.
Gesprek is een breed begrip en daarom gebruiken we het woord moreel vertoog. Moreel vertoog is
het geheel aan communicatie en interactie waarin mensen hun morele oordelen, en daarmee hun
moraal, vormen en op elkaar afstemmen.
Het voeren van een gesprek is niet alleen belangrijk voor het vormen van onze morele oordelen en
onze moraal, maar ook voor ons professioneel functioneren. Elk beroep brengt zijn eigen morele
kwesties met zich mee die een competente professional moet kunnen oplossen.
1.5 Morele competenties
Er zijn een aantal redenen waarom oordelen met behulp van je morele intuïtie (oordeel wat vanzelf
komt) tekortschiet in het functioneren van een professional:
1. Je morele intuïtie is niet uit te leggen aan anderen: een intuïtief oordeel onttrekt zich aan
bewuste overwegingen, dit maakt het moeilijk uit te leggen.
2. Als je alleen intuïtief oordeelt, kun je niet leren van je fouten en successen: je kunt er
moeilijker op terug kijken, je weet niet welk onderdeel doorslag gevend was, dus je weet ook
niet hoe je een volgende keer zult oordelen.
3. Je intuïtie bereid je niet voor op nieuwe situaties: morele intuïtie vormt in de loop van je
leven door levenservaring, voor professioneel functioneren wordt de lat hoger gelegd.
Het is dus noodzakelijk om je morele oordeel expliciet te formuleren en onderbouwen. De manier
waarop we dat doen, is door het morele oordeel te beschouwen als een antwoord op een morele
vraag. De functie hiervan is dat we goede morele argumenten proberen te vinden om de vraag te
beantwoorden.
Het denkschema van het boek is:
1. Om onze morele competenties te verhogen, moeten we morele oordelen onderbouwen.
2. Hiertoe formuleren we een morele vraag, waarop ons intuïtief moreel oordeel een antwoord
kan zijn.