Samenvatting blok 2.6 Qualitative Methods
College 1 (H2 en video leaflet)
> Filosofische veronderstelling: ontologie
Gaat over de aard van de werkelijkheid en haar karakteristieken
Wat is de natuur van de werkelijkheid?
Wat is bestaan? Wat betekent het voor mensen om te bestaan? In wat voor manier bestaan
fysieke objecten? (Zijn het gewoon objecten zoals wij ze zien? Of configuraties of molecules?
Of is het allemaal informatie?)
Is er één werkelijkheid, out there, die erop wacht om ontdekt te worden? Of meerdere
realiteiten?
Dominant view in QR: Multiple realities → People experience different realities. QR
rapporteert meerdere realiteiten.
> Filosofische veronderstelling: epistemologie
Nature of knowledge.
Wat telt als kennis?
- Is kennis beter dan andere kennis? Sommige kennis is priviliged, bijvoorbeeld kennis van de
“common people”? Omdat zij dingen ervaren itt wetenschappers?
- Welke kennis claims zijn valide? Hoe worden kennis gerechtvaardigheid? (Expertise?
Personal experience? Common sense? Gesundes)
Epistemologie heeft consequenties voor je methodologie (in het veld onderzoeken of niet).
> Filosofische veronderstelling: axiologie
Studie van waarden: vrede, waardigheid.
Wat is de rol van waarden in onderzoek?
Moet een wetenschapper zijn waarden meenemen in zijn onderzoek door empowering
people, giving them knowledge. Of achterlaten?
,Het gaat er hierbij of de onderzoekers denken dat zij per definitie altijd geïmpliceerd zijn in
de bestudering van hun onderwerp of dat zij denken dat je neutraal en afstandelijk ‘zaken
kan rapporteren’ en daar simpelweg verslag over kan doen. Sommige theoretici en
onderzoekers (critical theorists) zouden bijvoorbeeld stellen dat iets zoals
ongelijkheid/racisme/discriminatie per definitie niet neutraal te bestuderen is. Zij zouden
stellen dat dit zo is, omdat jij als onderzoeker al een zeer specifieke (en bevoorrechte)
positie hebt binnen die hiërarchie. Als jij denkt dat je met een neutrale blik naar een
dergelijk fenomeen kan kijken, is die veronderstelling van mogelijke neutraliteit al een uiting
van je machtspositie! Een kritische of postmoderne axiologie gaat dus uit van subjectiviteit
en een zekere vooringenomenheid van de onderzoeker en maakt dit vaak expliciet. In
onderzoek van critical race theorists is het uitgangspunt expliciet dat sociale hiërarchieën
tussen etnische groeperingen onrechtvaardig zijn en moeten worden bestreden. Het gaat er
bij axiologie kortom niet om of dat verschillende ‘waarden’ van de respondenten worden
onderzocht of niet. Dit valt te onderzoeken door middel van alle verschillende interpretative
frameworks. Het gaat specifiek om de waardenpositie, en de mogelijkheid en wenselijkheid
van neutraliteit van de onderzoekers zelf.
Verschillende views in QR → onderzoekers hebben verschillende axiologische
veronderstellingen:
- Creswell on dominant axiology in QR: research is value-laden, researchers should explicate
their values and reflect how it influences their results → onderzoekers kunnen hun waarden
niet achter laten. A good researcher makes them explicit.
- Post-positivists: researchers should be objective, not let their values influence their
research, therefore use rigorous scientific methods
> Filosofische veronderstelling: methodologie
De studie van onderzoeksprocedures en methodes
Onderzoeksprocedures, procedures voor sampling van respondenten, dataverzameling en
data analyse.
Methodologie verdeelt in 2 types: inductief en deductief.
Views in QR:
- varieert van inductief tot deductief
- onderzoekt topics in context
- emergent research design
→ de methodologie
ontstaat gedurende het
onderzoek.
Je weet niet wat je gaat
vinden dus je moet je
aanpassen aan de
context
Interpretive frameworks https://www.youtube.com/watch?v=e-_f1yX_uJ0
,Interpretive frameworks zijn de filosofische perspectieven waaruit je je
onderzoeksonderwerp benadert (frame kader) → beïnvloedt het doel en methode.
Set of philosophical assumptions, 2 interpretive frameworks
- Theoretical lens: epistemologie & methodologie
- Social justice lens: axiologie, social justice
• Creswell and Poth chapter 2:
- Postpositivism
- Social constructivism
- Postmodernism social science social justice
- Pragmatism
- Critical theory
• LET OP: Interpretive frameworks zijn verschillend van research approaches (college 2,
zoals narrative, etnographic approaches).
• Researchers have different sets of assumptions, that together form the basis of their
understanding for the framework within they conduct research and interpret things
• Interpretive framework is a philosophical perspective from which you approach
research design/datagathering etc
, ➢ Framework: postpositivisme
• Ontology
A single reality exists beyond ourselves, out there (als je uit een vliegtuig springt val
je, hoe je de waarheid ook ziet).
→ Discover truth. Discover, not construct!
Researchers may not be able to understand it perfectly (geen directe toegang, it’s a
meditated reality). (Klassieke positivisten zoals Newton dachten dat ze directe
toegang hadden tot de waarheid. Maar toen er microscropen warden gebruikt,
kwamen ze erachter dat ze het anders zagen.)
• Epistemology
- Reality can only be approximated
- It is revealed through research and statistics
- Knowledge: develop objective knowledge. Through observation and measurement
of a phenomenon (more or less direct)
- Limit interaction with research subjects → afstand houden (objective houding,
anders bias)
- Validity comes from peers (andere wetenschappers) not participants
• Axiology
- Control researcher bias (je ziet niks over de values van de wetenschappers).
- No need to explicate them (because they are controlled → worden niet uitgedrukt).
• Methodology
- Systematisch, Rigorous scientific method
- De methode is important
- Deductive (testen van theorieën, specificeren van variabelen, vergelijkingen tussen
groepen maken).
Ze gebruiken woorden zoals discovering/unvealing reality. Omdat ze denken dat het “out
there” is.
➢ Framework: social constructivism
• Ontology
Multiple realities are constructed through our lived experiences and interactions with others
People have a certain understanding of the world, based on personal experiences and
interaction. Experiences differ, f.e. young/old/poor-rich/student or plummer.
→ People’s reality thus differs, depending on experiences and interactions.