Welvaart
→ Alle goederen en diensten die in een land worden geproduceerd.
→ Bruto binnenlands product. (BBP)
Vrije goederen → Staan onbeperkt tot je beschikking.
→ Gebruik ervan brengt géén keuzeprobleem met zich mee.
1.3 Produceren en consumeren.
Productiefactoren → Productie middelen die nodig zijn voor productie (KANO)
Arbeid → Tijd en inspanning
Kapitaal → Geproduceerde middelen
Natuur → Lucht water grond- en delfstoffen
Ondernemerschap → Organisatie van productieproces
Primaire inkomen → loon, rente, huur en winst
Inkomen waar een tegenprestatie tegen over staat.
Economische orde → De manier waarop de afstemming van productie en
consumptie in een land is georganiseerd.
• Wie moet er produceren?
• Wat moet er geproduceerd worden?
• Hoe moet er geproduceerd worden?
• Waar vindt de productie plaats?
• Voor wie moet er geproduceerd worden?
Budgetmechanisme → overheid beslist welke goederen en diensten geproduceerd
worden, op welke manier de productie plaats vindt en tegen welke prijs.
Democratisch budgetmechanisme → Parlement en gemeenteraad stellen
productie vast.
Bureaucratisch budgetmechanisme → Staat bepaalt de productie.
→ Planeconomie → Noord-Korea
Marktmechanisme → Welke productie factoren voor welke goederen worden
gebruikt
→ Allocatie van productiefactoren → Het marktmechanisme bepaalt voor welke
goederen de productiefactoren worden gebruikt. Bij budgetmechanisme doet de
Overheid dit.
, 1.4 Economische wetenschappen.
Micro-economie
→ Hieronder verstaat men hoe consumenten en producerende bedrijven met
economische keuzeproblemen omgaan.
→ In de micro- economie zijn de kosten, alternatieve kosten
Meso-economie
→ Economische vraagstukken op bedrijfstakniveau.
Macro-economie
→ Economische vraagstukken van een land als een geheel.
H2. Vraag.
2.1 Vraagbepalende behoeftes
Individuele vraag → Vraag van een individuele vraag naar product.
Collectieve vraag → Vraag van alle consumenten gezamenlijk naar dat product.
Vraagbepalende factoren
→ Behoefte
→ Prijs en Product
→ Prijzen van andere goederen en diensten
→ Inkomen
Substitutie effect → Prijs van een (substitutie) product daalt, aantrekkelijker om het
vervangende product te nemen.
Inkomenseffect van de prijsverandering → De koopkracht daalt door prijsstijging.
2.2 Behoefte
Afgeleide vraag → de vraag naar producten
Behoeftes van mensen (In welvarende landen) gebaseerd op →
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper PupBeijen. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,99. Je zit daarna nergens aan vast.