M2 Samenvatting
H9 t/m H17
H9 Product
,9.1
Product, 1e p van marketingmix
Product, alles wat onder de aandacht van de markt kan worden gebracht
of aangeboden kan worden voor aankoop, gebruik of verbruik en wat
voorziet in een behoefte of een wens; dit kunnen zowel materiële objecten
zijn als diensten, personen, plaatsen, organisaties en ideeën
Geheel van materiele en immateriële eigenschappen van een goed of dienst.
Dienst, activiteiten, benefits of vormen van behoeftebevrediging die te koop
worden aangeboden, ontastbaar zijn en waarvan de consument geen eigenaar
kan worden
productdoelstellingen, afgeleid marketingdoelstellingen en zijn in lijn met de
marketingstrategie. PD hebben betrekking op breedte/diepte van het
assortiment, op kwaliteit, op marge, afzet en omzet.
→ Ook wel productplanning
Productniveau ’s, elk niveau voegt waarde toe
- kernproduct, meest elementaire niveau. Vormt het centrum van het totale
product.
o bestaat uit: probleemoplossende kernbennefits die de klant zoekt
- Tastbaar product, zijn fysiek waarneembaar.
o 5 kenmerken: kwaliteitsniveau, functies, stijl, merknamen de
verpakking
- Uitgebreid product, Toegevoegde eigenschappen bv. extra dienstverlening
& benefits. gecreëerd rondom 1 +2
Productindelingen, indeling op grond van
Duurzaamheid
- Niet-Duurzame producten, korte levensduur + snel geconsumeerd bv.
Zeep
- Duurzame producten, lange levensduur
Consumentenproducten, worden gekocht door eindconsument voor persoonlijk
gebruik
Bijzondere Productindelingen.
- Organisatiemarketing, activiteiten om houding + gedrag van doelgroep
t.o.v. een organisatie te creëren, in stand te houden of te veranderen.
- Personen marketing, activiteiten om houding + gedrag van doel
consument t.o.v. bepaalde personen te creëren in stand houden of
veranderen.
- Citymarketing, activiteiten houding + gedrag creëren of veranderen
- Maatschappelijke marketing, marketing voor ideeën
Productbeslissingen op 3 niveaus:
1. Afzonderlijk product.
Product- en dienstkenmerken
- kwaliteit, is een van de sterkste manieren om een product te positioneren.
o Het heeft direct effect op productprestaties. Total quality
management (TQM), hier worden alle medewerkers betrokken bij de
kwaliteit van producten, diensten en zakelijke processen. Bij
kwaliteit 2 dimensies: niveau & consistentie.
- Functies, vormt een concurrentiewapen. Je kan ermee onderscheiden in de
ogen van de klant.
, - Stijl en ontwerp, stijl is het uiterlijk van een product. Ontwerp is een
bijdrage aan de functionaliteit en uiterlijk. Voor een goed ontwerp moet je
inzicht hebben in behoefte klant.
Merkbeslissingen. Een merk is ieder teken dat de fabrikant aan een product of
dienst verbindt.
- Met merkgeving kan je waarde toevoegen aan een product, ook kan je een
garantie van betrouwbaarheid en kwaliteit bieden.
- Generieke producten, merkloze & goedkopere versies van normale
producten.
- Witte-merken, men investeert er niet in. Goedkope verpakking en geen
reclame.
- Merken zeggen iets over de productkwaliteit en verhogen de efficiency van
het winkelende publiek. Door een merk kan de aanbieder de markt
segmenteren.
Verpakking. Een innovatieve verpakking kan een voorsprong betekenen op de
concurrent. Het moet afgestemd zijn op de reclame, prijs en distributie.
Etiketten. Functies: geeft merkidentiteit, geeft kwaliteitsklasse aan, beschrijft
aspecten van het product en kan een promotiefunctie hebben.
Product ondersteunende diensten. Vormt een uitbereiding van het tastbare
product. Hier ligt de nadruk op de voor- en nazorg incl. controle, onderhoud en
reparatie.
2. Productgroep beslissingen
Productgroep, groep producten die nauw verwant zijn, omdat zij min of meer
hetzelfde functioneren, aan dezelfde klantgroepen worden verkocht, via dezelfde
soorten verkooppunten aan de man gebracht worden of binnen een bepaalde
prijscategorie passen.
Beslissingen over de lengte van de productgroep: de lengte wordt
beïnvloed door doelstellingen en middelen. De productgroep kan op 2 manieren
worden uitgebreid: uittrekken en opvullen.
- Neerwaarts uitrekken (trading down), bedrijven beginnen vaak aan de
bovenkant en rekken hun productgroep later naar beneden uit. Ze
beantwoorden een aanval van een concurrent op de bovenkant of ze
voegen een 'lager' product toe om een gat in de markt te vuren dat anders
een nieuwe concurrent zou aantrekken. Bv. A-klasse Mercedes
- Opwaartse uitrekking (trading up), bedrijven aan de onderkant van de
markt willen ook aan de bovenkant manifesteren. Soms rekken bedrijven
hun productgroep naar boven uit om prestige te geven aan de al gevoerde
producten. Bv Volkswagen koopt Bentley.
- Uitrekken in twee richtingen, bedrijven in de midden sector van de markt
besluiten soms hun productgroepen in beide Richtingen te trekken. Bv
Sony Tv's → Budget & High-end.
- Productgroepen opvullen, gaten in de productgroep binnen het huidige
bereik opvullen. Doel: extra winst, wensen van dealers, overcapaciteit
benutten, opvullen van gaten voor de concurrent. Je moet deze strategie
, niet overdrijven → kan leiden tot neergang bestaande product +
verwarring klant. Bv nog meer thee smaken van Lipton.
3. Assortiment beslissingen
Assortiment: het totaal van productgroepen en producten dat een bedrijf aan
de klant aanbiedt.
→ ook wel de productmix genoemd.
I. Breedte van een assortiment, is het aantal verschillende productgroepen
2. lengte van een assortiment, is het totaal aantal artikelen.
3. Diepte van een assortiment, totaal aantal versies van elk product uit de
tijdgroep
4. Consistentie van een assortiment, hoe nauw de verschillende producten
verwant zijn
9.4
Oorzaak toenemende vraag Diensten:
- Door toenemende welvaart alledaags werk uitbesteden, zoals schoonmaken. →
gemaksindustrie.
- Door toegenomen vrije tijd is er een grotere vraag naar vrijetijdsdiensten &
sportactiviteiten.
- Mensen maken meer gebruik van technologie en hebben behoefte aan diensten
voor specialisatie
Dienstverlenende bedrijfstakken verschillen onderling heel veel:
- Overheidssector/publieke sector, verleent diensten in instellingen als
ziekenhuizen, leger en politie.
- Particuliere non-profitsector, verleent diensten dmv musea, toneel en kerken
- Bedrijfssector, verleent diensten zoals banken, hotels en detailhandel.
5 specifieke eigenschappen
van een dienst:
- Ontastbaarheid, Diensten
kunnen we niet zien,
proeven of vastpakken
- Onscheidbaarheid. Diensten
worden tegelijkertijd
gemaakt en verbruikt, en zijn onscheidbaar van de dienstverlener. Bv de
kapper
o interactieve consumptie, de klanten nemen actief deel aan de
productie van de dienst.
- Heterogeniteit/Variabiliteit, De kwaliteit is afhankelijk van degene die de
dienst verleent en wanneer, waar en hoe de dienst wordt verleend.
- Vergankelijkheid, Diensten kunnen niet op voorraad zijn/te gebruiken voor
een later gebruik
- Ontbreken van eigendom, Diensten gaan niet in eigendom over. Hierdoor
moeten dienstverleners zich extra inspannen om de merkidentiteit en
affiniteit met de klant op een van de volgende manieren te versterken:
o De consument een incentive (stimulans) bieden om opnieuw te
willen komen.
o Clubs of associaties oprichten om een indruk te geven van bezit
o Dienstverleners moeten het nadeel omzetten in een voordeel.
9.5, marketing van diensten