PSYCHOLOGIE, EEN INLEIDING
Zimbardo, Johnson & McCann
8e editie: Tweede druk, juli 2018
H11 | Sociale psychologie
Centrale vraag: Hoe komt het dat gewone mensen bereid zijn anderen schade
te berokken, zoals aangetoond werd in Milgrams schokkende experiment?
Sociale psychologie: tak van de psychologie die zich verdiept in de invloed van sociale variabelen en cognities op
individueel gedrag en sociale interacties.
Sociale context: de combinatie van (a) mensen, (b) de activiteiten van en interacties tussen mensen, (c) de
omstandigheden waarin bepaald gedrag plaatsvindt, en (d) de verwachtingen en sociale normen die bepalen hoe het
gedrag er in een gegeven situatie uit moet zien.
Twee belangrijke thema’s binnen sociale psychologie:
1. Bij gehoorzaamheidsonderzoek wordt vooral onderstreept hoe sterk de invloed van sociale situatie is bij de
aansturing van menselijk gedrag.
2. De persoonlijke constructie van een subjectieve werkelijkheid.
Niet alleen de omvang, vorm en kleur van een ruimte zijn van invloed op de wijze waarop we ons erin gedragen; we
reageren op onze subjectieve interpretatie.
Kernvraag 11.1 Hoe beïnvloedt de sociale situatie ons gedrag?
In een onbekende situatie baseren de meeste mensen hun gedrag op cues (aanwijzingen) die ze van de mensen om
zich heen ontvangen en die aangeven wat de ‘juist’ handeling is.
Vooral als we ons in een nieuwe omgeving bevinden, hebben situaties een grote kracht: dan domineren ze onze
persoonlijkheid en hebben ze meer invloed dan wat we hebben geleerd en dan onze waarden en uitgangspunten.
We passen ons gedrag gewoonlijk aan de eisen van de sociale situatie aan, en in nieuwe ambigue situaties reageren
we op de cues die we afleiden uit het gedrag van anderen.
Situationisme: idee dat ons gedrag evenveel of zelfs meer bepaald wordt door omgevingsfactoren dan door
persoonlijkheidskenmerken. Tegenovergesteld van dispositionalisme.
Dispositionalisme: een psychologische oriëntatie die zich bij de verklaring van gedrag primair richt op de innerlijke
eigenschappen van individuen, zoals persoonlijkheidskenmerken, waarden, karakter en genetische aanleg.
Tegenovergestelde van situationisme.
Sociale rol: sociaal gedefinieerd gedragspatroon dat mensen in een bepaalde situatie of groep dienen te vertonen.
Sociale rollen vertellen hoe je je moet gedragen door duidelijk te maken wat je zou moeten doen, hoe je
Dat zou moeten doen, wanneer, waar en waarom.
De omstandigheden waarin je leeft en functioneert, bepalen uit welke rollen je kunt kiezen en welke
gedragspatronen andere van je verwachten.
Sociale normen: de attitudes en gedragingen die een groep passend vindt voor zijn eigen leden.
Uitzoeken wat de sociale normen van een groep zijn, gebeurd op twee manieren:
1. Door te letten op de uniformiteit (eenheid of gelijksoortigheid) en de frequentie van bepaalde gedragingen
2. Door de negatieve consequenties van een overtreding van een sociale norm op te merken.
Schema: groep verwante concepten die een algemeen conceptueel raamwerk bieden voor het begrijpen van
onderwerpen, gebeurtenissen, voorwerpen, personen of situaties in het leven.
, Script: iemands kennis over de volgorde van gebeurtenissen en handelingen die van een bepaalde sociale rol in een
bepaalde situatie wordt verwacht.
Kameleoneffect: de neiging anderen na te bootsen, genoemd naar het dier dat van kleur verandert, zodat het niet
opvalt in uiteenlopende omgevingen.
Asch-effect: vorm van conformisme waarbij een groepsmeerderheid het oordeel van een individu beïnvloedt.
Conformisme: de neiging van mensen om de gedragingen, attitudes en meningen van de andere groepsleden over te
nemen.
Omstandigheden die conformisme bevorderen:
Unanimiteit van de meerderheid.
Omvang van de groep (hoe meer mensen, hoe meer mensen je kun beïnvloeden).
Openbaarheid (als je antwoord openbaar is ga je vaker mee met antwoorden van anderen).
Ambiguïteit (iets kan op verschillende manieren begrepen worden).
Samenstelling van de meerderheid.
Gevoel van eigenwaarde.
Macht van een bondgenoot (bondgenoot die het ook oneens is met de mening van de anderen).
Onafhankelijken (erop staat te kunnen zeggen hoe jij de dingen ziet).
Bij het Asch-effect conformeren mensen zich vanwege normatieve invloeden: ze willen geaccepteerd, goedgekeurd
en aardig gevonden worden en niet worden afgewezen door anderen.
Informationele invloeden: correct willen zijn en begrijpen wat de juiste manier van handelen is in bepaalde situaties.
Autokinetische effect: perceptuele illusie waarbij men beweging waarneem van een stilstaande lichtvlek in een
volkomen donkere kamer. Dit effect is gebruikt door Muzafer Sherif om de vorming van autokinetische
groepsnormen te bestuderen.
Conformisme en onafhankelijkheid gaan gepaard met verschillen in hersenactiviteit (p. 466 0 nog 36 bladzijdes)
Gregory Berns: “We denken graag dat zien geloven is, maar het blijkt dat je gelooft datgene te zien wat de groep je
vertelt te geloven’.
Het standpunt van anderen, als er sprake is van groepsconsensus, kan daadwerkelijk van invloed zijn op de wijze
waarop we belangrijke aspecten van de buitenwereld waarnemen; hierdoor komt de aard van de waarheid zelf ter
discussie te staan.
Sociale neurowetenschappen: onderzoeksgebied dat gebruikmaakt van methoden uit hersenonderzoek om
verschillende typen sociaal gedrag te onderzoeken.
Groepsdenken: de term voor de gebrekkige oordelen en slechte beslissingen die door groepsleden worden genomen
en die in te sterke mate door veronderstelde groepsconsensus of door het standpunt van de leider worden
beïnvloed.
Vijf omstandigheden die het groepsdenken bevorderen:
1. Directief leiderschap, een dominante leider;
2. Sterke cohesie in een groep, er zijn geen afwijkende meningen;
- Cohesie: term die refereert aan solidariteit, loyaliteit en een groepsgevoel.
3. Gebrek aan normen waarin een zorgvuldige procedure is vastgelegd om bewijsmateriaal te verzamelen en te
beoordelen;
4. Homogeniteit van de sociale achtergrond en van de ideologie van de leden;
5. Sterke druk als gevolg van externe dreiging, met weinig hoop op betere oplossing dan die van de
groepsleider.
Het onderzoek van Stanley Milgram bracht aan het licht dat niet alleen extreme of gestoorde mensen bereid zijn om
bevelen – zelfs potentieel dodelijke bevelen – van een autoriteit op te volgen.