Samenvatting Psychiatrie een Inleiding,
2020-2021
Forensische psychopathologie
Hoofdstuk 1 – Introductie
Wat is afwijkend gedrag?
Psychopathologie: deelgebied van de psychiatrie en de klinische psychologie dat
zich bezighoudt met diverse vormen van afwijkende emoties, gedachten en
gedrag, de oorzaken daarvan en de behandelmogelijkheden
o Psychiatrie: medisch specialisme dat zich richt op de diagnostiek en
behandeling van psychische stoornissen
o Klinische psychologie: tak van de psychologie die zich bezighoudt met de
beschrijving, de oorzaken en de behandeling van psychische stoornissen
om het geestelijk welzijn te bevorderen
Psycholoog: iemand die de universitaire studie psychologie heeft voltooid
o Gz-psycholoog: psycholoog die na zijn studie een aanvullende opleiding
heeft gevolgd en in het BIG-register is ingeschreven. Bevoegd tot het
diagnosticeren en behandelen van psychische stoornissen
o Psychotherapeut: iemand die na de studie psychologie of geneeskunde een
vervolgopleiding heeft gedaan, waarvoor hij bevoegd is tot het geven van
psychotherapeutische behandelingen, ook ingeschreven in BIG.
o Psychiater: iemand die na de studie geneeskunde een vervolgopleiding
heeft gedaan waarin hij of zij zich heeft gespecialiseerd in het
diagnosticeren en behandelen van patiënten met psychische stoornissen.
Een psychiater mag medicatie voorschrijven (psycholoog niet)
Ca. 50% van de mensen krijgt in zijn leven rechtstreeks te maken met een
diagnosticeerbare psychische stoornis: het geheel van afwijkende emoties,
gedachten of gedragspatronen dat wordt gekenmerkt door onder andere een
storing in het functioneren en (persoonlijk) lijden
Symptomen: specifieke kenmerken of eigenschappen die passen bij een bepaalde
psychische stoornis
o Diagnostisch criterium: bepaalde symptomen moeten voldoen aan
voorwaarden voordat ze als afwijkend worden beschouwd, of passend zijn
bij een bepaalde stoornis
Mensen met psychische stoornissen worden vaak gestigmatiseerd en/of
afgewezen
‘Gestoord gedrag’ is tijds,- plaats- en persoonsgebonden (sociaal-cultureel
geconstrueerd)
Hoe noemen en definiëren we afwijkend gedrag?
De term psychische stoornis uit het psychologisch model heeft een bredere kijk op
afwijkend gedrag, waarin biologische, genetische, psychologische én sociaal-
culturele invloeden aandacht krijgen
De meest gebruikte criteria om afwijkend gedrag te onderscheiden zijn als volgt:
1. Uitzonderlijk: op zichzelf niet afwijkend of abnormaal, maar wel een vaak
gebruikte maatstaf voor de beoordeling van abnormaliteit
2. Sociaal afwijkend; bepalen welke vormen van gedrag acceptabel zijn in een
bepaalde context, relatieve maatstaven en geen universele waarheid
3. Foute perceptie of interpretatie van de realiteit: als iemand dingen ziet of hoort
die er in werkelijkheid niet zijn
4. Aanzienlijk emotioneel lijden van een persoon: persoonlijk lijden als gevolg van
problematische emoties (angst/depressie) kan afwijkend zijn; kan ook
afwezigheid hiervan zijn
, 5. Ongepast of contraproductief gedrag: gedrag dat geen bevrediging maar
onprettige gevoelens oproept vinden we over het algemeen afwijkend
6. Gevaar: gedrag dat gevaar oplevert voor de betrokkene zelf of voor anderen
noemen we gewoonlijk afwijkend
Culturele aspecten van afwijkend gedrag
Concepten van gezondheid/ziekte kunnen in verschillende culturen een andere
inhoud en betekenis hebben
o Abnormale gedragspatronen kunnen zich idem in verschillende culturen op
verschillende wijzen uiten
Ook de woorden waarmee we psychische stoornissen omschrijven hebben in
verschillende culturen een andere betekenis
Historische visies op afwijkend gedrag
Hippocrates
Ziekte van lichaam en geest is het gevolg van natuurlijke oorzaken en niet van
bezetenheid door bovennatuurlijke geesten
Gezondheid van het lichaam en de geest wordt bepaald door een evenwicht in de
humores (lichaamssappen): zwarte gal, bloed, gele gal, slijm. Een overvloed zou
leiden tot:
o Slijm: (flegma), bij lethargisch of traag persoon (flegmatiek)
o Zwarte gal: oorzaak van depressie (melancholiek)
o Bloed: sanguinische dispositie, vrolijk, zelfverzekerd en optimistisch
o Gele gal: korzelig en cholerisch (driftig)
Arabische psychiatrie
Typerend is de mensgerichte benadering van geesteszieken
Leidde tot gedetailleerd overzicht van allerlei psychische stoornissen, goed
ontwikkelde behandelingen en gespecialiseerde psychiaters
Exorcisme en heksenvervolgingen
Doctrine van bezetenheid: Europa in de middeleeuwen, afwijkend gedrag is een
teken van bezetenheid door boze geesten of de duivel
Exorcisten: ingehuurd door katholieke kerk, moesten boze geesten ervan
overtuigen dat de lichamen van de bezetenen niet langer bewoonbaar waren
Heksenvervolgingen: werden uitgevoerd door inquisiteurs, aangestelde
heksenvervolgers —> leidden tot moord van honderdduizenden vrouwen
o Drijftest: verdachten die hun hoofd boven water te wisten houden spanden
samen met de duivel
Gekkenhuizen
Werden gebouwd rond 1600 in Europa, waarin zowel bedelaars als geestelijk
gestoorden woonden en de omstandigheden waren erg slecht
Sommige gestichten werden publiekstrekkers tegen betaling
Vanaf 1800: hervormingen
Door Pussin en Pinel, mensen die afwijkend gedrag vertoonden waren ziek en
hadden recht op menselijke bejegening (onpopulaire mening in die tijd!)
Morele therapie: behandelfilosofie gebaseerd op het idee dat patiënten door een
menselijke bejegening en een verblijf in een ontspannen en respectvolle omgeving
weer normaal zouden gaan functioneren
Halverwege 19e eeuw verdween de moraal en ontstond een periode van apathie
waarin opnieuw werd gedacht dat geesteszieken ongeneeslijk waren
,De anti-psychiatrische beweging
Antipsychiatrische beweging: ging er vanuit dat psychische stoornissen überhaupt
niet bestaan en maar een product of gevolg zijn van de (kapitalistische)
maatschappij
o Ambulante behandeling van patiënten nam toe
Bemoeizorg/outreaching care: een vorm van (sociaalpsychiatrische) hulpverlening
waarbij de hulpverleners zich vooral richten op de ‘zorgmijders’
o Zorgmijders: zij die zich in een behoeftige situatie verkeren
(verwaarlozing), maar de stap naar de reguliere hulpverlening (nog) niet
kunnen of willen maken
Hedendaagse trends
In 2013 omslag van klassieke verzorgingsstaat naar participatiesamenleving:
hierin krijgen burgers meer zeggenschap en verantwoordelijkheid om hulp zelf in
te zetten en te regisseren
Zorg moet nu door gemeente ingekocht worden, instellingen moeten zich
profileren bij gemeenten (om financiering te krijgen)
De rol van ervaringsdeskundigen en zelfhulpgroepen in de psychiatrie is groter
geworden
o Herstelbenadering: hierin krijgen psychiatrische patiënten een actieve rol
in hun eigen herstel en maatschappelijke participatie
Evidence-based medicine: het streven om gebruik te maken van het best
beschikbare bewijs bij het maken van een keuze voor de behandeling van een
patiënt
Ethiek in onderzoek
In sociaalwetenschappelijk onderzoek gelden ethische principes voor onderzoek
en manieren om mensen aan onderzoek te onderwerpen
o Ethische principes: geformuleerd om de waardigheid van het individu te
bevorderen, het menselijk welzijn te beschermen en de wetenschappelijke
integriteit te waarborgen
Verboden om methoden te gebruiken die psychologische of fysieke schade
toebrengen aan proefpersonen of cliënten
Informed consent: vereist dat proefpersonen de vrijheid moeten hebben ervoor te
kiezen al dan niet mee te doen aan onderzoek
o Hiervoor moet er voldoende informatie vooraf zijn gegeven over het doel
en de methoden van het onderzoek, de risico’s en voordelen, zodat ze een
beslissing kunnen maken voor deelname
Debriefing: bij onderzoeken waarbij informatie is achtergehouden of sprake is van
misleiding, moeten de deelnemers hier achteraf over worden geïnformeerd
Vertrouwelijkheid: participanten hebben het recht te verwachten dat hun identiteit
niet openbaar wordt gemaakt
, Hoofdstuk 2 – Visies op afwijkend gedrag en behandelmethoden
Paragraaf 2.1-2.5
Het biologisch perspectief
Vanaf de jaren ’70 is de tijdsgeest veranderd waardoor psychiatrie en biologie veel
meer samengingen
Onze kennis van de biologische fundamenten van afwijkend gedrag is de
afgelopen jaren enorm gegroeid
De mens heeft een zenuwstelsel, opgebouwd uit neuronen: zenuwcellen die door
het hele lichaam signalen doorgeven.
o Elk neuron heeft een cellichaam, waarin zich de celkern bevindt waar
zuurstof wordt omgezet.
o Uit het cellichaam steken korte vezels naar buiten, de dendrieten:
wortelachtige uitlopers van neuronen die zenuwimpulsen ontvangen van
andere neuronen
o Elk neuron heeft één axon: het lange, dunne gedeelte van een neuron
waarlangs de zenuwimpulsen zich voortplanten. Elk axon eindigt in een
eindknopje: kleine verdikking.
Neurotransmitters: chemische stof die neurale boodschappen van de ene neuron
naar de ander vervoert
Synaps/synaptische spleet: spleetje tussen een eindknopje van het ene neuron en
de dendriet of soma (cellichaam) van een ander neuron waarlangs de neurale
impulsen worden doorgegeven
Receptorplaats: deel van een dendriet van de ontvangende neuron dat gevoelig is
voor bepaalde neurotransmitters
o Neurotransmitter bindt hieraan, waarna het postsynaptische neuron de
boodschap verder stuurt
o Overvloed aan neuronen worden weer door het presynaptische neuron
opgenomen (heropname)
Psychofarmaca: lijken de beschikbaarheid van neurotransmitters in de hersenen te
beïnvloeden
o Serotonine: invloed op regulatie stemming
Het centrale zenuwstelsel: wordt gevormd door de hersenen en het ruggenmerg
o Medulla: gebied in de achterhersenen dat de hartslag en ademhaling
reguleert
o Pons: geeft informatie door over bewegingen en de stand van het lichaam,
en is betrokken bij functies die te maken hebben met aandacht, slaap en
ademhaling
o Cerebellum: kleine hersenen, ligt achter de pons, rol in evenwichtsgevoel
en motoriek (spieren)
o Reticulaire activeringssysteem (RAS): gebied in de achterhersenen via
middenhersenen door tot lagere voorhersenen, speelt rol in slaap,
aandacht en activering
o Thalamus: stuurt sensorische informatie naar hogere hersengebieden; ook
betrokken bij slaap en aandacht
o Hypothalamus: tussen thalamus en hypofyse, speelt essentiële rol in
regulatie van temperatuur, concentratie van vloeistoffen, opslag van
voedingsstoffen, motivatie
Het perifere zenuwstelsel: bestaat uit somatische en autonome zenuwstelsel,
opslag van voedingsstoffen en motivatie en emotie
Limbisch systeem: hypothalamus, delen van de thalamus en andere delen van de
hersenen
Basale ganglia: liggen voor de thalamus en spelen een rol in de coördinatie van
beweging en houding
Somatisch zenuwstelsel: verzendt informatie over wat we zien, horen en ruiken,
over onze lichaamstemperatuur en lichaamspositie naar de hersenen
Autonome zenuwstelsel: betrokken bij onze emotionele reacties