Verbintenissenrecht samenvatting
H1. Plaatsbepaling.
Verbintenis = iets wat je volgens het recht verplicht bent om te doen of te laten. Doen/laten
noemen we prestatie, dit is een object van de V. Moet wel verplichting tot prestatie die op
geld waardeerbaar zijn. Zijn altijd minimaal 2 partijen. V ontstaan uit wet of uit ovk.
Tenietgedaan worden van een V = als de V wordt nagekomen.
Rechtssubjecten = dragers van rechten en plichten, natuurlijke- of rechtspersonen.
Niet nakomen = wanprestatie = tekortkoming in de nakoming van een V. V-recht bepaalt wie
er aansprakelijk is voor de schade die een van partijen door tekortkoming in nakoming lijdt.
Meest voorkomende prestaties = betaling geldsom, leveren goed en verrichten van dienst.
Nalaten kan ook een plicht zijn > concurrentiebeding.
V uit de wet:
- Onrechtmatige daad, per ongeluk schade rijdt, er ontstaat een V om schade te
herstellen. Er ontstaan wettelijke aansprakelijkheid. Hiervoor kan je een WA-verzekering
sluiten, dit tegen die wettelijke aansprakelijkheid. Soms verplicht deze te hebben. Schade
moet wel onopzettelijk verricht zijn.
- Rechtmatige daden:
1. Onverschuldigde betaling, iemand per ongeluk 2 miljoen overmaakt naar verkeerde
rekening, is diegene verplicht om het terug te storten.
2. Ongerechtvaardigde verrijking, in periode dat 2 miljoen op jou rekening stond heb je
rente ontvangen. Je ontvangen rente over het onverschuldigd betaalde bedrag verrijkt,
dus moet je ook de rente terugbetalen.
3. Zaakwaarneming, jij past op het huis van de buren en er waait een tak door de ruit, de
buren komen pas over 2 weken, je laat raam maken, je kan niet raam zo nog 2 weken
laten. De buren moeten de gemaakte kosten betalen.
Gelaagde structuur van BW, schema blz. 35 boek. Van algemeen naar bijzonder.
Beginselen van verbintenissenrecht:
1. Contractsvrijheid: vrij zijn om overeen te komen wat zij willen, zolang dit niet expliciet
verboden is of in strijd komt met openbare orde of goede zeden.
2. Pacta sunt servanda: ovk moeten worden nagekomen, belofte maakt schuld.
3. Vormvrijheid: zolang wetgever niet ander bepaalt, geldt er geen speciale vorm waarin
handelingen verricht moeten worden. Alles mag op de manier zoals partijen dat willen,
dus bijv. mondeling of schriftelijk.
Speciale functionarissen voor 3: notaris, ambtenaar burgerlijke stand, deurwaarder. Dus
hierbij geen vormvrijheid.
Dwingend = er mag niet van worden afgeweken en aanvullend = mogen afwijken.
Partijen verplicht naar redelijkheid en billijkheid gedragen. R= verstand en B= rechtsgevoel.
Materiële recht = inhoudelijk, V uit een ovk ontstaan.
Formele recht = hoe je iemand voor civiele rechter kunt dagen, welke processtukken etc.
Hoofdregel: wie stelt, bewijst. Sam en begrippen boek blz. 47-49.
H2. Rechtsfeiten = alle feiten met rechtsgevolg. Schema boek blz. 59.
Rechtshandeling = bewuste menselijke handeling, kunnen eenzijdig/meerzijdig en
gericht/ongericht zijn. Schade = onbewust/per ongeluk.
Obligatoire V= verbintenis scheppende ovk, ovk waaruit geen V ontstaan. Vb. huwelijk >
familierechtelijke ovk. Rechtsgevolgen zijn verbintenissen.
1
, (Niet-)wederkerige ovk. W = waarbij beide partijen verplichting op zich nemen > 2
verbintenissen. N-w = vb. schenking > 1 verbintenis = eenzijdige ovk.
Feitelijke handelingen. (On)rechtmatige daad zijn rechtsfeiten > wil betrokkenen is hierbij
niet van belang, verbintenis ontstaat niet uit wilsovereenstemming maar uit wet.
Blote rechtsfeiten. Feiten waar het recht een rechtsgevolg verbintenis waarbij er niet sprake
is van handeling. Vb. kind geboren > ouders rechtswege gezag. 18 jaar worden, overlijden.
Verklaring bereikt hebben = eerste moment waarop redelijkerwijs kennis kon worden
genomen van de verklaring. Vb. tijdens kantooruren. Ook bij verhuizing, had bedrijf van
tevoren moeten laten weten dat ze gingen verhuizen en nieuwe adres moeten sturen.
Vb. ongerichte – eenzijdige – rechtshandeling = opstellen testament, uiterste wil opstellen,
heeft geen geadresseerde dus ongericht. Ook erkenning kind.
Gerichte – meerzijdige – rechtshandeling = besluit van een algemene vergadering van
aandeelhouders. Het zijn geen ovk omdat er geen, volledige, wilsovereenstemming hoeft te
zijn > besluit kan bij meerderheid van stemmen tot stand komen.
Sam en begrippen boek blz. 70-72.
H3. Wilsontbreken, nietigheid en vernietigbaarheid.
Nietig= handeling voor het recht niet heeft bestaan, iemand ovk wil sluiten die in strijd is
met wettelijk verbod.
Vernietig = bedrog, misbruik omstandigheden, bedreiging. Minderjarig, onder curatele.
Wilsontbreken = iemand wil het helemaal niet, of kan het niet betalen bijv./ ‘vertypen’. Er is
wel een verklaring maar geen met de verklaring overeenstemmede wil, de wil ontbreekt. Er
komt wel een rechtshandeling tot stand als tegenpartij niet hoefde te vermoeden dat er bij
verklaring sprake was van wilsontbreken > gerechtvaardigd vertrouwen > naar redelijkheid
= in maatschappelijk verkeer gebruikelijk is, vb. prijs op een prijskaartje, tenzij er bijv. per
ongeluk een komma tussen is komen te staan. Moet objectief bezien worden. Bij fout met
die komma is er grijs gebied, recht geeft geen duidelijke oplossing.
Art. 3:35, geeft variaties, bij bijv. bedoeling van termen of woorden in aanbod, hierbij moet
ook objectief bezien worden naar de meest redelijke interpretatie. Wederpartij kan houden
aan zijn verklaring, ook al bedoelde deze hier iets anders mee.
Art. 3:34, geestelijke stoornis, bij wilsontbreken. Terwijl diegene niet onder curatele staat.
Niet snel aangenomen, wordt gekeken naar eigen verantwoordelijkheid van persoon. Dit
artikel gaat nooit samen met vernietiging op grond van curatele.
Lid 2, verklaring onder stoornis. Hij wel gezegd en was een wil maar wilde het niet echt >
Eenzijdige gerichte rechtshandeling, vb. aanbod > vernietigbaar.
Eenzijdige ongerichte rechtshandeling, vb. testament > direct nietig.
Alternatieven om wilsontbreken vast te stellen:
- Stoornis moet redelijke waardering van bij handeling betrokken belangen hebben belet/
- Verklaring moet onder invloed van stoornis zijn gedaan.
Tweede bevat rechtsvermoeden, rechtshandeling nadelig geacht, dit moet met stellen en
bewijzen. En dan moet tegenpartij bewijzen dat nadeel op dat tijdstip niet was te voorzien.
2