Een uitgebreide samenvatting van de lesbrief wereldeconomie. Gebruik opdrachten uit het boek, mijn samenvatting en Youtube filmpjes om de stof helemaal te begrijpen.
Samenvatting wereldeconomie
Hoofdstuk 2: Het internationale economisch
verkeer
Arbeidsdeling: verdeling van het productieproces in deeltaken.
Globalisering: de internationale vervlechting van het economisch verkeer. Overschrijden
landsgrenzen.
Import:
geldstroom
Binnenland Buitenland
goederenstroom
Saldo op het handelsbalans: uitvoerontvangsten – invoerbetalingen. (E-M). Er is een
handelsoverschot als de export groter is dan de import.
Invoerwaarde of exportwaarde: volume x prijs.
invoer
Invoerquote: x 100 %
brutobinnenlands product
o Als de invoerquote hoog is, zijn er veel transacties en is er een open economie. Als de quotes
gelijk zijn aan 0 is er een gesloten economie.
Wederuitvoer: de goederen die zijn ingevoerd, tijdelijk eigendom zijn van binnenlandse bedrijven, en
vervolgens weer worden uitgevoerd.
o De toegevoegde waarde aan de wederuitvoer zijn de kleine bewerkingen aan het product.
Omzet-inkoopwaarde.
Directe buitenlandse investeringen: transacties in aandelen met als doel de zeggenschap in een
buitenlandse onderneming deels te krijgen, de investeringen in buitenlands ontroerend goed en de
onderlinge leningen binnen een bedrijf. Er wordt dus geïnvesteerd in buitenlandse economieën (voor
bijvoorbeeld goedkoper arbeid, aantrekkelijke grondstoffen).
o Outsourcing: taken worden uitbesteed aan een bedrijf in een ander land. De producten
worden ingekocht bij een buitenlands bedrijf. Dus inkopen en geen eigenaar.
o Offshoring: een deel van het productieproces wordt verplaatst naar een ander land. Hierbij
blijft het bedrijf eigenaar.
Comparatieve-kostentheorie: de gezamenlijke welvaart van landen neemt toe als elk land
specialiseert in het product die het relatieve kostenvoordeel heeft, minder opofferingskosten dan bij
andere landen. De opofferingskosten in een land zijn gelijk aan de binnenlandse prijzen.
Invloed op het kostenniveau (opofferingskosten van een land) zijn de productiefactoren:
, o Natuur: aanwezigheid van grondstoffen, klimaat omstandigheden die productie kunnen
beïnvloeden.
o Arbeid: loonkosten, arbeidsproductiviteit (bepaald door kwaliteit van arbeid, human capital),
sociale rust (landen met veel stakingen onaantrekkelijk voor internationale bedrijven).
o Kapitaal: de aanwezige voorraad van kapitaal (infrastructuur, machines, gebouwen) bepaald
ook de concurrentiekracht van een land. Goede infrastructuur en havens kunnen
transportkosten, en dus productiekosten, laag houden.
Bij kapitaalintensieve productie zijn er schaalvoordelen: hierdoor kunnen de contante kosten
per product afnemen. Verzonken kosten en schaalvoordelen kunnen een
concurrentievoordeel creëren doordat toetreden moeilijker wordt.
Een productiefactor kan een comparatief-kostenvoordeel hebben als het in ruime mate aanwezig is
in vergelijking met andere landen.
Overheden kunnen de mate van import beïnvloeden:
o Tarifaire maatregelen: heeft invloed op de prijs van een product, bijvoorbeeld
invoerheffingen en invoersubsidies. Invoerheffingen maken het moeilijker voor buitenlandse
bedrijven om te concurreren met binnenlandse bedrijven.
o Non-tarifaire maatregelen: hebben geen invloed op de prijs van een product, bijvoorbeeld
eisen aan kwaliteit en veiligheid en een administratieve last.
Surplussen als gevolg van belemmeringen van de overheid:
http://www.economielokaal.nl/heffingen-1/ en herhaal economische crisis lesbrief
Economische migratie heeft invloed op het welvaart van het ontvangende land en het land van
oorsprong. Migranten doen vaak inkomensoverdrachten naar familie in het land van oorsprong, als
dat geld wordt gebruikt voor scholing of investering in nieuwe bedrijven is er een positief
welvaartseffect. Als vooral de hoogopgeleide uit het land van oorsprong weggaan, ontstaat er een
braindrain, een verlies van meest productieve deel beroepsbevolking.
Het verschil tussen arbeidsproductiviteit en loon is het kapitaalinkomen (winst, huur, rente en pacht).
Het kapitaalinkomen is het werkgever surplus. Het bbp is het totale surplus.
HOOFDSTUK 3: BETALINGSBALANS EN
WISSELKOERS
De betalingsbalans is een systematisch overzicht van de ontvangsten van het buitenland en de
uitgave aan het buitenland in een bepaalde periode. Hij bestaat uit lopende rekening en de
kapitaalrekening.
o Lopende rekening: geldstromen die invloed hebben op het nationaal inkomen worden op de
lopende rekening gezet. Waarde van de internationale handel in goederen en diensten (bvb
goederen export en goederen import) en de internationale overboekingen van inkomens van
een land (beloningen over geleverde productiefactoren dus pacht, huur, rente en winst).
Ontvangsten uit het Uitgave aan het buitenland
buitenland
Export van goederen, Import van goederen,
diensten en beloning diensten en beloning van
productiefactoren. (alle productiefactoren. (alle
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper lucyroeland. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,19. Je zit daarna nergens aan vast.