Werkcollege 1 - huwelijksvermogensrecht
Vraag 1
a. Wat zijn de vermogensrechtelijke gevolgen van het aangaan van een huwelijk?
Maak onderscheid tussen de situatie voor 1 januari 2018 en daarna.
Vermogensrechtelijke gevolgen van een huwelijk is dat de wettelijke regeling gaat gelden en
de wettelijke regeling die voor alle echtgenoten geldt is titel zes van boek BW. Verder is het
zo dat huwelijk is aangegaan zonder huwelijksvoorwaarden, geldt er wettelijk gemeenschap
van goederen dat is titel van BW. Is het huwelijk aangegaan voor 1 januari 2018 dan was
algehele gemeenschap van goederen, na 1 januari is beperkte gemeenschap van goederen.
Alles wat hij hiervoor had en erfenis en schenking blijft erbuiten.
b. Waarom is het van belang onderscheid te maken tussen een
huwelijksgemeenschap en een eenvoudige gemeenschap?
Een huwelijksgemeenschap gelden andere regels dan eenvoudige gemeenschap. Daarvoor
geldt titel 7 van boek BW tijdens het huwelijk. Na ontbinding gaat titel 7 van boek drie
gelden, dan ziet met name eerste en tweede afdeling ontbinding van huwelijksgemeenschap
bijzonder bepaling. Eenvoudige die niet op grond van wet is gecreëerd maar omdat je samen
iets aankoopt, dan heb je een bewuste keuze genomen om samen iets aan te kopen dan is
eenvoudige. Alleen boek 3 titel 7 eerste afdeling van toepassing- afdeling twee geldt van
niet.
1:97 BW dat ieder zelfstandig kan beschikken over de goederen die behoren tot
huwelijksgemeenschap. Alleen anders wanneer een goed geërfd geschonken of op naam
staat. Dan is verkrijger bevoegd. Eenvoudige gemeenschap is altijd zo dat je alleen samen
bevoegd bent. Met dien verstande met handelingen die geen uitstel kunnen leiden die
mogen zelfstandig worden gedaan.
Faillissement wet bij gemeenschap van goederen 1 faillissement is faillissement van gehele
gemeenschap van goederen. In bepaalde gevallen bestaat een terug neem recht voor e
partner. Maar wordt faillissement van gemeenschap beoordeeld.
Het verhaal van schulden. Dan was het zo dat voor 1 januari 2018 op art. 96 boek 1 verhaal
op gehele gemeenschap kon plaatsvinden. 175 lid 3 boek 3 eenvoudige gemeenschap
aandeel van schuldenaar op de eenvoudige gemeenschap. Nu is het verhaal van privé
gemeenschap werkt hetzelfde als 175 lid 3 boek 3. Wel blijft gemeenschap schuldeisers op
het geheel kunnen verhalen. Dat nieuwe RT. 96 LID BOEK 3 alleen vanaf 1-2018 van schulden
na deze datum.
c. Noem verschillen tussen de wettelijke gemeenschap van goederen (zoals deze
bestond tot 1 januari 2018) en huwelijksvoorwaarden met een finaal
verrekenbeding.
,Bij wettelijk gemeenschap van goederen gelden titel 6 en titel 7 boek 1 van BW. Tot 1 januari
2018 gold dat boedelmening plaats vond tav alles wat er was aan goederen voor het
huwelijk. Alleen nog maar boedel menging als er sprake is van voor huwelijke eenvoudige
gemeenschap. Voor het overige niet. De wettelijke gemeenschap voor goederen dat leidt tot
een regeling tav de zeggenschap, bestuur 1:97 houdt goederen op naam of erfenissen. Na
ontbinding van de gemeenschap van goederen is er ook een verdeling nodig van die
wettelijke gemeenschap. Tot 1 januari 2018 was het natuurlijk zo dat de gemeenschap van
goederen alles bevatte behoudens paar kleine wettelijke uitzonderingen. En dat geldt dan
ook zowel bij overlijden als bij echtscheiding. En het verhaal risico van schulden op de
gemeenschap is mogelijk tav de hele gemeenschap. Dat is artikel 1:96 BW. En sinds 1 januari
2018 is dat verhaal van dat privé schuld beperkt tot de helft van het huwelijk gemeenschap.
Verder is het bij het ontstaan van een wettelijke gemeenschap van goederen in beginsel niet
mogelijk om overlijdensrisicoverzekering vrij van erf belasting te genieten. Daar zit ook een
duidelijk verschil. Als je het vergelijkt met huwelijk voorwaarden met finaal verrekenbeding
dan is van toepassing titel zes van boek 1 BW want dat is van toepassing op alle
echtgenoten. Titel 7 van boek 1 BW is dan niet van toepassing, wel is van toepassing titel 8
van boek 1 BW. Huwelijksvoorwaarden met finaal verrekenbeding geven geen
bestuursbevoegdheid, zeggenschap en bij het eindigen is het ook niet nodig om iets te gaan
verdelen. Een finaal verrekenbeding geeft alleen recht om bedrag in geld. Je kan het finaal
verrekenbeding kan je flexibel maken d.m.v. uitzonderingen. Variëren tussen overlijden of
echtscheiding. Algemeen betekent dat je bij echtscheiding minder wilt gaan verrekenen. En
het is mogelijk om overlijdensrisicoverzekering geheel vrij van erfbelasting te genieten, mits
polis goed is ingericht en wordt voldaan art 13 successie wet.
d. Noem verschillen tussen een periodiek verrekenbeding en een finaal
verrekenbeding.
Het periodiek verrekenbeding daarop geldt titel 8 boek 1 BW- afdeling 2 paragraaf 1 en 2. Bij
periodiek verrekenbeding gaat het in de praktijk altijd over de verrekening van inkomen. In
theorie kan het de verrekening van vermogen omvatten, maar gaat eigenlijk altijd om
inkomen. Periodiek verrekenbeding, tijdens het huwelijk ga je periodiek met elkaar
afrekenen. Je voert tijdens het huwelijk administratie om de verrekening met elkaar jaarlijks
te kunnen doen, als je de periodiek niet hebt uitgevoerd tijdens je huwelijk dan geldt een
bewijs vermoeden op grond van artikel 141 boek 1 BW geldt dan het bewijs vermoeden dat
alles wat aan vermogen is wordt geacht te zijn gevormd uit niet verrekende inkomsten
behoudens dan de mogelijkheid van tegenbewijs.
Bij een finaal verrekenbeding daar is dan op van toepassing titel 8 van boek 1 BW afdeling
twee en paragraaf 1 en 3. Bij finaal verrekenbeding gaat het altijd om de verrekening van
vermogen. Dat kan dan zijn aan het eind van het huwelijk bij overlijden, echtscheiding of
beide gevallen. Tijdens huwelijk is geen administratie nodig, want je kijkt pas aan het einde
van de rit wat er aan vermogen bij beide is en wat er met elkaar verrekend zou moeten
worden.
Tijdens het hoorcollege zijn wat cijfermatige voorbeelden genoemd. (zie ppt hoorcollege)
,Vraag 2
Krista en Stefan wonen samen in hun gezamenlijk gekochte woning van € 420.000.- Bij hen
woont ook Lisa (15), de dochter van Stefan. Krista heeft een vermogen van € 680.000.- en
Stefan van € 510.000.-. Ze overwegen te trouwen of een geregistreerd partnerschap aan te
gaan, maar weten niet zeker wat de verschillen ten aanzien van deze twee opties en van het
ongehuwd samenwonen inhouden. Krista en Stefan zouden graag de vermogens, zoals deze
reeds bestonden, gescheiden willen houden, maar wel willen delen in wat zij tezamen
gedurende een eventueel huwelijk opbouwen. Vandaar dat ze bij u komen met de vraag wat
de verschillende (vermogensrechtelijke) consequenties zijn en wat voor hen het beste zou
zijn.
1) Wat is het verschil tussen ongehuwd samenleven en een huwelijk?
Ongehuwd samenleven daar zit geen wettelijke regeling hangt eraan, er is geen wettelijk
kader. Dat wil zeggen dat er geen recht is op partneralimentatie bij uit elkaar gaan, verder is
er geen erfrechtelijke aanspraken bij overlijden. Er is geen zorgplicht voor de stiefkinderen.
Bij een huwelijk is het verschil daarmee, dat er een wettelijke regeling geldt. Titel 6 van boek
is i.i.g. van toepassing, daar is recht op partneralimentatie als de 1 behoeftig is en de ander
draagkrachtig, er is recht op erfrechtelijke aanspraken. Er ontstaat een zorgplicht voor
stiefkinderen op het moment dat je met elkaar trouwt. De naam anders kan worden, op het
moment dat je met elkaar getrouwd bent dan mag je elkaars naam ook voeren. Zijn er
kinderen dan ben je bij een huwelijk automatisch zo dat alle kinderen die tijdens het
huwelijk worden geboren geacht worden automatisch bij beide partners als juridische
ouders te hebben. Die hebben dan alle twee automatisch het gezag, dat is bij een notariële
samenlevingsovereenkomst niet zo. De vader moet apart naar de burgerlijke stand om het
kind te laten erkennen en bij rechter gezamenlijk ouderlijk gezag aan te vragen.
Ook bij pensioen zit nog een verschil, de langstlevende alleen zo’n nabestaande pensioen
krijgt als daadwerkelijk is aangemeld bij pensioenfonds, daarvoor wordt zo’n notariële
samenlevingsovereenkomst verplicht gesteld. Ouderdom pensioen wordt niet gedeeld, bij
een huwelijk si het zo dat in beginsel gewoon een deling plaatsvindt van het tijdens huwelijk
opgebouwde ouderdomspensioen. Dat je ook het nabestaande pensioen krijgt bij het
eindigen van het huwelijk.
Bij het uit elkaar gaan, bij samenlevingsovereenkomst hangt het af bij de afspraken in de
ovk, er is in ieder geval geen verplichting om langs de rechter te gaan en bij een huwelijk is
het zo dat het door de rechter moet worden ontbonden en geregistreerd partnerschap
zonder kinderen kan wel worden beëindigd zonder rechterlijke tussenkomst.
2) Wat is het verschil tussen een geregistreerd partnerschap en een huwelijk?
, Ontbinding van het huwelijk dat vergt een echtscheiding, dat betekent dat altijd via de
rechter moet – artikel 149 en 150 boek 1 BW. Bij een geregistreerd partnerschap, als dat met
wederzijds goed vinden wordt ontbonden is dat mogelijk zonder rechterlijke tussenkomst,
tenzij er gezamenlijke kinderen zijn dan art. 80 c boek 1 BW.
3) Welke mogelijkheden ziet u voor hen en welk voornaamste verschil bestaat
daartussen?
Zij willen de vermogens die ze hadden voor huwelijk gescheiden houden, maar delen wat ze
tijdens het huwelijk opbouwen. Ze kunnen trouwen onder beperkte gemeenschap van
goederen. Volgens de wet geldt voor diegene die nu met elkaar in het huwelijk treden dat
alles wat zij voor het huwelijk al hadden, dat was hun voor huwelijkse vermogen dat blijft
gewoon privé en alles wat ze samen gedurende het huwelijk opbouwen wordt gezamenlijk
vermogen. Dat zou dus een prima mogelijkheid voor hun betekenen. De andere mogelijkheid
is dat ze trouwen op huwelijksvoorwaarden en dat ze een finaal verrekenbeding afspreken
met elkaar. Als 1 van hun komt te overlijden of als ze uit elkaar gaan dan delen ze de
waarden die er dan zijn bij hun, alleen dan zonderen ze daarvan uit het voorhuwelijkse
vermogen wat ze al hadden op het moment dat ze met elkaar in het huwelijk traden. Het
komt erop neer dat ze in economische zin het tijdens het huwelijk opgebouwde vermogen
gaat delen en voor huwelijkse vermogen wordt uitgezonderd. Bij huwelijksvoorwaarden
ontstaat niet automatisch een gemeenschappelijk vermogen, terwijl volgens de nieuwe wet
ontstaat automatisch wel een gemeenschappelijk vermogen, want er ontstaat een beperkte
gemeenschap van goederen. Want het is zo dat alles daarin gezogen wordt. Het is dan ook
zeer de vraag of je kan aantonen wat je voorhuwelijkse vermogen was. Belangrijk een lijst
maakt wat je allemaal hebt meegenomen het huwelijk in.
4) Stel dat Stefan een negatief vermogen heeft, omdat hij veel schuldeisers heeft.
Verandert dit uw antwoord op vraag 3 en waarom?
Dan wil je eigenlijk altijd voorkomen dat er een gemeenschap van goederen ontstaat ook al
ontstaat er alleen maar een beperkte gemeenschap van goederen. Met dat negatieve eigen
vermogen, als je trouwt in beperkte gemeenschap van goederen, dan is dat een
voorhuwelijks negatief eigenvermogen- dat blijft een privé schuld van Stefan. Zijn privé
schuldeisers kunnen wel verhaal gaan zoeken op het gezamenlijke gemeenschappelijke
vermogen. Wat gaat behoren tot dat gemeenschappelijke vermogen, denk aan de inkomsten
van Krista. Als zij tijdens het huwelijk geld verdiend en het inkomen komt binnen dat gaat
behoren tot het gemeenschappelijk vermogen en op het gemeenschappelijk vermogen
kunnen ze verhaal gaan zoeken. Derde beslag is mogelijk dan. Verhaal is wel beperkt tot de
helft van de inkomsten, dan nog is dat vervelend. Bij huwelijksvoorwaarden is dat niet zo.
Enige denkbare advies is trouwen op huwelijksvoorwaarden, als je finaal verrekenbeding bij
doet kan je de schulden uitsluiten en per saldo ga je alleen per saldo opgebouwde vermogen
met elkaar delen.
Waar begint het met verhalen, schuldeisers hij begint bij allebei tegelijkertijd. Hij kijkt waar
kan ik verhaal zoeken en hij mag dan kiezen, ten aanzien van gemeenschappelijk mag hij wel
maar de helft verhalen. Een oude gemeenschap van goederen, mag het geheel dan. Als er