BG
Thematoets 3
Muziek
Boek muziek meester
Hoofdstuk 2 Zingen blz. 57 t/m 62
2.7 Een nieuw lied aanleren
- veel lessen de mist in omdat kinderen roepen: ik ken het lied al —> ga na of de kinderen het
lied al kennen
- Aanleren lied vanaf groep 3 in 3 fases:
Introductie onderbouw speelse inleiding, kinderen nieuwsgierig maken. Bovenbouw wat
zakelijker en is een technische intro ook goed. Introductie lied kan je gebruik maken van
verschillende werkvormen (je zingt enkele bekende liederen, oefent lastige passages uit nieuwe
lied of voert een klankspel uit over tekstuele of muzikale inhoud van lied) bij lied met andere taal
een vertaling geven.
Aanleren lied aanleren in vrij korte periode +-10 minuten, anders verdwijnt spanning en
concentratie. Aanleerproces begint met het lied een aantal keer te laten horen, beste zelf
voorzingen. Belangrijk aandacht vasthouden leerlingen —> diverse werkvormen gebruiken die
kinderen motiveren goed te luisteren naar lied.
Tekstvragen: hiermee maak je kinderen bewust van inhoud lied en ondersteun je memoriseren
tekst.
Luistervragen en luisteropdrachten: met vragen en opdrachten over melodie, ritme, vorm en
beteken is lied kun je luisteren ondersteunen en het aanleren vergemakkelijken of voorbereiden.
Zing lied altijd in geheel, voorkom papegaaien (kinderen zingen zinnen na), lied is geen puzzel
maar muzikaal geheel. Bij langere lieden in 2 delen splitsen.
Wisselzang, delen weggeven lied aan kinderen, zo blijft lied een geheel.
Afsluiten afsluiting les hangt af van hoe goed de kinderen het lied kennen. Voorbeelden: gesprek
over kwaliteit zingen of inhoud lied - lied nog eens zingen, extra aandacht voor kwaliteit - zing het
lied met wisselzang of solo’s - beeld het lied uit of voer een dans uit bij lied - combineer zingen
met instrumentale begeleiding.
2.8 gebruik van het Digibord
- liedjes zingen geen doel opzicht, maar staat ten diensten van de (muzikale) ontwikkeling van de
kinderen
- Beter als je zelf zingt ipv Digibord
- Digibord gebruiken om lied op afwisselende, interessante manier te presenteren
- Beeldmateriaal, geluiden en lmpjes toevoegen —> context duidelijker maken
- Tekst en noten presenteren, luister opdrachten visualiseren enz.
Hoofdstuk 3 Luisteren blz. 86 t/m 97
3.6 met jonge kinderen luisteren naar muziek
- alle kinderen moeten leren om actief te luisteren
- Jonge kinderen kun je gericht laten luisteren met behulp van luisterspelletjes en
activeringsopdrachten (zingende, spelende, bewegende, dansante activiteiten
- Gebruik maken van bewegingsdrang bij het luisteren van muziek
3.7 kinderen leren luisteren naar muziek
- muziek wordt uitgekozen m.b.v. deze vragen
- Past muziek bij datgene wat kinderen moeten leren
- Is er iets in de muziek om naar te luisteren? Bv ritme, melodie, sfeer
- Kunnen er didactische opdrachten of activiteiten aan verbonden worden
- gaat om beleven, ervaren, onderscheiden en benoemen van klank, vorm en betekenis
BG 1
fi
, BG
Thematoets 3
- Door luistervraag of spel te koppelen aan muziek krijg je overzicht wie het wel of niet beheerst
- Diverse werkvormen luisteren muziek
- Muzikaal: spelen, zingen, bewegen, noteren
- Niet muzikaal: gesprek, drama, tekenen, verhaal
- voorbereidende werkvorm (inleiding) gericht om juiste sfeer en stemming te brengen en
aandacht te richten op wat gaat komen
- Begeleidende werkvormen (tijdens kern les) bestaan uit verschillende activiteiten die de
kinderen uitvoeren tijdens het luisteren
- Luisteropdrachten richten gehoor van de kinderen op bepaald facet
- Activeringsopdrachten zorgen ervoor dat kinderen hun auditieve waarneming omzetten in
een handeling
- Hebben betrekking op:
- Klank (hoog-laag, hard-zacht, kort-lang, stemmen-instrumenten)
- Vorm (herhaling, contrast, variatie)
- Betekenis (sfeer, programma, functie)
- Evaluerende werkvormen (afsluiting) erop gericht dat wat de kinderen geleerd hebben een
plaats te geven in hun denken en door het te verbinden met andere leerervaringen (re ecteren)
3.8 spreken over muziek
- muziek roept gevoelens en associaties op, woorden kunnen helpen om die te structureren en
om vat te krijgen op klanken
- Bespreekmodel: luisteren naar muziek en deze invullen (vb. Snel . . . langzaam)
Hoofdstuk 4 Muziek maken blz. 106 t/m 118 en 122 t/m 135
4.4 Muziekinstrumenten op school
- bodysounds: met eigen lichaam muziek maken
- Jonge kinderen experimenteren met eigen lichaamsklanken
- Or -instrumententarium: schoolinstrumenten
- Geschikt voor kinderen omdat ze eenvoudig bespeeld kunnen worden
- Zelfgemaakte instrumenten
4.5 Werken met instrumenten in de klas
- om leiding te geven aan groep die instrumenten bespelen is:
- Eigen ervaring belangrijk
- Goede oren (wat klinkt (niet))
- Gevoel voor kwaliteit
- Vermogen om kinderen te stimuleren
5 hoofdpunten komen naar voren bij werk van leraar die muziekles maakt:
Organiseren
- meestal klassikale les
- In onderbouw heb je al hoeken waar ze experimenteren, in bovenbouw niet, hier kan je ook
kinderen individueel of in groepen laten experimenteren met muziek
- In groepen tijdens les experimenteren
- Van te voren afspraken maken over opbouw, geluidsvolume en orde zorgt voor een werkbare
situatie
- Improviserend: bedenken en onmiddellijk uitvoeren
- Ontwerpend: bedenken, noteren en afspraken ,aken
- Jij gaat van leraar/instructeur naar groepsbegeleider: stimuleert kinderen, brengt fantasie
opgang
- expressieve momenten ontstaan meestal door goede impressies: goed verhaal, uitdagende
opdracht, spannende inleiding—> zorgen voor juiste impuls
BG 2
ff
fl