H2 levenslooppsychologie 0-6 maanden
Levenslooppsychologie= alle ontwikkelingen die de mens doormaakt, van geboorte tot sterven
Ontwikkelingspsychologie= vaak tot 18 jaar
Wat is ontwikkeling? Lichamelijke rijping kost tijd en opgedane ervaringen met de omgeving
Ontwikkelingspsychologie bestudeert elke levensfase aan de hand van de volgende ontwikkelingsgebieden:
1. Lichamelijk ontwikkeling= lichamelijke rijping (volgroeiing van volwassenheid,
achteruitgang)
2. Cognitieve ontwikkeling “PIAGET” = denken en gevolgen overzien= (denkvermogen)
3. Morele ontwikkeling “KOLHBERG” = inschatten wat mag en wat niet mag
- Regels hanteren, afwegingen maken, argumenten om regels te volgen
- Gaat gepaard met de cognitieve ontwikkeling.
4. Sociaal emotionele ontwikkeling “ERIKSON” = zelfvertrouwen en identiteit
- wie ben je
- hechtingsfase= behoefte om verbinding te maken met mensen,
- basis van relaties met andere = met verzorgers/ouders
- eerste indruk/”schema” van een “ander” = hechtingsrelatie vanuit hier wordt de
verdere behoefte aan verbinding met andere gevormd, dit kan negatief en positief zijn.
- Balans zoeken tussen exploreren en contact zoeken
Hechting= Bowbly hoort bij sociale-emotionele ontwikkeling
Veilige hechting= hechtingsfiguur is veilige basis en veilige haven (vertrouwen in andere waarop je
terug kunt vallen, waardoor je op ontdekking uit durft, 65% vd kinderen)
- Behoefte aan hereniging met hechtingspersoon
- Veiligheid zoeken bij hechtingspersoon in dreigende situatie
De hechtingspersoon:
- Is consequent en voorspelbaar
- Handelt naar zijn/haar behoefte/ responsief
Gevolg veilige hechting
- Basisvertrouwen in een ander
Kind kan veilig autonomie ontwikkelen
Onveilige hechting= hechtingsfiguur is geen veilige basis en geen veilige haven (geen vertrouwen of
terugval op hechtingspersoon, 35% vd kinderen)
De hechtingspersoon:
- Weinig betrokkenheid bij ontdekkingswereld
- Niet altijd aanwezig voor troost of steun
Gevolg onveilige hechting:
- Vergroot risico op laag vertrouwen in zichzelf en de ander
- Vergroot risico op moeizaam autonomie ontwikkeling
Type onveilige hechting: angstig vermijdende gehechtheid
- erg taakgericht, weinig contactgericht
- “ik moet het alleen opknappen”
- Weinig emotie bij het verlaten van verzorger/ouder
“Opstelling” hechtingspersoon:
- Consequent aanwezig zijn
- Weinig emotioneel contact tussen kind en hechtingspersoon
, Type onveilige hechting: angstige ambivalent gehechtheid
- Erg contactgericht, weinig taakgericht
- “ik kan het niet alleen”
“opstelling” hechtingspersoon:
- Inconsequent reageren op behoefte van het kind
- Onduidelijkheid over wanneer het kind beroep kan doen op hechtingspersoon
Type gedesoriënteerde hechting
- Bang
- Toenadering zoeken en afstand creëren
- Afwezigheid van duidelijk hechtingspatroon
“opstelling” hechtingspersoon
- Dreigend, gevaar, geen vorm van steun
- Onduidelijkheid over of hechtingspersoon gevaar of steun is
Grote kans op het ontwikkelen van psychische stoornissen
Hechtingsontwikkeling bowlby
Moeilijke baby’s: deze baby’s hebben weinig regelmaat in biologische functies zoals eten, slaapgedrag, hebben
veel huilperiodes, snel van slag
Gemakkelijke baby’s: deze baby’s hebben een regelmaat in biologische functies zoals eten, slaapgedrag, zijn
opgewekt en positief gestemd
Langzame starters: combinatie van beide
Percieved difficulties: manier waarop verzorgers ervaren dat hun baby moeilijk of makkelijk is
0-4 maanden= “pre-hechting” hechting met ieder mens
5-7 maanden= hechtingsfase, legt de focus op verzorgers
Vanaf 7-9 maanden= gehecht, start scheidingsangst en angst voor vreemde
(kind leert alleen te zijn, van fysieke aanwezigheid naar mentale aanwezigheid)
Scheidingsangst= het afscheid nemen van iemand, waardoor hij/zij alleen nog mentaal aanwezig is
Taalontwikkeling
Actieve houding: produceren van taal
Passieve houding: begrijpen van taal
H3 levenspsychologie 6 maanden tot 2 jaar
Cognitieve ontwikkeling (Piaget): Ontwikkeling van de hersenen
Ingrediënt 1:
Je zit in de een of in de andere fase volgens Piaget
1. Sensomotorische fase (0-1,5jaar)= ervaring opdoen van zintuigen en
eigen motoriek, langzaam omzetten van reflexen in doelgericht gedrag
Denkstadium hierna= voor logische of pre-operationele stadium
2. Pre-operationele fase (1,5-7 jaar) = oefenen met oorzaak-gevolg op
basis van fantasie
3. Operationele fase (7-12jaar)= in concrete situaties logisch redeneren
4. Formeel operationele fase (vanaf 12 jaar) = logisch redeneren over
denkbeeldige situaties
Volgens Piaget zijn de fases kwalitatief van aard, je zit in een fase tegelijk