Omgevingsrecht
600351-M-6 | 2021/2022 | Master Rechtsgeleerdheid | Tilburg University
Week 1.
Inhoud omgevingsrecht
Alle regelingen die het gebruik van de fysieke leefomgeving bepalen
- Met uitzondering van regelingen die een heel ander doel hebben
- Het object van het rechtsgebied is lastig te bepalen: over “een goede
ruimtelijke ordening” was goede theoretische onderbouwing, maar voor
“fysieke leefomgeving” is dat veel lastiger. Doel van integratie in één
rechtsgebied: samenhang afdwingen, het doel is niet: minder regels of
eenvoudigere regels!
Hoofdrechtsgebieden naar huidige indeling:
- Ruimtelijk bestuursrecht (Wet ruimtelijke ordening)
- Milieurecht (Wet milieubeheer) bedrijvigheid die hinder en overlast kunnen
veroorzaken kunnen met deze wet gereguleerd worden.
- Natuurbeschermings- en erfgoedrecht (Wet natuurbescherming, Erfgoedwet)
bijv. als je grondwater oppompt buiten natuurgebied dan leidt dit tot
verlaging van grondwaterstand en dit kan van invloed zijn op kwaliteit van het
natuurgebied of bijvoorbeeld als je stikstof uitstoot dan slaat dat pas km’s
verder neer en dat betekent ook dat stikstof die je op punt x produceert op
punt y midden in natuur kan neerslaan en daar negatieve gevolgen kan
hebben.
- Waterrecht (Waterwet) gaat over gebruik van oppervlakte en grondwater en
kwaliteit & beheer hiervan.
Voorts: Ontgrondingenwet, Planwet verkeer en vervoer, etc. etc.
Al die wetten hebben allemaal eigen stelsels (planstelsel, vergunningstelsel,
vormen van rechtsbescherming) > in 2010 is besloten om allerlei vergunningen
(milieuvergunning, bouwvergunning, watervergunning, etc.) te integreren in 1
vergunningstelsel > heeft geresulteerd in wet algemene bepalingen
omgevingsrecht (Wabo) > regelt alleen het vergunningsstelsel: 1 algemene
vergunning.
Per 1-1-2022 (of later) integreert veel in Omgevingswet. Omgevingswet is
“grootste wetgevingsoperatie sinds 1848”.
(Inwerkingtreding) Omgevingswet
Omgevingswet in Staatsblad 2016, 156 (april 2016)
4 AMvB’s
Invoeringswet Omgevingswet (IOw). In de IOw wordt ook de Omgevingswet zelf
weer ingrijpend aangepast, omdat 'het denken niet stilstaat'. Er is dus voor
1
, inwerkingtreding naast de Omgevingswet (Ow) al een Omgevingswet-nieuw (Ow-
nw).
Beoogde inwerkingtreding was 1-1-2018, toen 1-1-2019, etc. Beeld is nu dat per 1-
1-2022 de wet in werking treedt, maar digitaal stelsel kost mogelijk veel meer tijd
(2024?). De Eerste Kamer staat vooralsnog flink op de rem, maar Omgevingswet is
niet “controversieel” verklaard (in Tweede Kamer). Steeds meer geluiden pleiten
voor uitstel.
Het stelsel van de Omgevingswet is gebaseerd op Wet ruimtelijke ordening
Ruimtelijke ordening
Ruimtelijke ordening gaat over de ordening van gebruiksfuncties over de ruimte >
dus toedelen van functies aan de grond: hoe grond gebruikt mag worden; voor
welk doeleind (wonen, werken, verkeer, natuur, water etc.)
- Historie: tussen 1928 en 1940 internationale bijeenkomsten van architecten en
stedebouwkundigen in congressen: Congres International d’Architecture
Moderne (CIAM) met o.a. Le Corbusier. Thema 1933 CIAM IV in Athene: “de
functionele stad” met uitgangspunt dat de mens woont, werkt, verplaatst en
recreëert zich en die activiteiten vinden ruimtelijk gescheiden plaats.
- Grond aanduiden voor een bepaalde gebruiksfunctie, bijv. woongebied:
“bestemming” (van de grond). Er moet geordend worden in verband met
andere functies in de omgeving. Gebeurt op dit moment in bestemmingsplan
> geldt voor delen van een gemeente. D.m.v. plankaart/geografische
plaatsaanduiding geef je als planwetgever aan dat bepaald stuk grond een
bepaalde bestemming heeft.
- Ordenen kan op verschillende detailleringsniveaus: Europees, nationaal,
regionaal, gemeentelijk, wijk, buurt, woning of nog gedetailleerder.
Ordening op nationaal niveau
Op nationaal niveau gebeurt de ordening in vorm van nationale structuurvisies. Dit heette
eerst planologische kernbeslissingen: plannen op rijksniveau gemaakt waarin indeling
2
,van ons land wordt aangegeven, waar bepaalde steden mogen groeien en niet mogen
groeien, waarin randstad als concept is ontwikkeld, waar nieuwe infrastructuur wordt
gepland etc. gebeurt meestal in nota’s over ruimtelijke ordening. Inmiddels zijn we
onderweg naar de 5e nota.
Ordening op provinciaal niveau
Ordenen op provinciaal niveau gebeurt in provinciale structuurvisie (voorheen
‘streekplan’). Hier zie je precies hetzelfde als wat je ziet bij nationaal niveau; bijv. waar
komen nieuwe woongebieden/provinciale verbindingen.
Ordening op gemeentelijk niveau
3
, Hier hebben we gemeentelijke structuurvisie, voorheen: structuurplan. Dit komt ook terug
in de omgevingswet. Dus waar komen de belangrijke verbindingen, waar komt de groene
hoofdstructuur, waar is woningbouw voorzien etc.
Het gebruik van de ruimte: voorbeeld
Inrichting woning: binnen de buitenmuren van de woning moet een woonkamer,
keuken, sanitaire ruimte en 2 slaapkamers. Neem als voorbeeld een woning van
één bouwlaag aan een drukke straat. Hoe richt je dit zo goed en efficiënt mogelijk
in?
Vergelijk: SimCity
Stelsel WRO/Wro in historisch perspectief
De Wet op de ruimtelijke ordening (WRO) is in werking getreden in 1965:
indicatieve plannen op 3 bestuursniveaus (provincie, gemeente en Rijk), maar één
bindend plan op gemeentelijk niveau en geen planhiërarchie: pkb, streekplan,
structuurplan, bestemmingsplan.
Probleem: realisering rijks- en provinciale projecten die voor een gemeente
ongewenst zijn: 2e Maasvlakte, rijkswegen, afvalstortinrichtingen, etc. Dus er was
geen noodzaak voor bijv. provincie om zich te richten naar Rijksplan en er was ook
geen reden voor de gemeente om zich te richten naar provinciale plan of
Rijksplan. Ieder bestuursorgaan moest o.b.v. eigen afweging met zo’n plan komen,
maar er zaten allerlei controlesystemen in de wet; bestemmingsplannen moesten
door GS worden goedgekeurd en konden in kroonberoep vervolgens aan Kroon
worden voorgelegd en via die lijn kon er een correctie plaatsvinden als een
gemeente dwars tegen wensen van de provincie inging; dan gaf provincie geen
goedkeuring aan bestemmingsplan. Inmiddels zijn die correctiemiddelen uit de
wet gehaald, maar je kon dus als provincie of Rijk ongewenste dingen
tegenhouden in het stelsel van 1965, maar je kon niet echt iets afdwingen wat je
graag zou willen. Dus als je een weg wilde realiseren en de gemeente wilde niet
meewerken, dan waren er weinig mogelijkheden om die gemeente te dwingen tot
medewerking. Als ze geen bestemmingsplan maakten waarin die weg werd
vastgelegd, dan kon die weg er niet komen. Met het oog hierop zijn er steeds
meer bindende elementen in die indicatieve plannen gekomen.
Wetgever in jaren ’80 en ‘90: steeds meer bindende elementen in de indicatieve
plannen. Daardoor steeds meer vermenging van juridische en beleidsmatige
aspecten in die plannen
Wro (2008): opnieuw uit elkaar halen van beleidsvoornemens en normstelling,
maar nu met aparte normstellende instrumenten voor rijk en provincie
Hoofdkenmerken Wro
Er zijn 2 lijnen in de huidige Wro: Onderscheid beleidsvorming en normstelling
- Beleidsvorming via planstelsel van “indicatieve” plannen: de structuurvisies;
ook bestemmingsplan is beleidsvormend plan waarin beleidslijnen voor
bepaalde wijk/buurt worden vastgelegd
- Normstelling via algemeen verbindende voorschriften in amvb, provinciale
verordening en bestemmingsplan
Planstelsel: niet-hiërarchisch
4