Aardrijkskunde
Systeem en Aarde
Hoofdstuk 1 t/m 4
Het ontstaan en de opbouw van de aarde
De aarde is 4.5 miljard jaar oud, en processen van toen worden
verklaard met het actualiteitsprincipe: processen die we nu op
aarde zien, hebben vroeger ook zo gewerkt. Hoe is de aarde
ontstaan:
● In een kleine nevel (gas en stof) ontstonden door
samentrekking en zwaartekracht concentraties van deeltjes.
De grootste massa: de zon.
● Rond de proto zon vormden zich de planeet achtige lichamen.
Door zwaartekracht botsten ze, en werden de lichamen groter.
De aarde is anders dan anderen omdat wij vloeibaar water hebben,
en omdat de aarde uit schillen bestaat. 2 samenstellingen:
● Chemische samenstelling: meteorieten sloegen in op de
aarde, waardoor er veel warmte kwam en de aarde smolt. Uit
rondvliegend materiaal ontstond de maan. Later smolt de
aarde opnieuw waardoor er nog een schil kwam. Differentiatie
, = het ontstaan van schillen met verschillende chemische
samenstellingen.
○ Aardkern: binnenste van de aarde, bestaat uit ijzer.
○ Aardmantel: laag met ijzer en magnesium, minder warm.
○ Aardkorst: dunne laag met vast gesteente. 2 soorten:
Continentale (dik/licht/graniet) en oceanische korst
(zwaar/dun/basalt).
○ Fysische samenstelling:
■ Lithosfeer: harde, vaste buitenlaag van de aarde.
■ Asthenosfeer: zachtere laag.
Warmtebronnen:
● Inwendig: Bij het ontstaan van de aarde is veel warmte
vrijgekomen -> in de aarde. Door radioactief gesteente komt
warmte vrij, via magma naar buiten/opp.
● Uitwendig: Zon.
1.2 – Gesteenten
De aardkorst is opgebouwd uit veel verschillenden soorten stenen.
Gesteente: mengsel van mineraal en/of organische stoffen die in
natuur voorkomen. Mineraal: verbinding die in de natuur voorkomt,
met een chemische eigenschap.
Soorten gesteenten:
,● Stollingsgesteenten:
○ Primaire gesteenten.
○ Ontstaan door stollen van magma/lava.
○ 3 subgroepen: dieptegesteente (stolt langzaam, grote
kristallen), uitvloeiinggesteente (stolt snel) en
ganggesteente (verschillende grootten kristallen).
● Sedimentsgesteenten:
○ Secundaire gesteenten: wordt gevormd uit andere
gesteenten. Ook wel: afzettings-.
○ Afgezet door wind, zee en rivieren. Het gesteente is
gelaagd.
○ 3 subgroepen: klastisch SG, organisch SG en chemisch
SG.
● Metamorfe gesteenten:
○ Secundair gesteente.
○ Gesteente dat onder invloed van hoge druk en temp.
veranderd is van samenstelling.
○ Gesteente is vaak glimmend en bevat soms aderen.
○ 3 subgroepen: gevormd uit
stollingsgesteente/sedimentgesteente/ander metamorf
gesteente.
, Gesteentecyclus: hoofdtypen van gesteenten kunnen onder
bepaalde omstandigheden van het ene type overgaan in het andere
type.
1.3 - Schuivende continenten
● Tot 19e eeuw: catastrofe theorie: geologische gebeurtenissen
zijn gevolg van rampen. Bergen door aardbevingen, en
dingen veranderen in korte tijd, aarde is 6000 jaar.
● Vanaf 19e eeuw: actualisme (Hutton): er werden gesteenten
onderzocht, en kwam men erachter dat sedimenten
horizontaal worden afgezet, en dat wanneer een aantal lagen
op elkaar ligt, dan is een sedimentlaag jonger dan de
onderliggende, en ouder dan bovenliggende. =superpositie.
De geologische tijdschaal werd opgesteld.
● In de 20e eeuw: radioactief verval ontdekt, waardoor absolute
tijdschaal mogelijk was.
Alfred Wegener dacht dat Afrika en Zuid-Amerika een elkaar vast
zaten: Flora en fauna komen overeen, gesteenten sluiten op elkaar
aan en bij beide continenten was in dezelfde periode vergletsjering.
Bewijzen na zijn dood:
● Echometingen stelden reliëf in oceaanbodem vast.
● Jonge bodem in oceanen tov continenten.
● Satelliet metingen tonen aan dat continenten bewegen.