H1 Werken in het sociale domein
1.1 Wie is de sociaal werker?
De missie van het sociaal werk is te bevorderen dat mensen in onze samenleving tot hun recht
komen als mens en als burger. Het sociaal werk richt zich hierbij op participatie, autonomie en
zelfredzaamheid. De 3 kerntaken van de sociaal werker zijn het bevorderen van het sociale
functioneren van mensen en hun sociale context, het versterken van organisatorische banden
waarbinnen het sociale werk plaatsvindt en het bevorderen van de eigen professionaliteit en de
ontwikkeling van het beroep.
De sociale professional dient samen te werken met – en zich te verhouden tot – andere disciplines,
de zogenoemde interdisciplinaire banden. Ook krijgen sociaal werkers geregeld te maken met
moeilijke dilemma’s: deze zijn niet zomaar op te lossen met theorie. Dit vraagt van de sociaal werker
dat hij een ethisch waardenkader ontwikkeld door ervaring op te doen, te studeren en te
discussiëren met collega’s en anderen.
Een aantal eigenschappen zijn belangrijk voor sociaal werkers. Ten eerste gaat het om benaderen en
benaderbaar zijn. De tweede eigenschap is onderzoekend zijn. Ook moet je goed kunnen
samenwerken, en is het belangrijk dat je verantwoording aflegt voor je handelingen.
1.2 Wat behelst het sociale domein?
Het sociale domein is een brede categorie, waarbinnen het sociaal werk plaatsvindt. De sociaal
werker lost sociale vraagstukken op. Het sociale domein bestaat doorgaands uit volksgezondheid,
welzijn, sport, werkgelegenheid en sociale zaken.
1.3 Wat betekent werken in het sociale domein?
Het is van belang om kennis te hebben van een aantal gebieden om goed als sociaal werker aan de
slag te gaan: denk aan psychologie, bedrijfskunde, maatschappijleer, economie en geneeskunde. De
laatste jaren is het vraaggericht werken op komst; dit betekent dat er wordt gekeken naar de
specifieke vraag van een persoon. De termen zelfredzaamheid en eigen kracht komen hier naar
voren. Het gaat erom de burger, klant of cliënt vooral veel zelf te laten doen. Het wordt
dienstverlening in plaats van hulpverlening. Op momenten dat iemand in de problemen komt, helpt
een sociaal werker deze persoon door weer oplossingen te zien en wordt hem of haar geleerd om
het zelf te doen. Daarbij kan het voorkomen dat soms taken overgenomen worden, maar altijd met
als doel om deze weer over te dragen aan de persoon zelf.
,1.4 Wie werken er in het sociale domein?
Er wordt tegenwoordig een onderscheid gemaakt tussen generalisten en specialisten in het sociaal
werk. Een generalist is iemand die van alles een beetje weet, een specialist is iemand die op 1 gebied
gespecialiseerd is. Om het onderscheidt wat duidelijker te maken is het sociale domein
onderverdeeld in verschillende categorieën. Dit zijn: maatschappelijk werk, geestelijke
gezondheidszorg, gehandicaptenzorg en jeugdzorg.
Het doel van het maatschappelijk werk is om mensen te ondersteunen in hun zelfredzaamheid. Bij de
geestelijke gezondheidszorg werken vooral mensen met een achtergrond in de psychologie. Vaak
wordt er gewerkt in multidisciplinaire behandelteams waarin ook andere behandelaars zitten, dus
niet alleen wordt je geestelijke gezondheid onder de aandacht gebracht, ook de rest van je lichaam
wordt geholpen.
Medewerkers in instellingen voor dagbesteding hebben vaak een achtergrond in de
gehandicaptenzorg, pedagogiek, psychologie en soms ook de jeugdzorg. Sociaal werkers die in de
gehandicaptenzorg werken houden zich vaak bezig met de sociaal-emotionele ontwikkeling en
bedenken activiteiten die ontwikkeling ondersteunen. Binnen de jeugdzorg is er ook grote diversiteit;
er zijn dus veel mensen met een verschillende achtergrond.
, H2 Actoren in het sociale domein
2.1 De burger en zijn netwerk
Wanneer iemand gebruikmaakt van hulp of steun vanuit zijn sociale netwerk, noemen we dat sociale
steun. De waarde van de sociale relaties van een persoon, op hoeveel sociale steun iemand kan
rekenen van de personen in zijn netwerk, noemen we sociaal kapitaal. In de wetenschap wordt
continu een verband aangetoond tussen de kwaliteit van het sociaal netwerk en gezondheid,
psychosociaal welbevinden en copingstrategieën.
Als iemand langdurig vrijwillige zorg verleent aan een ander, noemen we dit mantelzorg. Het is een
hoeksteen van de participatiesamenleving: van mensen wordt verwacht dat ze langer thuiswonen,
daardoor is er behoefte aan mensen die vrijwillig hulp bieden. Wanneer iemand hulp nodig heeft,
maar niet door het eigen netwerk geboden kan worden, kunnen vrijwilligers inspringen. In bijna elke
sector is er wel behoefte aan vrijwilligers omdat de professionele zorg steeds minder tijd en geld
heeft om sociale behoeften op te vangen. Naast mantelzorg en professionele zorg kunnen mensen
behoefte hebben aan meer ondersteuning. Mochten er tekorten zijn in het sociale netwerk en in de
zelfredzaamheid, dan kan een professional ondersteuning bieden.
In Nederland bestaan veel verschillende soorten belangenorganisaties die opkomen voor de
belangen van de burger. Deze organisaties vormen een belangrijke spil tussen het micro- en
macroniveau, omdat zij de kwesties die bij de burger spelen in de politiek aankaarten om op die
manier veranderingen teweeg te kunnen brengen. Burgerinitiatieven zijn gebaseerd op vrijwilligheid
en kosten dus vrijwel geen geld, of vragen alleen een bijdrage om kostendekkend te zijn. Deze
initiavieven ontstaan vanuit burgers, en kunnen soms ondersteund worden door de gemeente of een
zorg- of welzijnsorganisatie. Om een onderwerp middels een burgerinitiatief op de agenda van de
Tweede Kamer te krijgen, zijn er minimaal 40.000 handtekeningen nodig en het mag de afgelopen 2
jaar niet behandeld zijn in de Tweede Kamer.
2.2 De gemeente en organisaties in het sociale domein
De sociale kaart kan een fysieke kaart zijn, maar betreft veel meer het concept van wie er allemaal in
het sociale domein werken in een bepaalde regio. De demografie van een gemeente (leeftijd,
geslacht, aantal kinderen, sociaaleconomische status van inwoners) bepaalt in grote mate de inhoud
van de sociale kaart. Veel gemeenten werken met wijkteams. De leden hiervan hebben een goede
kennis van de sociale kaart in de regio. Zij kunnen de eerste ondersteuningsvragen oplossen en
eventueel doorverwijzen. De achtergrond van de medewerkers in het wijkteam zijn zeer divers.
Vanwege deze diversiteit is het wijkteam het eerste aanspreekpunt bij ondersteuningsvragen voor de
burgers.
In veel gemeenten is er wel een instelling voor maatschappelijke dienstverlening. Mensen kunnen
hier terecht voor ondersteuning bij alledaagse praktische zaken. Onder maatschappelijke
dienstverlening valt bijvoorbeeld schuldhulpverlening, maar ook het schoolmaatschappelijk werk.
Ook is er in een gemeente vaak een maatschappelijke opvang te vinden. Daar zijn veel vormen van,
denk aan een nachtopvang of een dak- of thuislozenopvang. Ook zijn er nog vormen van
crisisopvang, zoals bij een psychische crisis, mishandeling of financiële problemen.