De maatschappelijke context van sociaal werk
Hoofstuk 1:
Missie van sociaal werk: het bevorderen dat mensen in onze samenleving tot hun recht komen als
mens en als burger. Richt zich op participatie, autonomie en zelfredzaamheid. Sociaal werkers
stimuleren actief burgerschap, leggen verbindingen tussen vrijwilligers, mantelzorgers en
organisaties. Vormen de spil tussen formele en informele netwerken en schakelen professionele hulp
in als zij dat nodig achten.
Sociaal werker is werkzaam in de jeugdzorg, het opbouwwerk en cultureel-maatschappelijk werk of
buurtwerk. Geestelijke gezondheidszorg, vrijwilliger coördinator en ouderenwerk. In wijkteams en
mantelzorgers ondersteuningspunt.
In 2017 is het Landelijk opleidingsdocument sociaal werk verschenen. De meeste opleidingen in het
sociaal werk hanteren dit document als leidraar voor hun opleiding.
Het werk speelt zich af op 3 niveaus:
1. Directe leefomgeving
2. Netwerk, zowel formeel als informeel, van cliënten
3. Gemeenschap, lokale omgeving waar cliënt woont
3 kerntaken van de sociaal werker:
1. Het bevorderen van het sociale functioneren van mensen
2. Het versterken van organisatorische banden
3. Het bevorderen van eigen professionaliteit
Eigenschappen van de sociaal werker:
1. Benaderen en benaderbaar zijn
2. Onderzoekend vermogen
3. Samenwerken
Wat valt er binnen het sociale domein:
1. Volksgezondheid
2. Welzijn
3. Sport
4. Werkgelegenheid
5. Sociale zaken
In de negentiende eeuw had het sociaal werk een paternalistisch karakter, gericht op opvoeding van
armen. Na de tweede wereldoorlog gericht op wederopbouw. In deze jaren ontstaat de bijstandswet.
Sociale werkers komen uit de liefdadigheidssfeer. In de jaren tussen 1965 en 1980 was het vooral
gericht op emancipatie van groepen in achterstandsposities. Tussen 1990 en 2005 heerst er een
sterke mentaliteit van eropaf gaan, bemoeizorg. Vanaf 2005 vraaggericht werken-> eigen kracht en
, zelfredzaamheid i.p.v. vergroten van de zelfredzaamheid. Hulpverlening verandert in dienstverlening.
‘Op je handen zitten’.
Nuldelijnszorg: geen professionele hulp
Eerstelijnszorg: huisarts, vrij toegankelijke zorg
Tweedelijnszorg: zorg door specialisten
Generalist: iemand die van alles een beetje weet
Sociale kaart: alle soorten zorginstellingen in de regio en hun functie
GGZ wordt onderverdeeld in huisartsenzorg, praktijkondersteuner ggz bij de huisarts, de
generalistische/basis-ggz en de specialistische ggz.
Stichting MEE is in bijna alle gemeenten actief en heeft als doel meedoen mogelijk te maken voor
iedereen. Biedt ondersteuning aan mensen met een beperking en organiseert participatieprojecten.
Hoofdstuk 2:
Sociale steun vanuit eigen netwerk: sociale steun
De waarde van de hoeveelheid sociale contacten noemen we sociaal kapitaal, dus de hoeveelheid
mensen waarop een mens sociaal aanspraak kan maken.
Mantelzorg is een hoeksteen van de participatiesamenleving. Het belangrijkste is dan deze zorg
langdurig en vrijwillig wordt verleend.
Micro- burger
Meso- gemeente
Macro- landelijk
Sinds 2015 is de gemeente verantwoordelijk voor de jeugdzorg, participatiewet en maatschappelijke
ondersteuning.
Het doel van sociale wijkteams is de zorg dicht bij de burger te brengen. Is eerstelijnszorg. Burger kan
zelf contact zoeken of kan doorverwezen worden.
Recreatieve dagbesteding: gericht op beleving (snoezelruimtes, muzikale activiteiten)
Ontwikkelingsgerichte dagbesteding: gericht op herstel en toeleiding naar participatie
Arbeidsmatige dagbesteding: Hier worden minder eisen gesteld en de medewerkers krijgen
intensieve begeleiding (zorgboerderij, timmerwerkplaats, horeca)
Zorgverzekeraars zijn de uitvoerders van de zorgverzekeringswet.
Zorginstituut Nederland is een zelfstandig bestuursorgaan. Het voert overheidstaken uit, maar valt
niet binnen het gezag van het ministerie. Dit orgaan waarborgt de kwaliteit van de gezondheidszorg
en adviseert over de inhoud van de basispakketten (verplichte zorg). Belangrijkste pijlers zijn:
1. Realiseren van kwaliteit
2. Toegankelijkheid
3. Betaalbaarheid
Taak: uitbetalen van de rijksbedragen aan de zorgverzekeraars en zorgkantoren, zodat de
Zorgverzekeringswet en de WLZ uitgevoerd kan worden.
Branchevereniging: zorgen voor keurmerken, beroepsregistraties, dienstverlening en
belangenbehartiging