H1 Onze samenleving: een digitale samenleving
1.1 Kenmerken digitale samenleving
Een belangrijk van de digitale samenleving is dat het een netwerksamenleving is. Binnen een
netwerksamenleving is het mogelijk om voortdurend met elkaar in contact te staan. Manuel Castells
wordt beschouwd als 1 van de grondleggers van het begrip ‘netwerksamenleving’. Hij voorzag in
1996, het jaar dat de eerste smartphone op de markt kwam, dat we naar een samenleving toe gingen
waarin iedereen verbonden zou zijn en dat dit grote gevolgen voor onze manier van organiseren en
werken. Belangrijke kenmerken van een netwerksamenleving zijn transparantie, sociale verbanden,
virtuele werkelijkheid, zelforganisatie en een veranderende rol van de overheid.
Transparantie: digitale technologie maakt het mogelijk dat cliënten zelf hun dossier kunnen inzien
via cliëntportalen. Dat versterkt de eigen regie en is een nieuwe vorm van transparantie waar sociaal
werkers rekening mee moeten houden. Digitale transparantie heeft ook een nadeel: alles wat wij
doen op het internet laat informatie achter. Deze informatie kan voor alles gebruikt worden; ook
voor criminele activiteit.
Sociale verbanden: de contacten zijn nu internationaal. Dit vergroot voor veel mensen hun
perspectief. Ook is de aard van de contacten anders geworden: de contacten zijn vluchtig geworden.
Er is wel meer contact met elkaar: socialemedia-apps zorgen ervoor dat we sneller en gemakkelijker
met elkaar contact zoeken en dit contact onderhouden, ook al is de fysieke afstand groot.
Virtuele werkelijkheid: je online identiteit is beeldvormend voor anderen in hoe je bent en jezelf
presenteert. Er is een toenemende versmelting van de fysieke wereld met de virtuele wereld. Ook
het nieuws wordt snel verspreid via het internet. Beïnvloeding en manipulatie liggen op de loer. Wat
is nog echt en wat niet?
Zelforganisatie: mensen kunnen veel proactiever handelen. Er is sprake van een nieuwe ordening. De
ordening is niet meer top-down (hiërarchisch) of democratisch in medezeggenschapstructuren;
mensen organiseren zichzelf in -soms tijdelijke- community’s en verenigingen. Zij hebben zelf ideëen
en willen hierin zelf beslissingen nemen.
Veranderende rol van de overheid: nu de overheid niet meer geheel hiërarchisch en van bovenaf
georganiseerd wordt, maar ook deel uitmaakt van de netwerksamenleving, is er meer behoefte
ontstaan om de taken van de overheid te decentraliseren naar de gemeenten, en om de
verantwoordelijkheid en regie meer bij de burgers te laten: participatie.
1.2 Gevolgen voor sociaal werk
Voor sommige mensen is de digitalisering ingewikkeld; er ontstaan nieuwe kwetsbare groepen.
Bovendien roept deze revolutie nieuwe maatschappelijke vraagstukken op, bijvoorbeeld rond sociale
inclusie (kan iedereen meekomen), beïnvloeding (fake news), verslaving (gamen of social media),
opvoeding (mediawijsheid), onderwijs (afleiding en begeleiding) en veiligheid en privacy. Sociaal
werk richt zich van oudsher op de meest kwetsbaren van de samenleving. Marie Kamphuis legde in
haar boek de basis hiervoor, waarin zij de nadruk legde op de zelfredzaamheid van de mens. Deze
zelfredzaamheid is ook belangrijk in de netwerksamenleving, waar de sociaal werker een rol op zich
moet nemen ten aan zien van de nieuwe maatschappelijke vraagstukken.
, H2 De rol van het sociaal werk in de digitale samenleving
De impact van de digitale revolutie is groot. Doordat wij bijvoorbeeld meer zijn gaan winkelen online,
zijn er minder fysieke winkels in de straten. Dit heeft gevolgen voor de manier waarop mensen zich
gedragen, hoe mensen zich voelen en hoe sociale netwerken zich vormen. De sociaal werker moet
zich hiervan niet alleen bewust zijn en er kennis over vergaren, maar er ook naar kunnen handelen
en erop kunnen reflecteren. De digitale revolutie zorgt ervoor dat digitaal contact -naast fysiek
contact- een steeds grotere plek inneemt in het sociaal werk. 1 van de kerntaken van het sociaal
werk is namelijk het bevorderen van het sociaal functioneren van mensen in hun omgeving, en deze
omgeving is tegenwoordig steeds meer online.
Sociale werkers zullen deze online wereld moeten leren kennen en begrijpen om de cliënten hierin
goed te begeleiden. Ook is er steeds meer aandacht voor de negatieve invloed van digitale en sociale
media op onze samenleving. Denk hierbij aan de verslavende werking van social media, en de
zogenoemde filterbubbel en de digitale kloven en de maatschappij. Steeds meer organisaties,
waaronder ook de overheid, veronderstellen dat mensen niet digitaal vaardig zijn. sociale exclusie
dreigt, en het voorkomen hiervan is 1 van de kerntaken van het sociaal werk. De sociaal werker heeft
hierin een signalerende rol. Niet voor niets is het digitaal sociaal functioneren opgenomen in het
Landelijk opleidingsdocument sociaal werk en is het een thema waar de sociaal werker een
verantwoordelijkheid in heeft.
De digitalisering van de maatschappij roept niet alleen maatschappelijke vraagstukken op, maar
biedt tegelijkertijd ook kansen. Burgers en (potentiële) hulpvragers zijn nog nooit zo makkelijk te
bereiken geweest, en de drempel om hulp te zoeken is verlaagd door de mogelijkheid van de digitale
weg. Wellicht zal het werk in de toekomst meer gestuurd worden en bepaald worden vanuit
algoritmes.
Wat houdt de digitale geletterdheid in? Gebruik: voor de huidige generatie sociaal werkers is het van
belang om de digitale vaardigheden bij te leren. Voor jou als aankomend sociaal werker is deze
wereld, waarin iedereen verbonden is met internet, er altijd al geweest. Daarom wordt jouw
generatie ook wel de generatie van de digital natives genoemd. Het is belangrijk dat je tijdens je
opleiding leert over de transformatie van de samenleving, het gedrag van mensen online,
inclusie/exclusie, kwetsbare groepen en de impact van de digitale samenleving op ons welzijn.
Basiskennis: vanuit de kennis die je vergaart over de digitale samenleving is het belangrijk dat jij als
sociaal werker een eigen veilige en verantwoorde weg weet te vinden op het internet en hierin de
cliënt kunt ondersteunen. Gedrag: als laatste is het belangrijk dat jij als sociaal werker een positief
kritische attitude ontwikkelt, zodat er een duurzame toekomstgerichte gezonde houding ontstaat ten
aanzien van de digitale maatschappij en de methodische begeleiding van mensen hierin.
, 2.1 Positionering vanuit het Landelijk opleidingsdocument sociaal werk
Aan de hand van 2 centrale concepten in het opleidingsprofiel Landelijk opleidingsdocument sociaal
werk kan de positie van het sociaal werk in de digitale samenleving verduidelijkt worden:
1. Sociale kwaliteit: sociale samenhang, inclusiviteit en participatie van burgers.
2. Sociaal functioneren: het deelnemen van mensen aan het maatschappelijk leven én de
ruimte en mogelijkheden die dit maatschappelijk leven biedt aan mensen om deel te nemen
De mate van sociale kwaliteit in de samenleving is een graadmeter voor het sociaal functioneren van
mensen in die samenleving. Ze hangen dus sterk met elkaar samen. Het sociaal werk richt zich op het
bevorderen van sociaal functioneren ten behoeve van de sociale kwaliteit van de samenleving. Door
te werken vanuit deze 2 centrale concepten wordt de positie van het sociaal werk in de digitale
samenleving duidelijk en wordt onderbouwd waarom dit een rol is die een sociaal werker op moet
pakken.
Mensen functioneren in verschillende contexten en vragen hierbij om passende vormen van sociaal
werk. Deze contexten spelen zich behalve in de fysieke wereld steeds meer af in de virtuele wereld:
1. De primaire leefomgeving. Sociaal werk in dit perspectief betreft individuele, persoonlijke
vraagstukken in sociaal functioneren van mensen. Denk hierbij binnen de digitale
samenleving aan problemen als internetverslaving, opvoedingsvraagstukken, de gevolgen
van online pesten of van grooming en moeite met zelfredzaamheid.
2. Netwerken. Netwerken zijn bijvoorbeeld families, scholen, verenigingen,
vrijwilligersverbanden. Ook virtuele netwerken, benaderd via sociale media, spelen een
toenemende rol in het sociaal functioneren van mensen. De sociaal werker kan virtuele
netwerken gebruiken om mensen met elkaar te verbinden. Er is echter ook een andere kant:
netwerken kunnen uitsluiten waar ze moeten insluiten. De impact van dit online gedrag is in
de fysieke wereld vele malen groter. Een individu kan in de virtuele wereld heel makkelijk
worden buitengesloten, gepest of opgezocht worden. Bij het inzetten van sociale media en
virtuele netwerken dient de sociaal werker hier kennis van te hebbem en rekening mee te
houden.
3. Gemeenschappen. Gemeenschappen zijn lossere verbanden, meestal met geografische
binding, bijvoorbeeld straten, wijken of steden. Professionals sociaal werk signaleren sociale
verschijnselen die raken aan het sociaal functioneren van mensen in die gemeenschappen.
Denk hierbij in de digitale samenleving aan pricacy, veiligheid, dataverwerking en digitale
loketten
De contexten staan niet los van elkaar, maar staan met elkaar in verbinding. Sociaal werk speelt zich
niet af in een afzonderlijke context, maar op alle niveaus en soms tegelijkertijd.