H1 Sociale dimensies van ‘sociaal’ werk
1.2.1 Sociale bestaanswaarden
Interdependentie is het basale gegeven dat mensen, ongeacht in welke tijd en ruimte ze leven, van
anderen afhankelijk zijn om te overleven en daarom bindingen met elkaar aangaan. Mensen staan
altijd in verband met elkaar, een reden waarom in de sociologie ook wel de term binding wordt
gebruikt in discussies over en onderzoek naar menselijk samenleven. Abraham de Swaan
onderscheidt in zijn boek de mensenmaatschappij 6 zogenoemde ‘sociaale bestaansvoorwaarden’ die
mensen afhankelijk maken van hun medemensen en die met elkaar verbinden. Dit zijn: voesel,
beschutting, bescherming, affectie, kennis en sturing. Elk van deze voorwaarden hangt samen met
wederzijdse afhankelijkheid tussen mensen.
1.2.2 Een sociale werkelijkheid sui generis
Dat mensen verbanden nodig hebben en in verbanden leven, noemen we ‘sociaal’. Hoe mensen die
verbanden vormgeven, is ‘cultuur’. Het gaat dan om bepaalde manieren van doen, denken, van
willen en voelen (Schuyt, 2009). Cultuur omvat kennis, gewoonten en vaardigheden, met inbegrip
van de daaraan ten grondslag liggenden neigingen en voorkeuren, die door blootstelling en leren zijn
ontleend aan anderen (De Waal, 2001).
Het begrip ‘cultuur’ kent ook een agrarische oorsprong: het in cultuur brengen van het land of het
cultiveren (veredelen of verbeteren). Het begrip interdependentie verwijst naar de relatieve
autonomie van sociale processen ten opzichte van individuele bedoelingen en daarin laat het
‘sociale’ zich typeren. Sociale processen worden ook wel relatief autonoom genoemd. Relatief,
omdat zij niet losstaan van indivuduen die met bepaalde motieven en bedoelingen handelen en
daaraan betekenissen toekennen. Autonoom, omdat zij niet helemaal herleid kunnen worden tot
deze individuele bedoelingen en betekenissen; de sociale werkelijkheid oefent daarop ook invloed
uit.
De Franse socioloog Emile Durkhiem (1931) heeft de sociale werkelijkheid daarom ook wel een
werkelijkheid sui generis genoemd: een eigensoortige werkelijkheid die zich situeert, reproduceert
en verspreidt via de talloze relaties tussen mensen en instituties. Interdependentie verwijst dus naar
sociale relaties die veelomvattend en van een grotere reikwijdte zijn en die de bewuste motieven en
het handelen van de betrokken individuen te boven gaan. Wat mensen verwachten dat er gebeurt,
verandert wat er daadwerkelijk wat er gebeurt. Dit staat bekend als het Thomas theorama.
,1.3 ‘Sociaal werken’
1.3.1 Het sociale zelf
Ons zelfbeeld ontstaat in wisselwerking met de wereld om ons heen. Als mensen vertellen hoe ze zijn
geworden wie ze zijn, komen dan ook niet alleen hun ouders aan bod, maar ook leraren, vrienden en
idolen. Herbert Mead (1934) spreekt in dit verband over het belang van the significant other. Het
opgroeiende individu ziet zichzelf voortdurend door de ogen van de ander en vormt zo een zelfbeeld
dat de meningen van anderen over hem weerspiegelt. Dramatisch gesteld, de ogen van anderen
kunnen je maken of breken.
Dit alles strekt zich ook uit. Mensen hebben in onze heterogene en complexe samenleving te maken
met vele anderen die heel verschillende dingen zeggen en doen. Zij staan voor de opgave zich te
identificeren met een veelvoud aan rollen, posities en verbanden zonder dat vanzelfsprekende
combinaties duidelijk zijn. In dat verband spreekt Boutellier (2010) ook wel van psychische
bricolages. Hierbij is veeleer sprake van een ‘meerstemmig zelf’, een begrip dat uitdrukking geeft
aan de ervaring van een veelheid van innerlijke stemmen die voortdurend met elkaar in dialoog zijn.
In de zoektocht naar innelijke coherentie spelen anderen dus een rol, maar ook idealen in de
maatschappelijke context (bijv. schoonheidsideaal). Een strikte scheiding tussen zelfervaring en
context, tussen binnen- en buitenwereld, tussen het individu en het sociale, is dus niet goed te
maken. Er is altijd sprake van wisselwerking tussen de mens en zijn sociale omgeving. Volgens Latour
(2005) is ‘sociaal’ niet iets abstracts, maar manifesteert zich dit in relaties en accosiaties tussen
mensen en instituties. De impact van het ‘sociale’ op het functioneren van mensen wordt
bijvoorbeeld goed zichtbaar als daarin een ingrijpende situatie plaatsvindt.
1.3.2 Bronnen van steun en stress
Het belang van sociale steunvoor mensen is groot, omdat deze tegemoetkomt aan basisbehoeften
van mensen. Bronnen van sociale steun bevinden zich niet alleen in de directe voor de hand liggende
nabije relaties, maar liggen ok veel subtieler verscholen in de wijdere sociale wereld om ons heen.
Dat geldt evenzeer voor bronnen van stress en sociale uitsluiting. Het werk van socioloog Bourdieu
(1989) is behulpzaam om dat zichtbaar te maken.
Bourdieu onderscheidt 3 soorten kapitaal: sociaal kapitaal: hulpmiddelen waarmee de gezins- en de
sociale organisatie kunnen worden vormgegeven. Economisch kapitaal: financiële middelen, deze zijn
nodig voor macht en invloed. Cultureel kapitaal: kennis, cognitieve vaardigheden en opleiding
waarmee sociale priveleges verworven of behouden worden. De beschikbaarheid van deze vormen
van kapitaal zijn in onze samenleving niet gelijk verdeeld.
, 1.3.3 Mens en omgeving
Het uitgangspunt dat individuen maatschappijen vormen en en dat maatschappijen individuen
vormen, vormt een belangrijke grondslag voor de positionering van, de theorievorming over de
praktijken in het sociaal werk. Deze fundamentele oriëntatie komt terug in beroepsprofielen,
beroepscodes en methodieken en in de scoop van, voor het sociaal werk relevante, theorieën. De
teerm inbedding veronderstelt een wisselwerking tussen omgeving en individu en daarmee het
belang van het sociale, waarmee Van Ewijk (2010) met andere woorden de lens van het
maatschappelijk werk scherp stelt op de sociale dimensie van het menselijk functioneren.
1.3.4 Competentieversterking en conditieverbetering
Professionals in het sociaal werk beperken zich niet tot het individu, maar ook niet tot alleen de
omgeving. Het eerste kan leiden tot individualisering van sociale vraagstukken en tot blaming the
victim. Het tweede kan leiden tot blaming the system en tot cultivering van het slachtofferschap. Het
sociaal werk probeert hieraan voorbij te gaan door nadrukkelijk de wisselwerking tussen persoon en
omgeving centraal te stellen.
1.4 Sociale verandering, mensenrechten en sociale rechtvaardigheid
1.4.1 Maatschappelijke veranderingen
Een samenleving is liquid als de condities waaronder mensen handelen, dermate snel veranderen dat
hun gedrag niet kan stollen tot routines en gewoonten. Als we teruggaan naar de roots van het
moderne sociaal werk blijkt hoe verweven dit is met maatschappelijke veranderingen. Sociaal werk is
het gevolg van maatschappelijke veranderingen die zich in de 19 e eeuw voltrokken (De Swaan, 2004;
Waaldijk, 1996). De pioniers in het sociaal werk hielden zich niet alleen bezig met de indringende
gevolgen van de veranderingen van de maatschappij, maar wilden ook hun levensomstandigheden
verbeteren.
1.4.2 Change agents
Verandering (change), ontwikkeling (development) en verbetering (improvement) zijn belangrijke
sleuteltermen in de internationale gemeenschap van het sociaal werk. De pioniers van het sociaal
werk waren veelal vrouwen van gegoede komaf. De wetgeving die door hun toedoen tot stand
kwam, zorgde op termijn voor aanzienlijke verbeteringen in het sociale leven van vele mensen,
gezinnen, gemeenschappen en buurten. Ook vandaag is er weer aandacht voor brede benadering,
waarin bijvoorbeeld ook de signaleringsfunctie van het sociaal werk benadrukt wordt. Charles
Waldegrave noemt sociaal werkers ook wel thermometers van pijn, omdat dat zij bij uitstek kennis
hebben over de gevolgen van maatschappelijke ontwikkelingen voor mensen, in het bijzonder over
mensen die daardoor kampen met pijnlijke gevoelens , zich uitgesloten voelen of gemarginaliseerd
zijn.