Stof bronnenlijst
1. Basis sociaal Werk
Kennisclips
Bron 1 t/m 4
Sociaal functioneren en sociale kwaliteit:
Sociaal functioneren: het deelnemen van mensen aan het maatschappelijk leven en de ruimte en de
mogelijkheden die het maatschappelijk leven biedt om deel te nemen. In hoeverre je kan meedoen
in de maatschappij. Bv: met een coronapas, daardoor word je belemmerd in het meedoen met de
maatschappij. Sociaal functioneren meten: kijken wat je wel of niet kan qua financieel/
vaardigheden. Het gaat om kunnen en willen.
Sociale kwaliteit: geeft aan in hoeverre er sprake is van sociale samenhang, inclusiviteit, participatie
en welzijn en welbevinden. Sociale kwaliteit gaat in hoeverre de samenleving toegankelijk is. Vb
inclusief: word je geaccepteerd in diversiteit? Verschil tussen inclusief en participatie is dat
participatie vaak gaat over werk, school en dagbesteding. Nut voor het grotere geheel. Sociale
samenhang gaat over verbondenheid tussen mensen. Als je gezond bent doe je gemakkelijker mee in
de samenleving.
Sociaal functioneren en sociale kwaliteit zijn overlappende begrippen. Het gaat allebei om het
deelnemen van mensen aan het maatschappelijk leven en de ruimte die de maatschappij jou biedt
om deel te nemen aan de maatschappij. Bijvoorbeeld doven mensen…in hoeverre kunnen doven
mensen meedoen in de maatschappij, hoeveel doven mensen hebben een baan, hoeveel vrienden
hebben doven mensen, hoe komt de maatschappij doven mensen in de maatschappij tegemoet, etc.
…Het gaat om mensen die hun weg aan het zoeken zijn in de maatschappij en daar moeite mee
hebben. De visie mensen binnen hun mogelijkheden zo laten functioneren in gedrag en
verhouding tot anderen dat leven beheersbaar blijft. Het goede is in de ene situatie niet altijd ook de
goede in de andere situatie.
Inclusiviteit: in hoeverre is de maatschappij clusief.
In hoeverre kan je erbij horen? Ook al heb je een beperking, ben je wat ouder of heb je een
kleurtje, etc.
In hoeverre is de sociale verbondenheid
o Sociale verbondenheid: in hoeverre voelen we ons verbonden met mensen die niet
op ons lijken
In hoeverre ben ik autonoom (zelf bepalen)
o Autonomie: in hoeverre mag ik dingen zelf bepalen, hoe zelfstandig ben ik, in
hoeverre mag ik zelf richting geven aan mij handelen (kortom: hoe autonoom ben ik?
In hoeverre is mijn fysieke en mentale vermogen
o Fysieke en mentale vermogen: wat kan ik lichamelijk aan, waar ligt mijn grens, wat
begrijp ik?
1
,Hoe ga je met cliënten om:
Normatieve professional: kritisch kijken wat jij met je handelen te weeg brengt
Discretionaire ruimte: de ruimte die jij als professional kan pakken, die ruimte is niet gevat in
regels maar de vrijheid die jezelf hebt om te oordelen en eigen beslissingen te nemen
Interventies: methoden en technieken die je gebruikt om het gedrag van de cliënt te
veranderen en om de omstandigheden te beïnvloeden.
o Doel interventies kwaliteit van leven veranderen
Sociale contexten:
3 sociale contexten waarbinnen het werk van de sociaal werker zich afspeelt:
- Primaire leefomgeving: de dagelijkse thuisomgeving van mensen
o Zelf regie
o Zelfredzaamheid
o Autonomie
o Zingeving
o Participeren
- Netwerken: formele en informele groepen die gezamenlijk een doel hebben
o Formele netwerk: professionele hulp en dienstverleners
o Informele netwerk: familie, vrienden, buren, verenigingen
- Gemeenschappen: de lokale omgeving waarin mensen wonen die niet per se een
gezamenlijk doel hebben maar die wel bij elkaar horen (dorp, provincie, wijk, buurt)
o Burgerinitiatieven, onveiligheid, discriminatie, ontwikkelingskansen, preventie
Voorbeeld:
Jongen die een wietverslaving heeft. Dit zorgt voor problemen in het gezin (primaire leefomgeving).
Hij vertoont studieontwijkend gedrag. Met anderen jongeren zit hij in een bende (netwerk). De
ouders van de jongeren maken zich heel erg zorgen en hebben zich ook weer georganiseerd in een
groep (netwerk). Dit alles zorgt voor overlast in de wijk (gemeenschap).
Ontwikkelingen in het sociale werk:
Ontwikkelingen die van invloed zijn op het sociaal werk:
Participatie en thuis wonen zo lang mogelijk
o Minderen mensen in instellingen met specialistische hulp en meer mensen die dan in
eigen omgeving kunnen blijven en die dus kunnen blijven participeren gesteund door
eigen netwerk. Doel kosten besparen en mensen meer laten verbinden en meer
oog hebben voor elkaar
Eigen kracht, empowerment, civil society
o Eigen kracht: wat kan de cliënt zelf?
o Empowerment: actieve houding van de cliënt
o Civil society: burgerlijke samenleving, wat kan de cliënt ondersteunen wat er al in de
wijk is
Kostenbewustzijn en link met toename aandacht voor preventie
2
, o Nu investeren in preventie zorgt later voor besparen van kosten (politie, reclassering)
Invloed van lokale speelveld
o Gemeentes bepalen voor een groot deel zelf hoe de zorg eruitziet
Sociale technologie
o Digitale community ondersteunen
Kerntaken en kwalificaties
Kerntaken sociaal werker:
1. Bevorderen van het sociaal functioneren van mensen en hun sociale context: jezelf
openstellen, present zij, signaleren waar de behoeftes van mensen liggen en interventies
2. Versterken van de organisatorische verbanden waarbinnen sociaal werk plaatsvindt:
kunnen samenwerken met- en zich te verhouden tot andere disciplines (jeudzorgwerker,
families), regie voeren op een casus, dossier kunnen aanleggen en vormen, leiding kunnen
geven, op anderen afstappen, ontmoetingen creëren
3. Bevorderen van de eigen professionaliteit en de ontwikkeling van het beroep: levenslang
leren, telkens ontwikkelen, onderzoeken, nieuwsgierigheid, politieke problemen aankaarten,
reflecteren en ethische afwegingen maken (heb ik goed gehandeld? Dit moet je kunnen
verantwoorden).
Deze 3 kerntaken die vinden plaats binnen de 3 contexten.
Eigenschappen van de sociaal werker:
- Benaderen en benaderbaar zijn: luisteren naar iemand en wat iemand niet verteld, luisteren
naar het verhaal achter het verhaal
- Onderzoekend vermogen: analyseren en onderzoeken, speelt zich af op verschillende
niveaus
- Samenwerken: samenwerken om oplossingen te kunnen uitvoeren, coördineren,
organiseren en mensen samenbrengen om tot een oplossing te komen
- Ondernemend: met goede ideeën komen
- Verantwoording afleggen
Bron 5:
- Competenties, eigenschappen en taken van de sociaal werker 2020.
- Vraagstukken binnen het sociale domein.
- Beroepen binnen het sociale domein.
- Geschiedenis van sociaal werk in vogelvlucht.
Hoofdstuk 1: werken in het sociale domein
Sociaal werker richt zich op participatie, autonomie en zelfredzaamheid om mensen in onze
samenleving tot hun recht te laten komen als mens en als burger. Sociaal werkers hebben als doel
om de zelfredzaamheid van burgers te vergoten. Sociaal werkers stimuleren actief burgerschap,
leggen verbindingen tussen vrijwilligers. Mantelzorgers en organisaties, vormen de spil tussen
3