Arbeidsmarktbeleid- en bemiddeling H1/2/3/4/5/6/10 (10.0, 10.3 t/m 10.4.2, 10.5 t/m 10.7.1)
Hoofdstuk 1 – context van de arbeidsbemiddeling
1.2 definities
Arbeidsbemiddeling = het bij elkaar brengen van werkgever (vraag) en werkzoekende (aanbod) op
de arbeidsmarkt met als doel de totstandkoming van arbeidsverhoudingen of een overeenkomst van
opdracht.
Intermediair = instantie die als derde partij (tussenpersoon) de bemiddeling tussen vraag en aanbod
op de arbeidsmarkt tot stand brengt
Opdrachtgever = organisatie die via intermediair op zoek gaat naar een nieuwe (tijdelijke)
medewerker of een opdracht verstrekt aan een zzp’er.
Prospect = potentiële opdrachtgever
Inlener = organisatie waar de flexibele arbeidskracht te werk is gesteld.
Accountmanager = medewerker in dienst bij de intermediair die verantwoordelijk is voor de
acquisitie (=werving/aanwinst) bij bestaande opdrachtgevers en prospecten.
Consultant = persoon die vraag en aanbod op de arbeidsmarkt bij elkaar brengt (bijv. een
bemiddelaar van een detacheringsbureau)
Kandidaat/werkzoekende = persoon die via een intermediair op zoek is naar een nieuwe (tijdelijke)
arbeidsovereenkomst of die re-integratietraject ondergaat.
Detacheringskracht = werknemer in dienst van de intermediair die tijdelijk werkt bij de inlener.
Flexwerker = medewerker met een flexibel arbeidscontract die gelijktijdig da wel volgordelijk
werkzaamheden verricht voor diverse organisaties.
Zzp’er = zelfstandige zonder personeel, die kan worden bemiddeld door de intermediair en niet in
dienst treedt bij de inlener of de intermediair.
Corporate recruiter = medewerker in dienst van een organisatie die verantwoordelijk is voor het
inrichten en deels uitvoeren van het recruitmentproces van deze specifieke organisatie.
1.3 arbeidsmarkt
Arbeidsmarkt = de plaats waar werkgevers en werkzoekenden elkaar treffen. (‘’abstracte markt’’, je
kunt het niet aanraken)
Een soort ruil en prijsvorming (zoals op een gewoonlijke markt):
- Werkgevers maken er hun vacatures bekend
- Waarop werkzoekenden kunnen solliciteren
- De prijs voor de betreffende arbeid blijkt uit het uit te betalen dan wel te ontvangen salaris
Bepalend voor de arbeidsmarkt zijn economische ontwikkelingen. De arbeidsmarkt is geen stabiel
markt en vraag en aanbod zijn nooit helemaal gelijk aan elkaar. Er zijn indicatoren die iets zeggen
over de toestand van de arbeidsmarkt, waardoor deze beter te voorspellen is:
,Arbeidsmarktbeleid- en bemiddeling H1/2/3/4/5/6/10 (10.0, 10.3 t/m 10.4.2, 10.5 t/m 10.7.1)
- Aantal faillissementen: een stijging van het aantal faillissementen geeft aan dat de economie
krimpt, wat betekent dat de werkgelegenheid daalt. Omgekeerd betekent een afnemend
aantal faillissementen dat de economie aantrekt en de werkgelegenheid zal stijgen.
- Uitzenduren: een stijging van het aantal uitzenduren is een indicatie dat de economie
aantrekt, een daling van het aantal uren wijst op een krimpende economie.
- Aantal beschikbare vacatures: meer vacatures betekent meer werkgelegenheid, minder
vacatures staat gelijk aan minder werkgelegenheid.
- Arbeidsvolume (de hoeveelheid werk per tijdseenheid die is ingezet op de arbeidsmarkt en
wordt uitgedrukt in fte’s – fulltime-equivalent): als het arbeidsvolume is toegenomen,
hebben meer mensen gewerkt en is de werkloosheid gedaald.
Arbeidsparticipatie = De arbeidsparticipatie geeft aan welk deel van de bevolking deelneemt aan het
arbeidsproces. Daarbij is onderscheid te maken tussen de bruto en de netto arbeidsparticipatie.
Het arbeidsaanbod, het aantal beschikbare banen, wordt beïnvloed door:
- Arbeidsproductiviteit: bedrijven innoveren continu hun producten en productieprocessen
om de concurrent voor te blijven. Door succesvolle nieuwe technieken worden oude
toepassingen overbodig. De daarmee samenhangende afnamen van banen wordt creatieve
destructie genoemd (bijvoorbeeld: Webshop die fysieke winkels krijgen/robots die
mankracht overbodig maken). De impact van deze ontwikkeling is het meest zichtbaar in de
industrie, waar de productiviteit sterk toeneemt (zelfs bij de dalende werkgelegenheid, zoals
de afgelopen jaren het geval was). Verhoging van de arbeidsproductiviteit leidt echter niet
altijd tot minder werkgelegenheid. De hierdoor ontstane sterke concurrentiepositie kan ook
leiden tot meer omzet en meer werkgelegenheid.
- Loonniveau: een hoger loon leidt tot een toename van arbeidsparticipatie. Daar staat
tegenover dat meer loon per uur betekent dat uren waarin niet wordt gewerkt relatief meer
kosten (vanwege de misgelopen inkomsten).
- Onderwijs: een hoger opleidingsniveau leidt tot een hogere arbeidsproductiviteit en een
hoger loon, dat weer leidt tot hogere arbeidsparticipatie. Werknemers die veel hebben
geïnvesteerd in hun opleiding, willen dat graag ‘terugverdienen’. Jongeren vormen een
uitzondering: zij kiezen vaker dan voorheen voor een vervolgstudie, maar hun
arbeidsparticipatie is de laatste jaren afgenomen.
- Aanpassing wettelijke regels en bezuinigingen: door veranderende regelgeving van de
overheid kan het aantal banen in een sector stijgen of afnemen. De overheidssubsidie voor
kinderopvang is bijvoorbeeld versoberd. Arbeid voor ouders van jonge kinderen loont
daardoor minder en volgens het centraal planbureau is de arbeidsparticipatie van hoger
opgeleide vrouwen als gevolg hiervan afgenomen. De komende jaren zal ook de thuiszorg
onder druk komen te staan, gezien de huidige bezuinigingsplannen. In het onderwijs zal de
werkgelegenheid iets toenemen als gevolg van het beschikbaar stellen van extra geld.
1.3.1 vraag en aanbod op de arbeidsmarkt
Op de arbeidsmarkt zijn diverse spelers actief:
- Overheid
- Werkgevers
- Beroepsbevolking
o Werkende beroepsbevolking
o Niet-werkende beroepsbevolking
- Intermediairs
,Arbeidsmarktbeleid- en bemiddeling H1/2/3/4/5/6/10 (10.0, 10.3 t/m 10.4.2, 10.5 t/m 10.7.1)
Overheid speelt een actieve rol op de arbeidsmarkt. Zij streeft naar een gunstige economische
situatie en daaruit voortvloeiend voldoende werkgelegenheid. De overheid werkt nauw samen met
de sociale partners (werkgevers- en werknemersorganisaties). Daarnaast heeft zij via de wet- en
regelgeving en afspraken in bijvoorbeeld het regeerakkoord grote (indirecte) invloed op de
werkgelegenheid.
Werkgevers zij staan voor de vraagzijde van de arbeidsmarkt (=vraag naar arbeid). Om de totale
vraagzijde van de arbeidsmarkt in kaart te brengen, wordt gekeken naar alle banen die werknemers
vervullen (de zogenoemde bezette arbeidsplaatsen) alsook naar alle vacatures (de onbezette
arbeidsplaatsen).
Beroepsbevolking = De beroepsbevolking omvat alle personen in de leeftijd van 15 tot 75 die:
betaald werk hebben (werkzame beroepsbevolking, van 12 uur of meer per week), of die
geen betaald werk hebben, maar recent naar betaald werk voor 12 uur of meer per week
hebben gezocht en daarvoor direct beschikbaar zijn (werkloze beroepsbevolking).
Beroepsbevolking zij staan voor de aanbodzijde van de arbeidsmarkt (=aanbod naar arbeid). Alle
mensen (werkend en werkeloos) die zich beschikbaar stellen voor de arbeidsmarkt.
Beroepsbevolking onderscheid tussen: de werkzame beroepsbevolking + werkloze beroepsbevolking.
Nuggers = niet-uitkeringsgerechtigden, werkelozen die wel meer dan twaalf uur per week
willen werken, maar niet geregistreerd staan als werkzoekenden (bijvoorbeeld, niet-
werkende moeders of studenten die toch voor nieuwe studie kiezen). Hun werkeloosheid
maakt deel uit van de verborgen werkloosheid. Reden kunnen zijn:
- Het volgen van onderwijs
- Het vervullen van huishoudelijke taken of zorgtaken
- Het niet in staat zijn om te werken vanwege psychische problemen of een lichamelijke of
verstandelijke beperking
- Het nog thuis wonen en niet eerder gewerkt hebben.
Participatiewet = Iedereen die kan werken maar het op de arbeidsmarkt zonder ondersteuning niet
redt, valt onder de Participatiewet. De wet moet ervoor zorgen dat meer mensen werk vinden, ook
mensen met een arbeidsbeperking.
De komende jaren blijft de overheid via de participatiewet actief beleid voeren om de
arbeidsparticipatie van de groep niet-werkenden te verhogen. De participatiewet is niet van
toepassing op de groep mensen die niet beschikbaar is voor de arbeidsmarkt vanwege het volgen van
onderwijs.
Intermediairs zijn dienstverlenende instanties die de vraag- en aanbodzijde van de arbeidsmarkt
met elkaar in contact brengen. Het doel: het sluiten van een overeenkomst tussen werkgever en
werknemer, die gericht is op het verrichten van werk (arbeidsverhouding).
Arbeidsverhouding = een overeenkomst tussen werkgever en werknemer die betrekking heeft op het
verrichten van arbeid.
De werkende beroepsbevolking kan onderverdeeld worden in:
Werknemers met een vaste arbeidsrelatie: werknemers met een vast dienstverband voor
onbepaalde tijd die in dienst zijn voor een vast aantal uren per maand.
, Arbeidsmarktbeleid- en bemiddeling H1/2/3/4/5/6/10 (10.0, 10.3 t/m 10.4.2, 10.5 t/m 10.7.1)
Medewerkers met een flexibele arbeidsrelatie: uitzendkrachten, oproepkrachten,
invalkrachten, payrollkrachten, zelfstandigen zonder personeel (ZZP) en alle overige
werknemers die geen vast dienstverband hebben of geen vast aantal uren werken (tot die
laatste groep behoren ook meewerkende gezinsleden van zelfstandig ondernemers en
medewerkers met nulurencontract)
Zelfstandigen: (zelfstandige ondernemers)
Flexibele schil meer bedrijven willen een kern van vaste werknemers overhouden en meer gaan
werken met flexibele krachten. De flexibele schil bestaat niet alleen uit medewerkers met een
flexibele arbeidsrelatie. Ook de medewerkers die betrokken zijn bij het outsourcen (=uitbesteding)
van niet-kernactiviteiten worden tot de flexibele schil gerekend.
Blauw: externe flexibiliteit
Uitzendkrachten
Personeel in dienst van derden
Zzp’ers
Payrollpersoneel
Rood: interne flexibiliteit
Personeel met een tijdelijke overeenkomst
Oproepkracht
Geel:
Personeel met een vast dienstverband
1.3.2. De huidige en de toekomstige arbeidsmarkt
Twee grote thema’s op de arbeidsmarkt van de laatste jaren:
Flexibilisering
Arbeidsparticipatie
Flexibilisering
Aantal werknemers met flexibel contract is gestegen en hierdoor is een antwoord op de
behoefte van zowel de organisaties als werknemers.
Moderne organisaties moeten inspelen op snel veranderende omgeving en de huidige
generatie medewerkers heeft behoefte aan meer onafhankelijkheid, projectmatig werken,
afwisseling in organisaties en het maken van eigen keuzes. Mensen vestigen zich om die
reden sneller als zzp’er of freelancer.
Organisaties hebben vanwege schaarste aan bepaalde (hoogopgeleide) arbeidskrachten niet
in staat zijn om alle vacatures en/of projecten met vaste werknemers op te vullen en daarom
tijdelijk expertise of capaciteit inlenen.
Toekomst: verwachting is dat het zal blijven toenemen.