Een wereld vol geloof
Hoofdstuk 1: Hindoeïsme
1.1 Wat bedoelen we met hindoeïsme?
De oudste wortels van het hindoeïsme liggen in India en in het huidige Pakistan. Wereldwijd zijn er
zo’n 850 miljoen hindoes.
De Indus-cultuur
Zo’n 4500 jaar geleden woonden veel mensen aan de oever van de rivier de Indus. Uit de rivier kon je
water en vis halen, je kon er je kleren in wassen en je behoefte in doen, en de grond rondom rivieren
is vaak heel vruchtbaar. Rond het jaar 2500 voor onze jaartelling bloeide hier dan ook een rijke
cultuur, de Indus-cultuur. Grote steden, zoals Harappa en Mohenjodaro, werden gebouwd. In die tijd
waren er ook een aantal dieren, die als heilig werden beschouwd. Ze voerden rituele reinigingen uit.
Ook zijn er afbeeldingen van goden bekend die een lichaamshouding hebben die ons doet denken
aan hindoeïstische yogahoudingen. Het hindoeïsme heeft dan waarschijnlijk ook wortels in de tijd
van de Indus-cultuur.
Geschreven teksten: de veda’s
De oudste hindoeïstische geschriften, de veda’s, stammen uit een periode waarin de bloeitijd van de
Indus-cultuur al weer voorbij was, namelijk van ongeveer 1200 tot 500 voor onze jaartelling. Het
woord veda betekent wijsheid. Volgens veel hindoes zijn de veda’s niet door gewone mensen
geschreven, maar door halfgoddelijke mensen met bijzondere gaven. De veda’s zijn geschreven in
een taal die we het Vedisch noemen; uit deze taal is later het Sanskriet ontstaan. In de vedische tijd
gingen mensen er steeds sterker vanuit dat het een zonneritueel nodig is om de zon op te laten
komen.
Andere heilige geschriften
De tijd na de vedische tijd noemen we ‘de tijd van het oudere hindoeïsme’. Deze periode duurde van
500 voor het begin van onze jaartelling tot 800 erna. Het is ouder dan het hindoeïsme, waar we pas
spreken vanaf 500 v. Christus. Een belangrijke tekst uit die tijd is het ‘Mahabharata’, geschreven
tussen 200 v.Chr. en 200 n.Chr. Een bepaald onderdeel hiervan, de Bhagavadgita, is nog steeds heel
populair en in dit boek staat een gesprek beschreven tussen Arjuna en zijn wagenmenner Krishna
(die uiteindelijk een gedaante van de god Vishnu blijkt te zijn). Dit boek wordt (ook nu nog)
beschouwd als de hindoes hun belangrijkste heilige boek.
Wanneer is het hindoeïsme ontstaan?
Met zekerheid kun je zeggen dat het hindoeïsme vanaf 500 voor het begin van onze jaartelling
bestaat. Precieze datum kan niemand echter met zekerheid beantwoorden.
Hindoeïsme: een verzamelnaam
Hindoes vinden godsdienst een persoonlijke zaak en leggen meer de nadruk op wat je doet dan op
wat je gelooft. Het is dan ook bijna onmogelijk om vanwege je ideeën uit de geloofsgemeenschap
gestoten te worden. Het geloof kent ook geen instantie die vaststelt wat de ware leer is en die in de
gaten houdt of iedereen zich daar wel aan houdt.
Hindoes in onze tijd
Een bekend voorbeeld van verandering in het leven en werk is Mahatma Gandhi. Hij leefde van 1869
tot 1948 en in zijn tijd speelde het kastenstelsel (= een systeem waarin de samenleving in
verschillende lagen is verdeeld en je vanaf je geboorte vastligt in welke kaste je thuishoort) een
belangrijke rol in de samenleving. Gandhi kwam tegen het stelsel in opstand. Hij vond het niet goed
als mensen niet als elkaar gelijken werden gezien. In Gods ogen is immers iedereen gelijk.
Er wonen ongeveer 100.000 hindoes in Nederland en globaal gezien in drie groepen te verdelen:
, 1. Mensen die rechtstreeks vanuit India en Pakistan naar Nederland zijn gekomen en hun
godsdienstige tradities uit hun moederland hebben meegenomen: de Nederlandse Tamils,
uit Sri Lanka.
2. Hindoes afkomstig uit Suriname, die naar Nederland zijn gekomen toen Suriname in 1975
onafhankelijk werd verklaard.
3. Autochtone Nederlanders, die zich aangetrokken voelen tot het hindoeïsme: de Hare
Krishna-beweging.
De hindoes in Nederland horen voor het grootste deel tot twee stromingen binnen het hindoeïsme:
de Arya Samay en de Sanatan Dharm.
1.2 Wat geloven hindoes?
Leer en praktijk
Binnen het hindoeïsme zijn er grote verschillen in wat mensen precies geloven. Zo heb je hindoes die
geloven dat de hoogste god een persoon is, God in een menselijke gedaante: hij kan praten, denken
en doen. Andere hindoes geloven niet dat god persoonlijk is, maar in een goddelijk principe dat de
oorsprong en het doel van al het leven is: ‘Brahman’, die niet kan praten, denken of doen.
Hindoeïsme is in de eerste plaats gericht op de praktijk, en niet op de leer. Er wordt geleerd hoe
mensen in het leven kunnen staan en daarna komen pas theorieën over de hogere werkelijkheden.
Hogere werkelijkheid
Er is meer dan alleen de wereld die we om ons heen zien. Een ander woord voor een hogere
(bovennatuurlijke) werkelijkheid is: transcendente werkelijkheid. Naast het geloof in een persoonlijk
of onpersoonlijke hoogste werkelijkheid, geloven hindoes ook in het bestaan van meerdere goden.
Een polytheïstische godsdienst: er is meer dan één god. Het hindoeïsme kent namelijk duizenden
goden. Hoewel het hindoeïsme dus verschillende goden kent, zijn hindoes niet polytheïstisch. Dat
heeft twee oorzaken:
1. Hindoes gaan er vanuit dat alle goden terug zijn te voeren op één goddelijk principe, de
Brahman
2. Hindoes voelen zich met één god meer verbonden
Atman en Brahman
Het goddelijk principe wordt Brahman genoemd. De wereld is ontstaan vanuit het Brahman, met
Brahman is alles begonnen. “In ieder mens is een diepe kern bewaard gebleven die rechtstreeks
voortkomt uit het goddelijke”.
‘Atman = Brahman’ : de diepste kern van het mens-zijn (Atman) is gelijk aan de hogere werkelijkheid
(Brahman). Diep in jezelf zit een goddelijke kern. Het uiteindelijke doel van het leven is dat je ervoor
zorgt dat het Atman weer teruggaat naar het Brahman, dat je uiteindelijk weer één wordt met het
goddelijke principe. Dan heb je de verlossing bereikt.
Atman betekent niet hetzelfde als je ziel. Het Atman is namelijk de allerkleinste kern die een mens
heeft. De ziel is voor hindoes gebonden aan een persoonlijkheid, aan een bepaald mens. Voor het
Atman geldt dat niet.
Karma en reïncarnatie
Het geloof in reïncarnatie: wedergeboorte, opnieuw geboren worden. Na de dood komt een mens
terug op aarde. Dit kan in een hogere of lagere positie zijn, maar ook als dier of steen. Alle daden die
een mens in zijn leven verricht, vatten hindoes samen met de term karma: het geheel van wat je in
je leven gezegd, gedaan en gedacht hebt. Mensen kunnen zich niet herinneren wie ze in een vorig
leven waren. Het Atman wordt namelijk opnieuw geboren. Hindoes zien het zo: het Atman, de
goddelijke vonk in ieder mens, zit gevangen in de gevangenis van het aardse lichaam. Met dat aardse
lichaam kun je goede en slechte dingen doen en dat is bepalend voor de volgende ‘gevangenis’ van
het Atman; in een volgend leven zal de diepe goddelijke kern van de mens opnieuw gevangen zitten
in een menselijk lichaam. Als een eeuwigdurende kringloop.
,De verlossing
Of iemands karma wel of niet goed hangt af van hoe goed hij zich gehouden heeft aan zijn religieuze
plichten: dharma. De religieuze plichten hangen samen met de kaste waarin ze leven en de positie
die ze bekleden in de samenleving.
Het hoogste doel is echter niet in een beter leven terug te komen, maar de verlossing, de moksha.
Die verlossing betekent dat de diepste kern van de mens niet opnieuw geboren hoeft te worden, niet
opnieuw in de gevangenis van het lichaam hoeft te zitten. In plaats daarvan wordt het Atman weer
verenigd met het Brahman. De enige manier om verlost te worden, is dat je in je leven helemaal geen
karma meer opbouwt. Je wordt dan verlost en komt dan niet meer terug in een volgend leven.
Een manier om dat te doen is de karma-yoga: je doet alles wat je moet doen, maar belangeloos,
zonder interesse in de gevolgen ervan.
1.3 Structuur van de samenleving
Het kastenstelsel
Iedereen hoort bij een bepaalde groep mensen, een kaste. Hierbij hoort ook altijd een specifiek
beroep. De kasten zijn hiërarchisch geordend. Elke kaste heeft eigen rechten en plichten. De kasten
zijn niet een puur maatschappelijk verschijnsel, maar hebben vooral een religieuze betekenis. De
kern van dit hele systeem wordt gevormd door het begrip reinheid.
- Rituele reinheid is belangrijk op de weg naar verlossing. Zo reinigen hindoes zich uitgebreid
voordat ze een ritueel voltreken. Na de reiniging is iemand rein.
- Reinheid afhangend van de geboorte. De hoogste kasten bestaan uit mensen die het meest
‘rein’ zijn, de laagste kasten zijn het minst rein.
Een beroep als slager zien hindoes als onrein. Mensen uit hogere kasten kunnen dan ook geen slager
zijn; ze zouden dan te veel onreinheid over zich afroepen. Voor mensen uit de lagere kasten gelden
andere regels, voor hen is het veel minder erg om dit soort werk te doen. De onreinheid die mensen
hebben door hun kaste, kunnen zij overigens ook overdragen op een ander. Een hindoe die in
aanraking komt met een onrein iemand, wordt zelf ook onrein en er moeten dan allerlei rituelen
plaatsvinden voordat hij of zij weer rein is.
Vier standen
De kasten zijn te verdelen in vier verschillende groepen, de zogenaamde standen:
1. De stand van de priesters, de Brahmanen. Zij hebben een hoge mate van reinheid en mogen
ook veel dingen niet; ze worden snel verontreinigd. Voor hun is reinheid belangrijk omdat zij
veel rituele handelingen moeten verrichten: brahmin
2. De stand van de adel of de krijgers: kshatriya
3. De stand van de kooplieden: vaishya
^ Mensen uit bovenstaande standen worden ook wel dvija’s genoemd: tweemaal geborenen.
4. Mensen die een veel minder sterke mate van reinheid hebben. Zij werken met de dood, vlees
en met vuil: shudra
Ook bestaat er de kastelozen: mensen die niet tot een bepaalde kaste behoren. In verband met hun
onreinheid worden zij ook wel ‘onaanraakbaren’ of ‘paria’s’ genoemd.
Kritiek
Voor veel mensen is het onacceptabel dat niet iedereen als gelijke geboren wordt. Binnen het
hindoeïsme zijn dan ook verschillende stromingen te vinden die het kastenstelsel afkeuren. Binnen
de bhakti, de ‘liefdevolle overgave aan god’, wordt er bijv. vanuit gegaan dat iedereen principieel
gelijk is.
Het stelsel wordt op verschrikkelijke manier misbruikt door mensen die het systeem zo naar hun
hand willen zitten dat ze er zelf beter van worden. Bij het afkeuren van het kastenstelsel moet je dan
ook bedenken dat dit eeuwenlang de manier was om de samenleving te structureren. In het systeem
had iedereen zij n eigen plek.
, Bij kritiek op het kastenstelsel is het de vraag wat er precies wordt bekritiseerd: zijn mensen tegen
het kastenstelsel, of zijn ze tegen het misbruik dat van het kastenstelsel werd en wordt gemaakt?
Een stroming waarbij het stelsel nauwelijks nog een rol speelt is de Arya Samaj. Hier behoort 15
procent van de Nederlandse hindoes.
1.4 Goden
Vishnu
Hij wordt gezien als een vriendelijke god. In traditionele verhalen getrouwd met Lakshmi, de godin
van voorspoed en zegen. Vishnu is vooral bekend door de gedaanten (avatars) waarin hij op aarde is
gekomen. In het hindoeïsme worden tie klassieke avatars genoemd. In de eerste kwam hij bijv. op
aarde als een vis. Hij waarschuwde toen Manu, de eerste mens, dat er een grote vloed zou komen en
gaf hem het advies om een boot te bouwen, zodat hij kon overleven. (vergelijking met Noach uit
jodendom, christendom en de islam).
Van de tien gedaanten, liggen er negen in het verleden. De belangrijkste is de achtste, toen Vishnu in
de gedaante van Krishna, stroming ‘Hare Krishna’, op aarde leeft.
De tiende avatar moet nog komen: hindoes geloven dat Vishnu opnieuw zal komen als het heel
slecht gaat met de wereld. De god zal dan als de ruiter Kalkin, rijdend op een wit paard, komen om
ervoor te zorgen dat er weer een gouden tijd aanbreekt. Volgelingen van Vishnu hebben vaak twee
verticale strepen op hun voorhoofd
Shiva
Omwisseling als de belangrijkste god met Vishnu. Het teken van Shiva is drie
horizontale strepen. Shiva is de god die wereld laat vergaan en opnieuw laat
ontstaan (vernietiging en herschepping). De bekendste afbeelding is die waarin
de god die danst op één been, met een soort vlammenkrans om hem heen.
Brahma
Hij heeft de wereld gemaakt; een scheppergod. In sommige stromingen worden
Vishnu, Shiva en Brahma als een soort drie-eenheid gezien, de ‘Trimurti’.
Brahma maakt de wereld, Vishnu onderhoudt hem en Shiva vernietigt.
1.5 Hindoe-feesten
De tijd markeren
Met feesten wordt de tijd gemarkeerd: mensen zijn zich bewust van de voortgang van het leven en
van het feit dat het leven zich in de tijd afspeelt.
Binnen het hindoeïsme zijn honderden verschillende feesten te noemen, maar veel hiervan worden
alleen in bepaalde gebieden gevierd.
- Shivatri, de ‘grote nacht van Shiva’, wordt in Nepal gevierd
De feesten vallen niet elk jaar op dezelfde datum. Dat komt omdat ze worden vastgesteld aan de
hand van de maanjaren, die elf dagen korter zijn dan zonnejaren (zoals in de westerse wereld). Een
schrikkelmaand compenseert het verschil eens in de zoveel tijd.
Holi
Meestal in de maand maart en is traditioneel tien dagen en eindigt wanneer het in de maand
Phaguna volle maan is. Er wordt gevierd dat de lente de winter overwint en dat het goede sterker is
dan het kwade. Bij het feest speelt Krishna, incarnatie van Vishnu, een belangrijke rol. Er wordt vaak
een pop verbrand. De achtergrond van dat ritueel is de mythe over Holika, die dacht dat ze niet kon
verbranden. Tijdens het Holifeest bepoederen mensen elkaar met poederverf. Zo verdwijnen de
verschillen in de maatschappelijke positie naar de achtergrond; iedereen is gelijk op het feest.
Divali