Inhoud
Key concepts..........................................................................................................................................3
HC 1 – Introduction in childhood maltreatment: psychological consequences (Li, Schierholz, Jaffee)..7
Li: Maltreatment in childhood substantially increases the risk of adult depression and anxiety in
prospective cohort studies: review, meta-analysis, and proportional attributable fractions.................8
Schierholz: What mediates the link between childhood maltreatment and depression? The role of
emotion dysregulation, attachment, and attributional style.................................................................8
Jaffee: Child Maltreatment and Risk for Psychopathology in Childhood and Adulthood...................9
HC 2 – Psychological and neurobiological consequences of childhood abuse and neglect (Herzog,
Lanius, McCrory, Heim).......................................................................................................................11
Heim: Decreased cortical representation of genital somatosensory field after sexual abuse.............12
Herzog: Adverse childhood experiences and the consequences on neurobiological, psychosocial,
and somatic conditions across the lifespan.......................................................................................13
Lanius: Emotion modulation in PTSD – clinical and neurobiological evidence for a dissociative
subtype.............................................................................................................................................14
McCrory: Childhood maltreatment, latent vulnerability, and the shift to preventative psychiatry –
the contribution of functional brain imaging.....................................................................................14
HC 3 – Animal models of ELS, Impact of ELS on the HPA-axis.........................................................16
Nemeroff: Neurobiological and clinical consequences of child abuse and neglect...........................17
Cohen: Early-life stress has persistent effects on amygdala function and development in mice and
humans.............................................................................................................................................18
Baram: Fragmentation and unpredictability of early-life experience in mental disorders.................18
HC 4 – Genetic vulnerability and resilience epigenetic........................................................................20
Conradt: Using Principles of Behavioral Epigenetics to Advance Research on Early-Life Stress....20
Bogdan: Mineralcorticoid receptor iso/val (rs5522) genotype moderates the association between
previous childhood emotional neglect and amygdala reactivity........................................................21
Caspi: Genetic sensitivity to the environment: the case of the serotonin transporter gene and its
implications for studying complex diseases and traits......................................................................22
Szyf: DNA methylation, behavior, and early life adversity..............................................................22
HC 5 – Childhood maltreatment and borderline personality disorder...................................................23
Brown: Non-suicidal self-injury in adolescence...............................................................................23
Krause-Erol: Self-reported impulsivity in women with borderline personality disorder – the role of
childhood maltreatment severity and emotion regulation difficulties...............................................24
Krause-Mertens: Childhood maltreatment, BPD and coping as predictors of partner violence........25
HC 6: Impact of childhood abuse and neglect on physical health and aging........................................27
Hanssen: Relationship between childhood psychosocial stressor level and telomere length (an
important health biomarker).............................................................................................................27
Kendall-Tackett: Health effects of childhood abuse – four pathways by which abuse can influence
health................................................................................................................................................28
Danese: Psychoneuroimmunology of early-life stress – hidden wounds of childhood trauma?........29
1
,HC 7 – Sexual abuse: consequences for sexual functioning and treatment of sexual dysfunction........32
O’Driscoll: Sexual problems and PTSD following sexual trauma....................................................32
Lemieux: Sexual well-being of women who have experienced child sexual abuse (CSA)...............32
Domhardt: Resilience in survivors of childhood sexual abuse..........................................................33
HC 8 - Psychological effects of child abuse: diagnosis and treatment in adults....................................34
Ehring: Meta-analysis of psychological treatments for PTSD in adult survivors of abuse................34
Nanni: Childhood maltreatment predicts unfavorable course of illness and treatment outcome in
depression.........................................................................................................................................34
Renner: Treatment for chronic depression using schema therapy.....................................................35
The boy who was raised as a dog..........................................................................................................36
H1 – Tina (7 jaar).............................................................................................................................36
H2 – Sandy (4 jaar)...........................................................................................................................36
H3 – Kinderen van Koresh (Davidiaanse gemeenschap/sekte).........................................................38
H4 – Laura (4 jaar)...........................................................................................................................39
H5 – Leon (16 jaar)..........................................................................................................................39
H6 – Justin (6 jaar) en Connor (14 jaar)...........................................................................................39
H7 – Satan (zaak waarin verondersteld werd dat kinderen ritueel misbruikt werden)......................39
H8 – Amber (17 jaar) en Ted (16 jaar).............................................................................................39
H9 – James (6 jaar)...........................................................................................................................41
Samenvattingen per artikel...................................................................................................................42
2
,Key concepts
Genotype (welke code zit er in je DNA?) versus fenotype (alles wat meetbaar is/aan de buitenkant te
zien is) of zelfs endofenotype (ligt daar ergens tussenin: is wat er in jou omgaat de oorzaak van een
gedrag?)
- Genen bestaan uit chromosomen (streng DNA gecodeerd met genen/erfelijk materiaal) en
allelen (varianten van een gen)
- DNA bestaat uit nucleotiden (de code dat alle informatie bevat): A, G, C en T (adenine,
guanine, cytosine en thymine)
o De structuur van DNA is een dubbele helix met vaste basenparen van de nucleutiden
(altijd A-T en G-C)
o DNA wordt omgezet via mRNA om eiwitten van aminozuren te maken: DNA
transcriptie naar mRNA translatie naar ribosoom crude proteïne (product)
modificatie (eindproduct)
Om een gen te laten transcriberen, heb je eiwitten nodig die het DNA
vertellen zich te openen en RNA zal dan een deel van het gen kopiëren dat
kan worden uitgezonden om eiwit of een ander product te worden: dit gebeurt
in de promotorregio
Promotor is een gebied in het DNA waar de transcriptie van een gen
wordt ingeleid. Promotors zijn een essentieel onderdeel van
expressievectoren omdat zij de binding van RNA-polymerase aan het
DNA regelen. RNA-polymerase transcribeert DNA naar mRNA dat
uiteindelijk wordt vertaald in een functioneel eiwit
DNA polymerase (DNA DNA, replica), RNA polymerase (DNA RNA,
transcriptie), in ribosoom (RNA eiwit/proteïne, translatie)
- In een dierlijke cel zitten o.a.: plasmamembraan, de nucleus (waar DNA zit), ribosomen
(waar DNA wordt omgezet/getranscribeerd tot eiwitten), mitochondrium
- Er is variatie in genen (meer dan 1 allel) door: mutaties, veranderingen in codes of
polymorfismen
o Een gen mutatie is een permanente wijziging in de DNA-sequentie die deel uitmaakt
van een gen, zodanig dat de sequentie verschilt van wat wordt gevonden bij de meeste
mensen
o Veranderingen in de codes van G, C, T en A
o Een polymorfie of polymorfisme is ‘gewoon’ verschillen tussen mensen (SNP) met
of geen of juist wel een effect: als het adaptief is, blijft het in de populatie
SNP's, herhalingen, verwijderingen/weglatingen, toevoegingen,
omkeringen/verwisselingen, kopieën
Single Nucleotide Polymorphisms (SNP) een kleine verandering van een
enkele nucleotide (G-C wordt A-T, G-C wordt C-G, T-A wordt A-T, etc.) dat
voor kan komen in ongeveer 1 op 200 basenparen (ongeveer 6 miljoen SNP’s
in het menselijke genoom)
Afhankelijk van de plaats op het gen of dit zal leiden tot verschillende
vertaling en transcriptie: exon (deel van het gen dat getranscribeerd
wordt), intron (dit wordt niet getranscribeerd), promotorgebied
(bepaalt waar het begin van het gen is), splitsingsplaats,
regulatorgebied (alleen als SNP hier plaatsvindt, zorgt het voor
verandering van het gen)
3
, Receptoren zijn eiwitten in de celmembraan, het cytoplasma of de celkern, waaraan een specifiek
molecuul kan binden. Receptoren kunnen signalen van binnen of buiten de cel doorgeven: wanneer
een signaalmolecuul aan een receptor bindt, kan de receptor een cellulaire respons op gang brengen
Prospective vs retrospective studies
1. Retrospectief onderzoek (achteraf, terugkijken)
a. Voordelen: praktisch in het geval van lange termijn gevolgen, duurt niet erg lang
omdat je de uitkomsten al hebt
b. Nadelen: het geheugen is foutief (verkeerd, kan onjuist zijn), mogelijke vertekening
van de herinnering, gevolgen en misbruik worden tegelijk beoordeeld (causaliteit
betreffende oorzaak en gevolg zijn onduidelijk)
2. Prospectief onderzoek (beginnen met kinderen die mishandeld/verwaarloosd worden en die
over de tijd heen volgen)
a. Voordelen: temporele volgorde van het misbruik en de gevolgen, objectieve
identificatie van het misbruik, geen bias bij het herinneren, geen selectieve inclusie op
basis van het resultaat (zelf beslissen wie je in het onderzoek wilt hebben)
b. Nadelen: selectieve inclusie (u maakt de keuze wie te volgen), onethisch (zonder in te
grijpen in de situatie), duur en kosten, drop-out
GxE interactions:
- MAOA (genotype G) x maltreatment (omgeving E) interactie: lage MAOA-activiteit
wordt geassocieerd met antisociale uitkomsten/agressie alleen bij mannen die childhood
maltreatment hebben meegemaakt
- 5-HTTLPR (genotype G) x maltreatment (omgeving E) interactie: het korte allel van de
serotonine transporter wordt geassocieerd met meer depressieve symptomen alleen bij
mensen die childhood maltreatment hebben meegemaakt (verhoogde amygdala reactiviteit
op negatieve stimuli)
Epigenetica is het vakgebied binnen de genetica dat de invloed bestudeert van de omkeerbare erfelijke
veranderingen in de gen-functie die optreden zonder wijzigingen in de sequentie van het DNA in de
celkern
Telomeren zijn DNA-eiwitcomplexen aan de uiteinden van lineaire chromosomen die het genoom
omhullen en beschermen tegen beschadiging
- Inflammatie/ontstekingen en andere factoren verminderen de telomeerlengte, hetgeen in
verband is gebracht met voortijdige cel verkorting en verhoogde ziekte- en sterftecijfers
bij leeftijdsgebonden ziekten (kortere telomeren betekent kortere levensduur)
HPA-as
4