Criminologie IVK
College 1
Rationele keuzetheorie = Pragmatisch. Geen aandacht voor sociaal economische oorzaken (accent op individu)
Routine activity theory= criminaliteit ontstaat onder 3 voorwaarden:
o Een gemotiveerde dader
o Aanwezigheid van een aantrekkelijk doelwit
o Afwezigheid van toezicht
Situationele preventie= Doel minder aantrekkelijk, gelegenheid beperken (daad)
Sociale preventie ziet toe op de dader (motief, het waarom)
(College 2) Criminologie en criminaliteit
Ontstaan criminologie als wetenschap:
2 controverses:
Voluntarisme (vrije wil) -> SR op gebaseerd (eigen keuze) -> repressie
Determinisme (erin verzeil raken of gedrongen door nature of nurture factoren)-> preventie
Determineren is verklaren.
Nature (biologische factoren)of Nurture (omgevingsfactoren). Het is tegenwoordig altijd beide.
4 wetenschappelijke revoluties
Systematisch denken (m.i.v. verlichting) -> rationele keuze (dader maakt een bewust keuze /
moet je straffen
Empirisch onderzoek delinquent (Lombroso) = de Italiaanse school (schedels meten)
Empirisch onderzoek omgeving (Park) = Chicago school (Sociologisch)
Ook dat wij van reageren medeoorzaak (Becker) -> Kosten / baten
Belonen of straffen hebben effect (niet punitief / overreageren)
Onderdeel van de kritische criminologie
Wat is een crimineel? (Sociale deviantie)
Het onderzoeksobject van een criminoloog
Datgene wat door de strafwet is verboden (beperkt)
Datgene wat Immoreel / antisociaal (ruim) is
Is een containerbegrip net als veiligheid
Nadeel van beperkte definitie, is dat criminaliteit steeds in beweging is. Geen zicht op maatschappelijke zaken die
strafbaar kunnen worden of mensen die de mazen in de wet kennen.
Nadeel van de ruime definitie is dat het alles is. Waar ligt de grens? Het is arbitrair, want waarom drugs strafbaar
en alcohol niet.
4 trends:
De facto decriminalisering (softdrugs) -> Geen prio
De iure decriminalisering (vroeger strafbaar) -> godslastering / overspel
Primaire criminalisering (nieuw in SR) -> nieuwe gedragen zoals Cybercrime of belaging
Secundaire criminalisering (was strafbaar, maar weinig prio) kindermishandeling / witteboordencrim.
Square of crime, 4 actoren:
Strafrechtelijk apparaat -dader
Publiek -slachtoffer
Publiek heeft steeds meer een grotere rol en vertaalt zich in de aanpak van veiligheid en strafbaarstelling.
Criminaliteit en perceptie (objectieve vs subjectieve):
Ervaringen, mediaberichten, streetlevel bureaucrats, politiek, justitie en rechterlijke macht.
Media: Selectiviteit, vertekening, afhankelijk
, College 3 (verklaringen)
Waarom diverse theorieën in de criminologie?
Vele moederdisciplines (sociologie, biologie, psychiatrie, psychologie enz.)
Meerdere verklaringsniveau ’s (Macro, meso, micro)
Macro = de samenleving (sociologisch)
Meso = directe sociale omgeving (basis van meeste theorieën). Gezin, vrienden enz.
Micro = dader
Vele verschijningsvormen criminaliteit
Verschillende mens en maatschappijbeeld
Iedere criminoloog wil iets toevoegen en combinatie van theorieën
2 paradigma’s (denkkaders waarin binnen de theorieën tot stand zijn gekomen)
Klassieke (voluntarisme) -> rationele keuzebenadering= vrije wil) Becceria
Dreiging van straf
Pijnprikkels
Kosten/baten? -> kosten ophogen = pakkans + strafmaat verhogen = meer aan de wet houden
Posivistisch (determinisme) -> biologische, sociologische en psychologische benadering
Nature of nurture
Middels wetenschap oorzakelijke verbanden tussen bijv. genen, omgeving, opvoeding,
Meeste theorieën vinden hier plaats
Klassiek = voluntarisme
Mensbeeld is vrije wil, bevredigen van behoeftes (ten koste van anderen), zelf verantwoordelijk
Komt voort uit de verlichting
Focus op wetgeving -> strafdreiging strafrecht, duidelijke delictsomschrijving
Filosofisch van aard, sociaal contract (beetje vrijheid inleveren voor bescherming overheid)
Juridisch beeld: slachtoffers beschermen tegen medeburgers, geen willekeur, burgerrechten, duidelijke
delictsomschrijving, ook bescherming tegen de overheid (WvSV)
Straffen om af te schrikken = de essentie van dit paradigma
Criminologen zijn hervormers en filosofen
Gaat om het wat, de gedraging
Positivistisch= determinisme (gaat om het wie zoals de dader) -> nature vs nurture
Mensbeeld is niet vrij, maar bepaald door biologisch, psychologisch, sociologische factoren
Komt voort uit moderne wetenschappen
Focus is niet op de wetgeving maar op de crimineel en zijn omgeving
Benadering is empirisch (meten is weten), dus zintuigelijk
Juridisch beeld: dader wil je behandelen en genezen, onbepaalde strafduur (TBS)
Straffen om te behandelen en te genezen
Wetenschappers en gedragswetenschappers als criminoloog
Gaat om het wie, om de dader
Verklaringsniveaus (macro, meso, micro)
Macro (economische en machtsverhoudingen, cultuur, sekse)
o Maatschappelijke achtergrondfactoren van daders bestuderen
o Voedingsbodem voor criminaliteit = sociaal economische status
o Onderzoek doen naar samenhang tussen sociale, maatschappelijke en economische
ontwikkelingen
Meso (opvoeding, subcultuur, buurt, labelling)
o De onmiddellijke leefomgeving (gezin, school, vriendengroep, buurt)
o Omgevingsfactoren zoals kenmerken van de buurt zijn van invloed
o Criminaliteit is niet erfelijk maar aangeleerd door anderen (nurture!)
Micro (genen, persoonlijkheid, rationele keuze)
o Persoonlijkheidsonderzoek (gebrekkige zelfdiscipline, psychiatrische stoornis)
o Is criminaliteit aangeboren of erfelijk bepaald?
o Tweelingenonderzoek en adoptiestudie (nature of nurture?)