Kotler Marketing en Online Communicatie
- SBU: strategic business unit: bedrijfsonderdeel met een eigen missie en
doelstellingen, een aparte afnemersgroep en specifieke concurrenten,
waarvoor een onafhankelijke planning opgesteld kan worden. Dit kan een
divisie zijn, een productlijn binnen een divisie, of zelfs een enkel product of
merk.
- PMC: product/markt combinatie: afgebakende productgroep gericht op een
duidelijk gedefinieerde markt.
- Strategisch plan: een plan waarin wordt beschreven hoe een bedrijf zich zal
aanpassen, zodat haar sterktes en eventuele zwaktes die verbeterd moeten
worden, blijven aansluiten op de kansen en bedreigingen in een verantwoorde
omgeving.
- Visie: de kijk op toekomstige ontwikkelingen in de branche dan wel een
definitie van wat een bedrijf in de toekomst wil zijn.
- Missie: formulering van de doelstelling van een bedrijf: beschrijven wat men
wil doen, voor wie, waarom, alsook hoe dit kan bijdragen aan de visie over de
toekomst.
- Behoefte: het idee van de individu dat het hem ontbreekt aan iets.
- Wens: de concrete vorm die de menselijke behoefte aanneemt, afhankelijk
van cultuur en persoonlijk karakter.
- Vraag: wensen die worden gesteund door koopkracht.
- Marketingaanbod: een combinatie van goederen, diensten, informatie en/of
ervaringen die organisaties aan de markt bieden om een behoefte of wens te
bevredigen.
- Marketingmyopia: overmatige focus op het eigen product, waardoor de
onderliggende klantbehoeften voorbij wordt gegaan.
- Ruil: de handeling waarbij men het gewenste object van iemand verwerft door
zelf iets anders in de ruil aan te bieden.
- Relatiemarketing: het proces waaruit het bedrijf sterke, waardevolle relaties
opbouwt, onderhoudt en verbetert met klanten en andere belanghebbende.
- Transactie: een ruil tussen twee partijen waarmee ten minste twee zaken van
waarde gemoeid zijn, plus overeengekomen voorwaarden, een tijd en een
plaats van overeenkomsten.
- Markt: alle werkelijke en potentiele afnemers van een product of dienst.
- Waardeketen: de reeks afdelingen die waarde creëren, verdeeld in primaire
activiteiten zoals: productie, marketing en verkoop en ondersteunende
activiteiten zoals: inkoop, personeelsbeleid en onderzoek en ontwikkeling.
- Customer value delivery: het systeem van waardeketens van het bedrijf zijn
leveranciers en distributeurs die samen proberen waarde te leveren aan de
klant.
- Interne gr: gestructureerde beoordeling van facetten van het eigen bedrijf,
uitmondend in een aantal sterke en zwakke punten.
- Externe analyse: een uitvoerig onderzoek van de markten, de concurrentie, de
bedrijfs- en economische omgeving waarin een bedrijf actief is, uitmondend in
een aantal kansen en bedreigingen die gelden voor alle organisaties in de
bedrijfstak.
- Waardepropositie: het pakket van functionele voordelen, verkleinde nadelen,
of meer emotionele waarden dat je de klant belooft om te voorzien in zijn
behoeften.
,- Customer life value: de waarde van de totale stroom aankopen die een klant
zou doen tijdens de duur van de relatie.
- Klantaandeel: aandeel dat een bedrijf heeft in het door een klant gekochte
producten/diensten in een bepaalde product-/dienst categorie.
- Customer equity: de som van de customer lifetime value van alle huidige en
potentiele klanten van het bedrijf.
- Marketingmix: de marketingvariabelen waarop het bedrijf greep heeft en die
het in de juiste verhouding inzet om de gewenste respons bij de doelgroep op
te roepen.
- Product: alles wat onder de aandacht van de markt kan worden gebracht of
aangeboden voor verkoop, gebruik of verbruik en wat voorzier in een behoefte
of wens; dit kunnen zowel materiele objecten zijn als diensten, personen,
plaatsen, organisaties en ideeën.
- Prijs: de ruilwaarde van een goed of dienst uitgedrukt in een rekeneenheid. De
prijs kan worden beschouwd als opbrengstdrager en als element in de
marketingmix.
- Plaats: alle activiteiten van het bedrijf om het product of dienst beschikbaar te
stellen aan de klant.
- Promotie: activiteiten om het product of de dienst over te brengen op
doelklanten en hen te overreden tot aankoop.
- Customer relationship management: het totale proces van het opbouwen en
onderhouden van rendabele relaties met klanten door klanttevredenheid te
genereren door middel van blijvende superieure waarde voor de klant.
- Gepercipieerde waarde van de klant: het verschil in de ogen van de klant
tussen alle voordelen en kosten van een marktaanbod vergeleken met het
concurrerende aanbod.
- Klanttevredenheid: de mate waarin de gepercipieerde prestaties van een
product voldoen aan de verwachtingen van de klant.
- Implementatie van het marketingplan: het proces waarin de strategie en de
tactiek in daden worden omgezet om de doelstelling te verwezenlijken.
- Marketingcontrole: het proces waarin de resultaten van marketingstrategieën
worden gemeten en beoordeeld, en een organisatie zo nodig corrigerend
optreedt om de marketingdoelstellingen te realiseren.
- Operationele controle: controleren of de werkelijke prestaties in
overeenstemming zijn met de plannen, en eventueel corrigerend optreden.
- Strategische controle: controleren of de basis van het bedrijf aansluit bij de
kansen en sterke punten.
- Marketing accountability: het inzichtelijk maken en aantonen van de effecten
van de marketinginspanningen.
- Rendement op de marketinginvestering: het nettorendement op een
marketinginvestering gedeeld door de kosten van de marketinginvestering.
- Productieconcept: volgens dit concept geven consumenten de voorkeur aan
producten die beschikbaar zijn en die zich gemakkelijk kunnen veroorloven.
Het is dan belangrijk dat de bedrijfsvoering zich richt op een efficiëntere
productie en distributie.
- Productconcept: volgens dit concept geven consumenten de voorkeur aan
een product dat de beste kwaliteit, de beste prestatie en functionaliteit biedt.
Hieruit volgt dat de organisatie zich moet inspannen om de producten
constant te verbeteren.
, - Verkoopconcept: volgens dit concept kopen consumenten pas genoeg
wanneer het bedrijf veel energie steekt in verkoop en promotie.
- Marketingconcept: volgens dit concept kan een bedrijf zijn doelstellingen
alleen bereiken wanneer het de behoeften en wensen van de doelgroep kan
bepalen en de gewenste bevrediging hiervan doelmatiger en efficiënter levert
dan de concurrent.
- Maatschappelijke marketingconcept: volgens dit concept moet een organisatie
voorzien in de behoeften van zijn huidige klanten op een manier die het
welzijn van de consumenten en de maatschappij als geheel in stand houdt en
verbetert, nu en in de toekomst.
- Marketingomgeving: de spelers en krachten binnen en buiten het bedrijf die de
mate bepalen waarin het marketingmanagement in staat is succesvolle
relaties met klanten uit zijn doelgroep te beginnen en te onthouden.
- Micro-omgeving: de krachten in het bedrijf die het bedrijf kan beheersen of
beïnvloeden. Zij spelen zich af binnen de afdelingen van het bedrijf.
- Meso-omgeving: de onbeheersbare, maar min of meer beïnvloedbare
omgevingsfactoren buiten het bedrijf op het niveau van de bedrijfskolom.
Hiertoe behoren bedrijven in het distributiekanaal, consumentenmarkten,
concurrenten en belangengroepen.
- Macro-omgeving: de grotere maatschappelijke krachten die de hele micro- en
meso-omgeving beïnvloeden: demografische, economische, sociaal, culturele,
technologische, ecologische en politiek, juridische krachten.
- Accoutability: het kunnen verantwoorden van bepaalde activiteiten, door het
leggen van een relatie tussen een bepaalde marketinginspanning en het effect
daarvan.
- Leveranciers: bedrijven en individuen die het bedrijf en misschien ook de
concurrenten voorzien van de middelen en materialen die het nodig heeft om
de producten en diensten te produceren.
- Wederverkopers: de personen en organisaties die producten en diensten
inkopen om ze met winst door te verkopen.
- Tussenhandelaren: bedrijven die het bedrijf helpen zijn producten te
promoten, verkopen en distribueren aan de eindafnemers of die andere
ondersteuning bieden: wederverkopers, logistieke, dienstverleners,
marketingservicebureaus en financiële tussenpersonen.
- Logistieke dienstverleners: onafhankelijke aanbieders van opslag en vervoer,
die alle functies vervullen die nodig zijn om de goederen van het bedrijf op de
markt te brengen.
- Marketingservicebureaus: marktonderzoekbureaus, reclamebureaus,
mediabedrijven, marketingadviesbureaus en andere dienstverlenende
bedrijven die het bedrijf helpen voor de producten de juiste doelgroepen te
kiezen en daarmee op de juiste wijze te communiceren.
- Financiële dienstverleners: banken, kredietverstrekkers,
verzekeringmaatschappijen en andere bedrijven die financiële transacties
regelen ofwel een risico bij de koop of verkoop van producten verzekeren.
- Belangengroepen of publieksgroepen: groepen die nu of in de toekomst
belang hebben of invloed hebben op het vermogen van het bedrijf de
doelstelling te verwezenlijken.
- Concurrentieanalyse: het proces waarin de belangrijkste concurrenten worden
vastgesteld, hun doelstellingen, strategieën, sterke en zwakke punten en