Dit document bevat een gedetailleerde samenvatting van Hoofdstuk 8 uit de 2de druk van het boek 'Feniks overzicht van de geschiedenis bovenbouw VWO'. Alle paragrafen worden hierin behandeld.
De samenvatting is goedgekeurd door een vakdocent geschiedenis.
Geschiedenis samenvattingen H8
8.1 De industriële Revolutie
Kenmerkende aspect(en):
-De Industriële Revolutie die in de westerse wereld de basis legde voor een industriële
samenleving
Samenvatting tekst 8.1:
De Vroegmoderne Tijd
Eind 15de eeuw werkte de meeste mensen in de landbouw en produceerde ze alles wat ze zelf
nodig hadden. In steden verwerkte ambachtslieden grondstoffen tot nijverheidsproducten. Dit
deden ze in opdracht van een gilde, deze regelde alles in detail: kwaliteit, omvang, prijs, het
aantal leerlingen, hun beloning en de inhoud en lengte van de leertijd.
Als je niet in een gilde werd toegelaten mocht je je ambacht niet uitoefenen in die stad. Veel
mensen waren het daarom niet eens met de gilderegels maar de gilde zorgde wel voor een
beperkt aanbod waardoor de prijzen goed hoog bleven (dit was gunstig voor de
ambachtslieden).
Door deze regels ontstond huisnijverheid waarbij thuiswerkers hun beroep gewoon konden
uitoefenen en de stoffen geleverd kregen via een ondernemer.
Drie uitvindingen
Textiel moest gemaakt worden door wol te spinnen en daarna te weven. Dit kostte echter meer
tijd dan het verwerken van datzelfde garen op een weefgetouw. Toch zou daar de technische
vernieuwing beginnen. Eerst met de schietspoel in 1733, daarna kwam James Hargreaves met
de Spinning Jenny
Richard Arkwright vond het waterframe uit, deze machine had geen mensenkracht nodig en kon
daardoor in 1 uur, 200x zoveel produceren als een spinner met een eenvoudig spinnenwiel.
De komst van de fabriek
Het verschil tussen de Spinning Jenny en het waterframe was dat de Spinning Jenny nog wel
thuis gebruikt kon worden, voor het waterframe moesten echter fabrieken worden gebouwd.
Dit veranderde de manier van werken omdat nu mensen moesten werken wanneer de machine
stopte in plaats van wanneer ze achter de machine thuis vandaan kwamen. Nu gaf een
fabrieksbel aan wanneer de arbeiders mochten stoppen.
Ondernemers investeerde vaak geld in deze Mills. Met een fabriek konden ze meer greep
krijgen op de hoeveelheid en de kwaliteit van de geleverde garens en stoffen. De investeringen
wilde ze zo snel mogelijk terugverdienen, hierdoor ontstonden lange werkdagen.
, Het stoomtijdperk breekt aan
Veel mensen wouden investeren in de fabrieken, echter was hier een geschikte plek voor nodig
bij het water en deze plekken raakte op. Een oplossing hiervoor was de stoommachine. De
stoommachine werd als back-up geïnstalleerd in sommige fabrieken. Voor de nieuwe fabrieken
was elke plek geschikt en het liefst was dat voor de deur van de arbeiders.
Een nieuwe samenleving
De overgang van producten maken met de hand naar een fabrieksmatige productie noemen we
de Industriële Revolutie. Hierdoor ontstond er een industriële samenleving. Een gevolg hiervan
was dat de huisnijverheid verdween. Een ander gevolg was een snelle bevolkingsgroei en
urbanisatie. Het 3de gevolg was een enorme uitbreiding van de mogelijkheden voor vervoer.
Er word ook wel gesproken van 2 industriële revoluties. In de 1 ste waren uitvindingen vooral
afkomstig van hobbyisten met praktische kennis. Tijdens de 2de industriële revolutie in het
midden van de 19de eeuw was er veel interesse in natuur- en scheikunde waardoor het meer
wetenschappelijk werd. Een ander verschil was dat er in plaats van steenkool nu gebruik werd
gemaakt werd van aardolie en elektriciteit. Daarnaast werd vlak voor 1900 benzine uit aardolie
gehaald waardoor de auto aan een niet te stuiten opmars begon. De overgang van de 1 ste naar
de 2de industriële revolutie zorgde ervoor dat de economie niet meer draaide op de productie
van kapitaalgoederen maar op de productie van consumptiegoederen.
Doordat mensen meer verdiende konden ze ook daadwerkelijk die consumptiegoederen kopen.
In Nederland was het voordeliger om de bestaande ambachtelijke productiemethoden te
verfijnen en pas in 1850 kwam er een moderne economische groei op gang. Hierdoor
ontstonden er in Oost- en Zuid-Nederland arbeidsintensieve industrieën zoals de
katoenindustrie. In Holland ontstonden kapitaalintensieve industrieën (scheepsbouw,
machinefabrieken) en op het platteland vestigden zich bedrijven die agrarische grondstoffen
verwerkten.
‘
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper stijnbroersma. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.