Geschiedenis samenvatting
Historische context - hoofdstuk 3: De koude Oorlog (1945-1991)
De Koude Oorlog:
- Ideologisch & strategisch conflict tussen VS en SU.
- Beide in een toestand van oorlog, waarbij zij er alles aan doen om niet direct onderling slaags
met elkaar te raken en zou overgaan tot een ‘hete oorlog’.
3.1 Blokvorming in Europa (1945-1955)
Oude tegenstellingen
De Koude oorlog begon na de Tweede Wereldoorlog, tegenstellingen tussen SU en VS bestonden al
langer:
Rusland tijdens de WOI:
- Zware verliezen in de strijd
- Voedseltekorten.
> Oktoberrevolutie 1917: Men gaat staken, Russische revolutie.
● Februari: Tsaar afgezet, nieuwe voorlopige regering.
● Staatsgreep Lenin aan de macht: zetten regering af.
1) Vrede van Brest-Litovsk: Lenin sluit vrede met DUI tijdens WOI, als verraad
beschouwd door geallieerden.
2) Lenin wil communistische groepen overal aan de macht helpen met
wereldrevolutie, bedreiging beschouwd geallieerden.
1919 = Oprichting Komintern. Bevordering van wereldrevolutie door steun aan communistische
partijen in andere landen te geven.
Volkenbond 1920 > Rusland geen lid.
- VS trok zich af van internationale isolationisme.
- Wilson stuurt troepen naar RUS ter bestrijding communisme (bedreiging).
● Burgeroorlog na machtsovername Lenin (17-22): witte tegen rode.
- ‘Roden’: willen de communistische staat definitief vestigen.
- ‘Witten’: Voorstanders voor herstel tsaristisch, gesteund door geallieerden.
● Roden winnen = 1922 > officieel Sovjet-Unie.
Later opvolger: Stalin (1927). Onder Stalin SU een totalitaire staat.
- Wilde industriële achterstand met Westen inlopen.
> Collectivisatie landbouw.
● Doelen
1. Meer opbrengsten door efficiëntie besteden aan industriële machines.
2. Door efficiëntie kunnen veel meer boeren in de industrie werken en hoeven
niet meer op het platteland te werken. Meer arbeiders.
> Productiemiddelen in gemeenschappelijk bezit, Geen klassenverschillen. Iedereen gelijk, Censuur
van media, propaganda, Onderdrukking van politieke tegenstanders, Invoering van vijfjarenplannen
industrie.
Lukt aan het begin: door angst Goelag-archipel van bevolking.
1939: Niet-Aanvalsverdrag (DUI & RUS).
● Niet aanvallen + polen verdelen.
- September 1939: Start WOII
, 1941: 22 juni: Duitse aanval op SU. (Operatie barbarossa).
- Noodgedwongen bondgenoten geallieerden (GB, VS & RUS) vanaf juni, frustratie bij SU door
uitblijven tweede front.
- Stalingrad: DUI soldaten omsingeld, tegenaanval Rusland.
- 6 juni 1944: Tweede front.
● Geallieerden winnen steeds meer terrein op de asmogendheden (DU, JP, IT), maar de
spanningen tussen VS en SU loopt op.
- Frictie over zaken: Nieuwe machtsverhoudingen en vredesregeling met DU.
Roosevelt wil samenwerking na WOII voortzetten> VN.
● Bouw van atoombom.
● > Spanning tussen VS en SU werd versterkt, want SU had nog geen atoombom.
- Conferentie van Jalta februari ‘45
- 1945: Conferentie van Potsdam.
Februari 1945: Conferentie Jalta: ‘de grote drie’
1) Veiligheidsbuffers SU
2) Volkenbond zonder isolationisme > Verenigde Naties.
● Doelstelling: handhaven van de internationale vrede en veiligheid. VS betrokken,
grote mogendheden hadden de leiding.
Juli 1945: Conferentie van Potsdam
(Amerika, SU, GB)
1. Verdeling van Duitsland en Berlijn in vier bezettingszones.
2. Bezettingszones vormen samen één economische eenheid.
3. Vervolging nazi’s. (Neurenberger)
4. Duits grondgebied afstaan aan polen.
5. Duitse herstelbetaling, vooral aan SU.
Onenigheid over:
- Economische eenheid > overal vrije markteconomie, kans op oorlog verkleinen door Duitse
economie op de gang te krijgen. SU wilde echter planeconomie en herstelbetalingen SU.
- Machtsverdeling Europa: VS wilde vrije verkiezingen in heel Europa. SU wilde echter geen
vrije verkiezingen in de landen die door de SU waren bevrijd.
- Duits-Poolse grens: in ogen van VS, russen zouden bezig zijn om het communisme te
verspreiden naar het oosten. Vijandbeeld andersom ook bevestigd.
Augustus 1945: Atoombom op Hiroshima en Nagasaki.
● Japan dwingen tot overgave, vanwege weerstand.
Atoombom op Hiroshima (1945).
KA: Het voeren van twee wereldoorlogen.
KA: Verwoestingen op niet eerder vertoonde schaal door massavernietigingswapens en de
betrokkenheid van de burgerbevolking bij oorlogvoering.
KA: De verdeling van de wereld in twee ideologische blokken in de greep van een wapenwedloop
en de daaruit voortvloeiende dreiging van een atoomoorlog.
Direct gevolg:
- Veel gewonden
- Japan geeft over