Strafrecht casussen uitgewerkt
Casussen week 1
’s Avonds laat wordt een dame overvallen bij de lift van haar gebouw. De overvaller, die
haar met een mes belaagt, treft zij dodelijk met het pistool dat zij ter bescherming bij
zich droeg. De vrouw vertelt de politie achteraf dat zij in een poging zichzelf te
verdedigen van dichtbij op de borst van haar overvaller heeft gericht en geschoten. Zij
vertelt de politie: “Natuurlijk wist dat dit dodelijk zou zijn maar het was hij of ik.”
Werk aan de hand van het RTC-model uit of aan de bestanddelen van doodslag (art 287
Sr) is voldaan.
R:
Art. 287 Sr: doodslag
Opzettelijk
Een ander
Van het leven beroven
T:
Opzettelijk:
Er bestaan drie soorten opzet; opzet met bedoeling, opzet met
noodzakelijkheidsbewustzijn en voorwaardelijk opzet. In deze casus is er sprake van
opzet met noodzakelijkheidsbewustzijn.
Opzet met noodzakelijkheidbewustzijn = willens en wetens handelen. Je hebt een doel
voor ogen, maar weet dat het noodzakelijk is een bepaald gevolg in het leven te roepen
om dat doel te bereiken, er is geen sprake van aanmerkelijke kans. De kans dat dit
gevolg intreedt is 100%.
Ans vertelt aan de politie dat zij zeker wist dat het schot dodelijk zou zijn, toch schoot zij
richting de overvaller. Ans heeft dit willens en wetens gedaan. Aan deze voorwaarde is
voldaan.
Een ander:
Het gaat om een ander, namelijk de overvaller. Aan deze voorwaarde is voldaan.
Van het leven beroven:
De overvaller is overleden. Aan deze voorwaarde is voldaan.
C:
Aan de bestanddelen van doodslag ex art. 287 Sr is voldaan.
Sharona zit in de trein onder weg naar de Hogeschool wanneer zij plotseling wordt
opgeschrikt door een man die met een schaar haar lange haren te lijf gaat. Hoewel
omstanders Sharona te hulp schieten blijkt de man een flinke hap uit het haar van
Sharona te hebben genomen.
Zoek in je wetboek op of sprake van een strafbaar feit en zo ja B) welk artikel(en)
van toepassing is/zijn?
Er is sprake van een strafbaar feit, namelijk mishandeling. Mishandeling staat
omschreven in het Wetboek van Strafrecht onder het artikelnummer 300 lid 1 en luidt als
volgt: “mishandeling wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of
geldboete van de vierde categorie.”
Art. 300 lid 1 Sr
,Ans slaagt er maar niet in een kasje van de meubelzaak in elkaar te zetten. Na vele
vergeefse pogingen is ze het zat. Zij gaat naar de betreffende meubelboulevard, klimt in
het magazijn bovenop de stellingen waarin de voorraad kastjes ligt opgeslagen en duwt
één voor één de kastjes naar beneden. Vijf kastjes vallen stuk. De meubelzaak doet
aangifte van vernieling van de vijf kastjes. Tijdens haar verhoor vertelt Ans dat zij niet
de bedoeling had de kastjes stuk te maken. Zij wilde enkel andere eventuele kopers
behoeden voor deze kat in de zak, aldus Ans.
Werk aan de hand van het RTC-model uit of aan de bestanddelen van vernieling (art 350
Sr) is voldaan
R:
Art. 350 Sr: vernieling
- Opzettelijk en wederrechtelijk
- Enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort
- Vernielt, beschadigt, onbruikbaar maakt of wegmaakt
T:
Opzettelijk en wederrechtelijk:
Er bestaan drie soorten opzet; opzet met bedoeling, opzet met
noodzakelijkheidsbewustzijn en voorwaardelijk opzet. In deze casus is er sprake van
voorwaardelijk opzet.
Voorwaardelijk opzet = de dader heeft een primair doel voor ogen, maar hij neemt de
kans voor lief dat er een aanmerkelijke kans is dat er een gevolg zal intreden.
Ans had een primair doel voor ogen, namelijk andere eventuele kopers van het kastje
behoeden voor “deze kat in de zak”. De aanmerkelijke kans van het duwen van de
kastjes, is dat de kastjes kapot kunnen vallen.
Normaliseren: als het in elkaar zetten van een kastje bij normale mensen niet lukt, zullen
zij niet naar de meubelboulevard gaan om vervolgens de kastjes van de stellingen te
duwen.
Objectiveren: er bestond een aanmerkelijke kans dat de kastjes kapot zouden vallen, Ans
heeft die aanmerkelijke kans aanvaard en heeft de kastjes toch naar beneden geduwd.
Ook was de gedraging van Ans wederrechtelijk. Het is volgens de wet verboden enig
goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehorend – in dit geval de kastjes van de
meubelboulevard – te vernielen. Ans heeft enig goed vernielt dat toebehoord aan een
ander. Dit is strafbaar gesteld in het Wetboek van Strafrecht. Aan deze voorwaarde is
voldaan.
Enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort:
De kastjes behoren niet tot Ans, maar tot de meubelwinkel, dus een ander. Aan deze
voorwaarde is voldaan.
Vernielt, beschadigt, onbruikbaar maakt of wegmaakt:
Ans heeft de kastjes van de stelling geduwd, waarna deze stuk vielen. Aan deze
voorwaarde is voldaan.
C:
Aan alle bestanddelen van vernieling ex art. 350 Sr is voldaan.
, Casussen week 2
Bob en Nicole zijn op weg naar Barendrecht. Ze gaan op bezoek bij de ouders van Nicole.
Bob baalt hier stevig van, want hij was vandaag liever met zijn vrienden geweest om in
zijn pas gekochte BMW te toeren. Omdat hij zo baalt geeft hij flink gas. Op een gegeven
moment rijden ze bij Ridderkerk op een provinciale weg achter een Audi A3. De
bestuurder van de Audi, die op weg is naar huis nadat hij zojuist in De Kuip
(Feyenoordstadion) zijn favoriete club Feyenoord heeft zien winnen van PSV, houdt zich
keurig aan de maximumsnelheid van 80 km/u. Het gaat Bob echter niet snel genoeg en
hij besluit daarom rechts in te halen. Tijdens het inhalen roept hij: ‘Pannekoek!’ en steekt
zijn middelvinger op naar de bestuurder van de Audi. De bestuurder pikt dat niet en gaat
op zeer dichte afstand achter Bob rijden en probeert op zijn beurt Bob in te halen. Bob
gaat alleen maar harder rijden om het de bestuurder van de Audi onmogelijk te maken
om hem in te halen. Als beide heren ongeveer 120 km/u rijden, roept Bob tegen Nicole,
die hem op dat moment aan het filmen is om hem later te confronteren met zijn
agressieve rijgedrag: “Maak je gordel vast! Er kan weleens iets gebeuren!” Nicole gaat
stevig rechtop zitten en zegt nog wel tegen Bob dat hij niets geks moet doen. Hij
antwoordt hierop dat hij die Feyenoorders zat is en dat ze haar mond moet houden.
Meteen daarna zodra Bob ziet dat de Feyenoorder aan zijn bumper zit gekleefd, trapt hij
vol op de rem. Hij remt zo hard dat Sander, die 250 meter verderop in de tuin van zijn
schoonmoeder aan het klussen is aan zijn motor, verklaart dat hij het gepiep van de
blokkerende banden nog kon horen. Omdat Bob zo plotseling en heftig remt, kan de
bestuurder van de Audi niet meer op tijd remmen. Hij geeft nog wel een ruk aan het
stuur om een botsing te vermijden, maar belandt tegen een van de bomen langs de kant
van de weg. De bestuurder van de Audi is op slag dood. De officier van justitie wil Bob
doodslag tenlasteleggen.
Geef gemotiveerd aan of de bewezenverklaring van doodslag kans van slagen heeft?
R:
Art. 287 Sr: doodslag
Opzettelijk
Een ander
Van het leven beroven
T:
Opzettelijk:
Er bestaan drie soorten opzet; opzet met bedoeling, opzet met
noodzakelijkheidsbewustzijn en voorwaardelijk opzet. In deze casus is er sprake van
voorwaardelijk opzet. In deze casus gaat het om voorwaardelijke opzet.
Voorwaardelijke opzet = de dader heeft een primair doel voor ogen, maar hij neemt de
kans voor lief dat er een aanmerkelijke kans is dat er een gevolg zal intreden.
Bob is bewust dat er iets kan gebeuren, dit zegt hij tegen Nicole.
Normaliseren: de bestuurder van de Audi kleefde met zijn auto tegen de bumper van
Bob. Normale mensen zouden in eenzelfde situatie niet keihard op de remmen trappen,
aangezien er wel eens wat zou kunnen gebeuren.
Objectiveren: daarnaast bestond er een aanmerkelijke kans dat het remmen door Bob,
terwijl er een auto aan de bumper van Bob kleefde en beide auto’s ongeveer 120 km/u
rijden, een dodelijk gevolg heeft. Bob heeft deze aanmerkelijke kans aanvaard, hij remt
toch. Aan deze voorwaarde is voldaan.
Een ander:
Er is sprake van een ander, namelijk de bestuurder van de Audi. Aan deze voorwaarde is
voldaan.
Van het leven beroven:
De bestuurder van de Audi is om het leven gekomen. Aan deze voorwaarde is voldaan.
C:
De bewezenverklaring van doodslag ex art. 287 heeft kans van slagen.