Inleiding strafrecht
Samenvattingen Inleiding strafrecht (ISR)
RD104
Boek: ‘Grondtrekken van het Nederlandse
strafrecht mr. M.J. Kronenberg en dr. B. de
Wilde
Erasmus Universiteit Rotterdam
,Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht
Samenvatting H1: Inleiding
1.2 Plaats van het strafrecht
Het strafrecht is nauw verboden met zaken als moraal, veiligheid en rechtvaardigheid, dat spreekt
mensen aan.
Het strafrecht: het recht dat zich bezighoudt met het bestraffen van personen die een strafbaar feit
hebben gepleegd. Het strafrecht regelt dus wie straf kan krijgen en waarvoor.
Het straffen gebeurt niet door de burgers zelf, maar door de overheid.
• De Staat heeft het monopolie om te straffen.
• Als de burger een strafbaar feit pleegt, moet hij verantwoording afleggen aan de overheid,
die namens de samenleving een straf kan opleggen.
• Hierin ziet dus ook het verschil met het civielrechtelijke rechtsgebied. Daar blijft de Staat
namelijk in principe buiten beschouwing.
Burgers kunnen elkaar niet dagvaarden voor gepleegde strafbare feiten. De enige die een verdachte
van een strafbaar feit voor de (straf)rechter kan brengen is een officier van justitie.
• Officier van justitie: vertegenwoordiger van het staatsorgaan (OM) dat belast is met de
vervolgen van verdachten.
Eigenrichting is in het strafrecht verboden. Zo kan bijvoorbeeld in het voorbeeld in het boek Wouter
geen wraak nemen op Paul, door het recht in eigen handen te nemen. Hij zal zich moeten wenden
tot de overheid, zodat deze Paul kan straffen.
Er zal in het strafrecht soms een boete betaald moeten worden, maar de ander kan door de
handeling ook schade lijden. In het voorbeeld staat het Wouter vrij om, los van strafrechtelijke
veroordeling zijn schade te verhalen op Paul. Als Paul niet betaald, kan Wouter hem namens zichzelf
laten dagvaarden.
1.3 Doelen van straffen
Het opleggen van straffen dient twee doelen:
1) Vergelding:
a) Het kwaad dat de dader van een strafbaar feit veroorzaakt bij het slachtoffer of aan de
maatschappij als geheel, wordt door het opleggen van straf in de eerste plaats vergolden
door leedtoevoeging.
b) Dit vergeldingsaspect kan zorgen voor meer morele genoegdoening.
2) Preventie:
a) Het opleggen van straffen zou ertoe moeten leiden dat minder mensen strafbare feiten
plegen.
b) Preventie gaat uit van een eenvoudig principe: mensen willen geen straf krijgen, dus zullen
zij gedrag dat mogelijk tot straf leidt, zoveel mogelijk proberen te voorkomen.
Soorten preventie:
1) Speciale preventie:
a) De gedachte is dat een dader die in aanraking is gekomen met de gevolgen van het
overschrijden van een strafrechtelijke norm, de volgende keer wel twee keer zal nadenken
voordat hij nog eens iets dergelijks doet.
, b) Speciale preventie moet voorkomen, of ontmoedigen, dat de gestrafte wederom in de fout
gaat.
c) Het opleggen van voorwaardelijke straffen, leunt zwaar op dit principe.
2) Generale preventie:
a) Het uitgangspunt is dat ook anderen dan de gestrafte lering trekken uit het feit dat er voor
het plegen van een strafbaar feit straf opgelegd kan worden.
b) De gestrafte moet een voorbeeld zijn dat potentiele wetsovertreders afschrikt.
1.4 Materieel strafrecht, formeel strafrecht en sanctierecht
Het rechtsgebied strafrecht kan worden onderverdeeld in drie delen:
1) Materieel strafrecht: hierbij gaat het om de vraag wat een strafbaar feit is.
a) Materieelstrafrechtelijke vraagstukken hebben betrekking op de grenzen van de
strafrechtelijke aansprakelijkheid. Ofwel: het bepaald welk gedrag niet toegestaan is en
welke personen daarvoor kunnen worden gestraft.
b) Strafbepalingen (bijvoorbeeld diefstal en moord), uitsluiting van strafbaarheid (bijvoorbeeld
noodweer) en uitbreiding van strafbaarheid (bijvoorbeeld poging en medeplichtigheid),
behoren tot het materiele strafrecht.
c) Materieel strafrecht is te vinden in het Wetboek van Strafrecht.
2) Formeel strafrecht/strafprocesrecht/strafvordering: dit deel van het strafrecht bepaald welke
regels moeten worden gevolgd wanneer een norm van het materiele strafrecht (vermoedelijk) is
overtreden.
a) Formeel strafrecht is te vinden in het Wetboek van Strafvordering.
b) Het geeft bijvoorbeeld de regels voor de bevoegdheden van de politie, de duur van de
voorlopige hechtenis, de inhoud van dagvaardingen, etc.
3) Sanctierecht: heeft betrekking op de voorwaarden waaronder bepaalde straffen mogen worden
opgelegd en ten uitvoer gelegd.
a) Het sanctierecht is zowel te vinden in het Wetboek van Sr als Sv.
In het Wetboek van Sr, zijn ook onderwerpen geregeld met een sterk formeelstrafrechtelijk karakter,
zoals ne bis in idem (art. 68 Sr) en voorwaardelijke invrijheidsstelling (art. 51 Sr).
1.5 Commuun en bijzonder strafrecht
Het zou overzichtelijk zijn als alle strafbepalingen in een enkele wet te vinden zouden zijn. Dit is
echter niet het geval. De strafbepalingen zijn verschil over een groot aantal wetten.
Commuun strafrecht: het strafrecht dat in de wetboeken is opgenomen.
Bijzonder strafrecht: andere wetten, bijvoorbeeld de Wegenverkeerswet 1994, de Wet wapens en
munitie en de Opiumwet, die bijzondere strafwetten genoemd worden. Deze vormen samen het
bijzondere strafrecht.
1.6 Opbouw Wetboek van Strafrecht en Strafvordering
Wetboek van Strafrecht:
• Drie hoofdonderdelen, die boeken genoemd worden.
• Boek I: algemene leerstukken van materieel strafrecht, zoals strafuitsluitingsgronden en
poging.
• Boek II: strafbepalingen.
• Boek III: strafbepalingen.
, Wetboek van Strafvordering:
• Bestaat uit zes boeken.
• Boek I: algemene bepalingen: belangrijkste bevoegdheden tijdens het opsporingsonderzoek.
• Boek II: strafvervolging in eerste aanleg.
1.7 De invloed van internationaal en supranationaal recht
Internationaal recht:
• Als gevolg van verdragen kan Nederland verplicht zijn een bepaald gedrag strafbaar te stellen
of bepaalde bevoegdheden in het leven te roepen.
• Bijvoorbeeld verdragen die tot doel hebben om cybercrime, terrorisme of discriminatie te
bestrijden.
• Dit is internationaal recht, met recht dat tussen de staten geldt.
Supranationaal recht:
• Nederland is lidstaat van de EU.
• Regels over rechtsbijstand bij het politieverhoor en de positie van het slachtoffer, zijn mede
het gevolg van EU-regels.
• Deze zijn supranationaal rechtelijk van aard: het zijn regels die een internationale organisatie
oplegt waar de lidstaten zich aan moeten houden.
Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht
Samenvatting H2: Inleiding materieel strafrecht
2.1 Plaats en structuur van strafbepalingen
De strafbepaling is de meest volledige vorm bestaat uit een delictsomschrijving, een kwalificatie-
aanduiding en een strafbedreiging. Een voorbeeld van zo’n strafbepaling is art. 225 lid 1 Sr.
In veel artikelen ontbreekt echter de kwalificatie-aanduiding. Ook kan deze aanduiding besloten
liggen in de delictsomschrijving → art. 300 lid 1 Sr.
In bijzondere wetten, zijn de strafbepalingen vaak volgens een ander stramien opgebouwd. De
delictsomschrijving een de strafbedreiging zijn in veel bijzondere wetten uit elkaar getrokken,
waarbij de delictsomschrijving soms niet op een klassieke manier geformuleerd is als geen gedraging,
maar als een verbod.
2.2 De opbouw van het strafbare feit in vier componenten
2.2.1 Het vierlagenmodel
Strafbaar feit: een menselijke gedraging die valt binnen de grenzen van een wettelijke
delictsomschrijving, die wederrechtelijk is en aan de schuld te wijten.
In de definitie liggen vier cumulatieve componenten, die allemaal vervuld moeten zijn, voordat
iemand gestraft kan worden. De vier componenten zijn:
1) Menselijke gedraging (MG);
2) Wettelijke delictsomschrijving (DO);
3) Wederrechtelijkheid (W);
4) Schuld (als verwijtbaarheid) (V).