basisstof 1
geschiedenis van het leven op aarde
De aarde bestaat ongeveer 4,6 miljard jaar
- 3,8 miljard jaar geleden ontstonden de eerste eencellige vormen van leven
- 670 miljoen jaar geleden: eerste meercelligen
- 400 miljoen jaar geleden: eerste landplanten
- 350 miljoen jaar geleden: eerste gewervelden
- 65 miljoen jaar geleden: eerste zoogdieren en vogels
- de oudste fossielen met menselijke kenmerken zijn ongeveer 5 miljoen jaar oud
periodes Binas T94a
ontstaan van organische stoffen
chemische evolutie → hierin werden stoffen gevormd waaruit de eerste eencellige kon
ontstaan
oeratmosfeer → tot ongeveer 3 miljard jaar geleden bevatte de atmosfeer geen zuurstof, het
was waarschijnlijk een mengsel meerdere stoffen, deze stoffen reageren met elkaaren op
die manier ontstonden uit anorganische stoffen, organische stoffen
Anorganische stoffen:
- komen zowel in organismen voor als in de levenloze natuur
- kleine, eenvoudig gebouwde moleculen
- bijvoorbeeld: koolstofdioxide, water, keukenzout, zuurstof en koolstofmonoxide
Organische stoffen:
- afkomstig van organismen of van producten van organismen
- relatief grote, ingewikkeld gebouwde moleculen
- de moleculen bevatten een of meer atomen koolstof (C ), waterstof (H), meestal
zuurstof (O), daarnaast kunnen ze ook stikstof (N), fosfor (P) en zwavel (S) bevatten
- bijvoorbeeld: koolhydraten (glucose, zetmeel), eiwitten, vetten
Miller-Urey-experiment → bootste het ontstaan van organische stoffen uit anorganische
stoffen in het laboratorium na, hieruit ontstonden aminozuren, nucleotiden, sachariden en
vetzuren
ontstaan van levende cellen
Heterotrofe organismen:
- kunnen geen organische stoffen maken uit alleen anorganische stoffen
- hebben andere organismen nodig als voedsel
- nemen organische en anorganische stoffen op uit hun milieu
Autotrofe organismen:
- kunnen organische stoffen maken uit alleen anorganische stoffen
- hebben geen andere organismen nodig als voedsel
- nemen anorganische stoffen op uit hun milieu
Biogenese → het ontstaan van leven uit levenloze materie
- de oeratmosfeer bevatte geen zuurstof
- in de oeratmosfeer ontstonden door o.a. bliksemontladingen en uv-straling kleine
organische moleculen (aminozuren, nucleotiden, koolhydraten en vetzuren)
- in de oerzeeën werd door indikking een organische oersoep gevormd, waarin vanuit
kleinere organische moleculen, grotere moleculen en vervolgens de eerste cellen zijn
ontstaan
, - zelforganisatie → ontstaan van eenheden met nieuwe eigenschappen op een
hoger organisatieniveau, zoals vorming van cellen uit organische stoffen,
celdifferentiatie en apoptose
- de eerste organismen waren heterotrofe, anaerobe bacteriën
- daarna ontstonden autotrofe bacteriën, cyanobacteriën (in staat tot fotosynthese)
- de atmosfeer werd zuurstofrijk, er ontstonden aerobe bacteriën, deze eencelligen
gebruikten de zuurstof om opgenomen energierijke organische stoffen af te breken
ontstaan van eukaryoten
endosymbiosetheorie
- door instulping van het celmembraan zijn een celkern met kernmembraan en het
endoplasmatisch reticulum ontstaan
- cyanobacteriën hebben zich tot chloroplasten ontwikkeld
- aerobe, heterotrofe bacteriën hebben zich tot mitochondriën ontwikkeld
- volgens de enodymbiosetheorie zouden uit prokaryoten, eukaryoten hebben
ontstaan
prokaryote organismen
- hebben geen celkern, zodat het DNA los in het cytoplasma licht
- hebben geen vacuolen, mitochondriën of endoplasmatisch reticulum
eukaryote organismen
- hebben celkernen, waarin het DNA zich bevindt
- hebben vacuolen, mitochondriën en een endoplasmatisch reticulum
indeling in domeinen
biodiversiteit → verscheidenheid aan organismen.
Alle organismen worden ingedeeld in 3 domeinen: bacteriën, archaea en eukaryoten
- de rijken schimmels (heterotroof), planten (autotroof) en dieren (heterotroof) behoren
tot het domein van de eukaryoten, deze kunnen meercellig zijn en de cellen zijn ook
complexer gebouwd
- de domeinen bacteriën en archaea bestaan uit eencelligen zonder celkern of andere
door membranen begrensde organellen, daarom worden ze tot prokaryoten
gerekend
Een rijk wordt verder ingedeeld in steeds kleinere taxa (groepen) → ev:taxon
- achtereenvolgens stammen, klassen, orden, families, geslachten (genus), soorten
(species)
- een geslacht bestaat uit soorten die zich uit eenzelfde voorouder hebben ontwikkeld
Binaire naamgeving:
- een geslachtsnaam (voorop en met hoofdletter)
- een soortaanduiding (met kleine letter)
- vaak nog de naam (afgekort) van de naamgever
- bijv. Bellis perennis L. (madeliefje)
basisstof 2
prokaryoten: bacteriën en archaea
- chromosomen liggen los in het cytoplasma