Hoofdstuk 1 Online Marketing
Definitie van online marketing:
Proces waarbij organisaties & (bestaande of potentiële) klanten via internet waarden & producten
creëren en met elkaar uitwisselen.
Online: situatie waarbij er verbinding is tussen computers; in verbinding tot het internet
E- commerce: gaat om de verkoop van producten of diensten via het internet; een van de
mogelijke keuzes binnen online marketing
E-business: ondernemen met behulp van digitale technieken. Het gaat om de voorkant en
om de achterkant van de organisatie, de delen waarmee de klant niet in aanraking komt. E-
business is een breder begrip van E-commerce.
Internet maakt marketing effectiever:
De informatiebehoefte van klanten kan op een eenvoudige manier worden bevredigd
Mogelijk om informatie ‘op maat’ te bieden
Mogelijk om veel informatie over potentiële klanten te verzamelen
De effecten van marketingcommunicatie op de verkopen zijn zeer goed meetbaar
Grote mate van interactiviteit met de klant mogelijk
Online marketing is ook efficiënter:
Mogelijk om grote hoeveelheden informatie met potentiële klangen uit te wisselen tegen
geringe kosten
Het marketingbudget kan doelgerichter worden ingezet doordat de effecten van
marketingcommunicatie goed meetbaar zijn
Individuele marketing: het volledig op maat maken van producten of marketinginspanningen voor
een individuele klant.
Individuele propositie: het opslaan van individuele data van de klant. Het profiel is bekend en kan
daardoor een ‘aanbod op maat’ krijgen.
Geïndividualiseerde productie: internet maakt dit makkelijker (bijv. zelf een kaart ontwerpen)
Verschillende websites:
Corporate sites: doel is de interactie tussen de organisatie en de verschillende stakeholders,
zoals klanten medewerkers, pers en aandeelhouders te ondersteunen. Voorbeeld:
Randstad.com
Webshops: online winkels of verkoopsites, waar producten kunnen worden bekeken en
besteld. Voorbeeld: Amazon.com
Communicatiesites: vertellen de bezoekers meer over de producten of diensten van de
aanbieder. Bevat productbeschrijvingen, functionele elementen als gebruiksaanwijzingen.
Voorbeeld: Philips.com
Lead generation site: specifiek doel om in contact te komen met potentiële klanten
Merksites: doel is merkkennis en merkperceptie te verbeteren. Bevatten ontspannende
elementen, zoals forums en spelletjes. Voorbeeld: Heineken.com
Dienstverleningssites: geven niet alleen informatie, maar spelen een rol in het
productieproces. Voorbeeld: marktplaats.nl
Portals: geven overzicht van websites voor specifieke doelgroepen. Voorbeeld: Startpagina.nl
Inhoudsites: geven bezoekers informatie die interessant zijn voor een specifieke doelgroep.
Voorbeeld: Vijftigplusser.nl
Het 5S-model:
1. Sell: de verkopen laten groeien door nieuwe markten te benaderen of nieuwe producten te
ontwikkelen
2. Speak: initiatieven om beter met klanten te communiceren
3. Serve: verbeteren van de klantenservice
4. Save: kostenreductie door het gebruik van digitale media
5. Sizzle: initiatieven om het merk te ondersteunen
Vier P’s Vier C’s
,Product Customer solution: oplossing voor de consument
Prijs Cost tot the customer: prijs-kwaliteitverhouding
Plaats. Convenience: gemak voor de consument
Promotie Communication: communicatie tussen organisatie en klant
SIVA-model: Solution, Information, Value, Access. Sluiten goed aan bij de interactiviteit en
klantenfocus die marketing via het internet kenmerkt. De 4C’s zijn meer gericht op
consumenten en de 4P’s zijn meer productgericht.
Verzamelnamen voor mediasoorten:
1. Bought media: mediumtypen die marketeers kunnen inkopen om hun merk bekend te
maken. Denk aan online advertising, radio, televisie en print. Wordt ook wel Paid Media
genoemd.
2. Owned media: mediumtypen die marketeers zelf tot hun beschikking hebben en waarvan ze
de inhoud zelf kunnen bepalen. Denk aan websites, apps.
3. Earned media: mediumtypen die een merk verdient doordat klanten over het merk schrijven
of doordat andere organisaties naar hun websites verwijzen.
De ontwikkeling van marketing, merken en media:
De massamediafase (eerste periode): de afstand van merken tot consumenten is hier het
grootst. De marketeer zendt boodschappen naar de consument, genaamd push.
De internetfase (de tweede periode): meer interactiviteit tussen consument en marketeer. Er
ontstaat een dialoog tussen merk en consument.
De socialmediafase (de laatste fase): de invloed van consument op merk is vanzelfsprekend
en onmisbaar. Ook sprake van wederzijdse beïnvloeding. Er is sprake van pull.
Hoofdstuk 2 Online Marketing
De verschillende verdienmodellen, waarvan de volgende manieren om inkomsten te generen
veel voorkomen op internet:
1. Abonnementenmodel: voortdurende bron van inkomsten, wel hoge eisen aan de
administratieve processen
2. Lokaasmodel: het basisproduct wordt goedkoop op de markt gebracht, de winst komt uit
uitbreidingen, ook wel Gillette- of razor en blademodel
3. Instap- of freemiummodel: het gebruik van een online dienst is gedeeltelijk gratis, het idee is
dat de klanten hier gebruik van maken overtuigd raken en de betaalde versie willen, denk aan
Spotify premium
4. Advertentiemodel: verdienen geld door advertenties te tonen
5. Veilingmodel: vraag een aanbod wordt voor een specifiek type producten op een specifiek
moment en een specifieke plaats bij elkaar gebracht om vervolgens bij opbod of afslag de prijs
te bepalen
6. Brokerage- of makelaarsmodel: vraag en aanbod worden bijeengebracht, maar de makelaar
brengt ook extra informatie en deskundigheid in
7. Verkoop van gebruikersgegevens: het verzamelen en verkopen van de gegevens van
gebruikers van hun website of app
8. Yield management: wordt veel gebruikt in de reiswereld, de prijzen veranderen voortdurend
op basis van de ontwikkeling van de vraag, hoeveel capaciteit er over is en hoeveel tijd er nog
resteert om het product te verkopen
Hoofdstuk 3 Online Marketing
De belangrijkste redenen om niet via een website te verkopen:
Product ongeschikt
Logistieke problemen
Te hoge kosten
Problemen met betalingen en beveiliging
Juridische problemen
De belangrijkste redenen om zich online te oriënteren en in een winkel te kopen (kanaalswitch):
, Het product is online niet te zien, te voelen of te passen
De winkel heeft een aantrekkelijke prijs/ aanbieding
Je kunt het direct meenemen
Er is persoonlijk contact
Er zijn geen verzendkosten
De belangrijkste redenen om zich in een winkel te oriënteren en via internet te bestellen:
De prijs is online lager
De koop gaat gemakkelijker, want het kan vanuit huis
Het product is niet meer verkrijgbaar in de winkel
Er is minder keuze door een kleiner assortiment
Het is direct duidelijk of het product op voorraad is
De openingstijden zijn te beperken
Kopen in de winkel kost meer tijd
Verschillende barrières voor aankopen via het internet:
1. Financieel risico: het risico op nettoverlies aan geld door een klant, inclusief misbruik van
creditcardinformatie. De belangrijkste manieren in NL zijn internetbankieren (inclusief IDEAL)
en betalen met een creditcard. Het gebruik van vertrouwenwekkende betalingsmethoden, of
een goed imago, kan helpen de angst verlagen.
2. Functioneel risico van het product: het verlies dat optreedt als een aanbieder of product
niet doet wat de klant ervan verwacht. Het functioneel risico van het product wordt vooral hoog
ingeschat door mensen die niet vaak online winkelen. Beoordelingen en feedback door
andere gebruikers kan het risico verlagen.
3. Psychologisch risico: heeft te maken met teleurstelling, frustratie of schaamte als er
persoonlijke informatie over de consument via het internet is te zien. De belangrijkste
aarzelingen gaan over veiligheid en privacy. Het is belang om niet alleen strikt de
privacywetgeving te volgen, maar ook de algemene voorwaarden te vermelden en duidelijk
vertellen waarvoor de persoonlijke gegevens worden gebruikt.
4. Tijds-gemaks-risico: met betrekking op tijdverlies en ongemak tijdens het zoeken op het
web, tijdens het orderproces of bij late levering. Hoe minder tijd-gemaks-risico de
internetgebruiker ziet, des te vaker zoekt hij op het internet om een aankoop te doen.
Het is voor marketeers belangrijk om te weten hoe hun klanten staan tegenover het gebruik van
internet en internetwinkelen. Deze attitude wordt bepaald door de volgende factoren:
De waarde die hij verwacht van het online winkelen
Het verwachte gebruiksgemak: is het gemakkelijk?
Het ervaren nut: gaat het sneller dan offline winkelen?
Sociale factoren: de mening van anderen, beïnvloedbaar
Entertainment gratification: beleeft hij plezier aan online shoppen?
Internetirritatie: vindt hij het web rommelig en irritant?
Emotionele staat: leidt online winkelen tot tevredenheid?
Relevante trends voor online marketing
Augmentend en virtual reality: VR verbeeldt de realiteit in een digitale wereld, bijvoorbeeld
met online games. Je kunt mensen in VR je product laten zien, zodat ze beter weten wat ze
kunnen kopen. AG is het versmelten van de fysieke met de virtuele wereld, bijvoorbeeld
PokemonGo. Ook kan je bijvoorbeeld virtuele paskamers op je websites zetten. In mixed
reality lopen de echte wereld en virtuele wereld in realtime door elkaar. Je communiceert dan
bijvoorbeeld met een virtuele afbeelding van een collega.
Verdere ontwikkeling van sociale media en netwerken: Er is steeds meer sprake van data-
integratie: wat mensen op Instagram doen, heeft bijvoorbeeld invloed op wat ze te zien krijgen
op Facebook. Sociale media herbergen een enorme hoeveelheid informatie, wisdom of the
crowd. Social media worden toenemend gebruikt om mensen te activeren en te mobiliseren
coor commerciële en niet commerciële doelen. Social selling, verkoop met gebruik van social
media, wordt gemeengoed.
Internet of things: Apps kunnen steeds beter gebruikmaken van sensoren. Denk aan
herkenning van muziek, spraak, patronen, beeld, beweging, licht, temperatuur en snelheid.
, Maar ook het aantal apparaten dat toegang biedt tot het internet, neemt snel toe. Wearables
en gedeelde touchscreens maken de toegang tot internet en sociale communicatie nog
gemakkelijker. Via Beacons, kleine apparaatjes die signalen opvangen van smartphones,
kunnen bijvoorbeeld winkels gepersonaliseerde aanbiedingen sturen aan de klant. Ook
worden er apparaten in huis aangesloten op het internet: zoals de thermostaat, de verlichting
etc. In principe kun je ieder apparaat met toegang tot internet met elkaar laten communiceren,
internet of things.
Advanced machine learning en concersational systems: Artificial intelligence is iets waar
computerwetenschappers al heel lang naar streven. Advanced machine learning is hiermee
verwant en maakt het mogelijk dat computers leren. De computer programmeert als het ware
zichzelf en zo kunnen systemen dingen voorspellen en zelf aan de slag gaan. Machine
learning wordt steeds vaker gecombineerd met conversational systems, systemen die
communiceren via taal. Daarbij wordt natural language processing gebruikt, waarbij het
systeem gesproken worden gebruikt, denk aan Siri. Met machine learning kun je ingewikkelde
modellen en algoritmes bouwen, waarmee je kunt voorspellen, predictive analytics. De
combinatie van technologie on dit te doen, wordt ook wel insights engine genoemd. Ook wordt
machine learning bijvoorbeeld gebruikt voor virtual customer assistants die met klanten
kunnen communiceren in het kader van klantenservice. Dit type software wordt ook wel
intelligent apps genoemd. In de praktijk worden VCA’s vaak ‘bots’ genoemd.
Digitalisering van dienstverlening: Klantenservicemedewerkers zijn vervangen door
interactieve informatie en virtuele assistenten. Deze ontwikkeling zal zich steeds verder
doorzetten, waarbij de volgende stap robotisering is. Diepe-vraag-en-antwoordsoftware maakt
dat computers of robots in de toekomst een scala aan kennis kunnen combineren en
antwoord kunnen geven op de meest diverse vragen.
3D-printen: Met een 3D-printer bouw je driedimensionale objecten door laag voor laag het
materiaal op elkaar te spuiten. In de toekomst zullen bedrijven het steeds meer inzetten voor
produce to demand, het snel produceren van kleine aantallen producten.
Blockchain: Blockchain is het technische systeem achter het peer-to-peer online
betalingssysteem bitcoin. Met blockchain kun je op verschillende computers registreren wat
iemand bezit en het ook registreren als iets van waarde van eigenaar wisselt.
Big data en het toenemend belang van dataveiligheid: Een gedeelte van alle activiteiten
rond internet zijn realtime data, data die beschikbaar komen voor gebruik op het moment dat
ze zijn verzameld. De verzameling van opgeslagen data wordt big data genoemd. Omdat er
grote hoeveelheden vaak zeer persoonlijke gegevens worden verzameld, is een goede
beveiliging van de data en van de systemen die daar toegang toe geven, een absolute eis.
De online marketingfunnel of het 6B-model:
1. Bezoek: de online marketeer wil dat mensen met een koopintentie hun online verkoopkanaal
bezoeken. De kernsuccesfactoren in deze fase zijn de bekendheid van het merk, het
merkimago, de vindbaarheid van de website en de belofte.
2. Boeien: de tweede doelstelling is om te zorgen dat de bezoekers zo geboeid raken door wat
zij aantreffen op de website dat zij zich verder in het aanbod verdiepen. De
kernsuccesfactoren zijn van het boeien de informatie dat het verkoopkanaal biedt, het
geboden assortiment, het gemak van zoeken en navigeren, het gevoel van veiligheid en het
plezier dat bezoekers beleven. De zogenaamde bounce ratio is van belang: het percentage
bezoekers dat vrijwel meteen weer weg klikt.
3. Beslissen: zorgen dat de bezoekers producten gaan vergelijken en evalueren om zo tot een
koopbeslissing te komen. Kernsuccesfactoren zijn adequate productinformatie, aansluitend bij
de zoekcriteria van de consument, een voldoende breed en diep leverbaar assortiment,
advies dat ondersteunt bij de beslissing, beoordelingen van de producten en duidelijke prijzen.
De belangrijkste instrumenten zijn de zoek- en adviesmodule en de catalogus.
4. Bestellen: ervoor zorgen dat de bezoeker het gekozen product via het online verkoopkanaal
bestelt en niet naar een andere aanbieder gaat.