Daniëlle Quist ☺ 2020-2021
HOORCOLLEGES ONDERNEMINGSRECHT
Inhoud
Hoorcollege 1 ................................................................................................................................................... 1
Ondernemingsvormen............................................................................................................................... 2
Oprichting .................................................................................................................................................. 6
Hoorcollege 2 ................................................................................................................................................... 9
Interne structuur NV en BV ...................................................................................................................... 9
Besluitvorming ......................................................................................................................................... 12
Aansprakelijkheid .................................................................................................................................... 14
Hoorcollege 3 ................................................................................................................................................. 16
Aandeelhouderschap ............................................................................................................................... 16
Kapitaalbegrippen en balans................................................................................................................... 20
Kapitaal- en vermogensbescherming ..................................................................................................... 22
Hoorcollege 4 ................................................................................................................................................. 24
Vertegenwoordiging ................................................................................................................................ 24
Herstructurering van rechtspersonen..................................................................................................... 28
Concernverhouding ................................................................................................................................. 31
Hoorcollege 5 ................................................................................................................................................. 33
Personenvennootschap ............................................................................................................................ 33
Hoorcollege 1
Geschiedenis
Al in de Romeinse samenleving zag je al dat er aan een bepaalde organisatie rechtspersoonlijkheid werd gegeven. Het
recht erkende dus dat een bepaalde groepering een bepaalde kwalificatie kon genieten: het worden van een
rechtspersoon. Ook ondernemers zijn er altijd al geweest (jagers die hun prooien verkopen etc.) en als je
onderneemt heb je ook altijd financiering nodig. Vroeger waren er al rijke lieden die de ondernemers geld leenden.
Het concept dat een onderneming zelf kon worden gefinancierd, kwam pas later (bij de VOC). Helaas gebeurde het
regelmatig dat schepen niet meer terugkwamen waardoor de investeringen verloren gingen. Vandaar dat de Staten-
Generaal ingreep en het octrooi ging verlenen om te varen: de VOC en de WIC. Voor de VOC was een bestuur en
de VOC werd gefinancierd door rijke mensen. Hier werd dus voor het eerst de onderneming gefinancierd door
investeerders. Het vermogen kwam binnen bij de VOC maar de inleggers wilden uiteraard ook terug worden betaald
voor hun investeringen. Er werd dus dividend/een vergoeding betaald, bestaande uit delen van de winst. Na enige
tijd bleek het niet mogelijk om dividend te betalen omdat er geen winsten waren en toen ontstond er een protest bij
de onderneming. Zij wilden toch een vergoeding en anders wilden ze hun geld terug (het was namelijk een lening).
De SG greep toen in en stelde: het is inderdaad een lening maar deze kun je niet lossen en je krijgt het geld niet terug,
behalve bij ontbinding v/d vennootschap (structuur kapitaalvennootschap).
1
, Daniëlle Quist ☺ 2020-2021
Onderneming
Een onderneming is een samenstel van allerlei aangelegenheden. Het is een organisatie van kapitaal en arbeid en het
wordt in stand gehouden door de ondernemer. De ondernemer moet dus van de onderneming worden
onderscheiden, want hij houdt de onderneming in stand.
Ondernemingsrecht
Het juridisch kader bestaat uit Boek 2 BW, Boek 7A:1655 e.v. BW, art. 15-34 WvK, Verordeningen en richtlijnen
van de Europese Unie (EESV, SE, SCE en Europese medezeggenschap), de Handelsregisterwet 2007 en het
Handelsregisterbesluit 2008, de Wet op ondernemingsraden en de Wet op het financieel toezicht.
Ondernemingsvormen
Een onderneming wordt in stand gehouden door de ondernemer en er zijn verschillende manieren waarop je je
onderneming vorm kan geven:
1. De eenmanszaak
De eenmanszaak is niet wettelijk geregeld. Deze ondernemer staat niet in een publieke of
Art. 3:276 BW privaatrechtelijke dienstbetrekking. Kenmerkend voor een eenmanszaak is dat er geen
Tenzij de wet of overeenkomst
anders bepaalt, kan een schuldeiser onderscheid is tussen het privévermogen van de ondernemer en het zaaksvermogen. De
zijn vordering op alle goederen ondernemer is dus met zijn eigen vermogen aansprakelijk voor al zijn schulden,
van zijn schuldenaar verhalen. waaronder de schulden van de onderneming (art. 3:276 BW). Privé is de ondernemer
aansprakelijk voor zakelijke schulden (dus fiscaal gezien verandert er iets). Juridisch gezien
is de eenmanszaak niet erg interessant, omdat het voor juristen alleen relevant is indien er onderscheid kan worden
gemaakt tussen het privévermogen en het zaaksvermogen.
2. Personenvennootschappen
De personenvennootschappen zijn de maatschap, de VOF en de commanditaire vennootschap. Dit zijn als het ware
contracten tussen ondernemers (contractuele samenwerking). Dit betekent niet dat dit rechtspersonen zijn! Ze
kennen wel een zekere mate van rechtssubjectiviteit. Zelfstandige dragers van rechten en plichten noemen wij
‘rechtssubjecten’. Rechtssubjecten hebben een eigen vermogen en zijn met hun gehele vermogen aansprakelijk jegens
alle crediteuren die zaken hebben gedaan met die rechtspersoon. Ze kunnen dus alles doen m.b.t. het
vermogensrecht, wat mensen ook kunnen doen. Maatschappen hebben ‘beperkte rechtssubjectiviteit in de rechtspraak
ontvangen’: onder omstandigheden is er een zekere zelfstandigheid van die organisatievorm. Voorbeeld: in het
procesrecht kunnen maatschappen wel als maatschap procederen en worden gedagvaard. Dit is dus een soort
tussenvorm tussen de natuurlijke persoon en rechtspersoon.
Er is hier altijd enige vorm van persoonlijke aansprakelijkheid van de samenwerkende ondernemers. Bij
personenvennootschappen is dus de ondernemer op een bepaalde manier altijd zelf aansprakelijk.
Maatschap
Kenmerken
De kenmerken van een maatschap staan in art. 7A:1665 BW:
− Opgericht door 2 of meer personen;
− Die zich verbinden: dus er is een overeenkomst. Deze kan vormvrij zijn (behoeft niet schriftelijk).
− Om iets in gemeenschap te brengen: Er is dus enige vorm van eigendomsgemeenschap in de zin van
Boek 3, dit kan gaan om arbeid, maar eventueel ook om vermogen waar de maatschap iets aan heeft.
− Met het oogmerk om het ontstane voordeel te delen: dit betekent niet dat het op winst is gericht, maar
juist dat je hiermee kosten kan besparen. Als je bijv. allemaal advocaten bent en je met zijn allen in 1 pand
gaat zitten, dan bespaar je bijv. de kosten van het pand door deze te verdelen over de groep.
Traditioneel is de maatschap bedacht voor de uitoefening van een beroep, dus bijvoorbeeld advocaten of chirurgen.
Het is een activiteit door edele mensen verricht, niet gericht op winst. Deze chique mensen doen het niet voor het
2
,Daniëlle Quist ☺ 2020-2021
geld: ze zijn er om de maatschappij vooruit te helpen. Het belang van de maatschap is altijd gelijk aan de het
belang van de contractanten.
Stille en openbare maatschap
Een maatschap kan stil en openbaar zijn.
De Hoge Raad heeft gesteld dat er bij een openbare maatschap een afgescheiden vermogen is. Dit betekent dat wanneer
de maten vermogen inbrengen, er een afgescheiden vermogen bestaat, dat vermogen slechts verhaald kan worden
door de zaakscrediteuren (degene bij wie bijvoorbeeld een printer is gekocht ten behoeve van de werkzaamheden),
de privécrediteuren (degene bij wie een vennoot bijvoorbeeld een privé vakantie heeft geboekt) kunnen dit niet.
Zaakscrediteuren kunnen dus verhalen op het privévermogen en ondernemingsvermogen (hetgeen
samen is gebracht in de maatschap door de verschillende partijen hierin), terwijl privécrediteuren alleen
Privé-
kunnen verhalen op het privévermogen (en niet op het ondernemingsvermogen).
schuldeisers
Het is wel zo dat de maten in privé aansprakelijk zijn naast de maatschap (dus de privé schuldeisers en
de zaakschuldeisers kunnen zich allebei verhalen op het privévermogen van de vennoot). Een
zaakschuldeiser zal eerst voor een claim naar het ondernemingsvermogen gaan en als deze is Privévermogen
uitgeput, zal hij naar het privévermogen gaan. Maar: als er 10 maten zijn, zijn zij allemaal maximaal
voor 10% van de schuld aansprakelijk: ieder dus voor een gelijk deel.
Zaaksvermogen
Kortom: bij een maatschap creëer je contractueel een samenwerking waarbij we een afgescheiden
vermogen zien (ondernemingsvermogen) die alleen aansprakelijk is voor de zaakscrediteuren.
De stille maatschap is de maatschap waarin een beroep of een bedrijf wordt uitgeoefend en die, niet op
een voor derden duidelijk kenbare wijze onder een bepaalde naam, aan het rechtsverkeer deelneemt. Op Zaak-
het eerste gezicht is het extern niet te zien dat het om een maatschap gaat. Een stille maatschap heeft geen schuldeisers
afgescheiden vermogen. Iedere derde doet dus gewoon zaken met een individu van bijv. een advocatenkantoor,
waardoor je dus gewoon wordt geholpen door advocaat X, zonder dat het direct duidelijk is dat advocaat Y & Z ook
in de maatschap zitten. De derde weet dan ook niet dat er een maatschap bestaat dus er zal nooit een claim zijn op
het maatschapsvermogen.
Er is een onderscheid tussen een openbare maatschappen. Wanneer het gaat om beroepsuitoefening is er sprake van
een maatschap, wanneer het gaat om bedrijfsuitoefening is er sprake van een VOF.
Vennootschap onder firma
De definitie staat in art. 16 WvK. Een vof is een maatschap met 2 extra kenmerken:
− Bedoeld voor de uitoefening van een bedrijf: in plaats van een beroep, zoals bij een maatschap. Het is niet
helemaal zwart wit wat een bedrijfsmatige activiteit is. Het is bedoeld om meer commercieel te verlenen
(i.t.t. dienstverlening in beroepsuitoefening).
− Onder gemeenschappelijke naam aangegaan: dus altijd openbaar. Er kan dus geen stille VOF ontstaan.
Het gaat hier dus om een speciale verschijningsvorm van een maatschap. Het is dus van belang om te weten op
welke punten de regeling van de vof afwijkt van de regeling van de maatschap, want als deze niet afwijkt is de
maatschapsregeling gewoon van toepassing. Een aantal verschillen:
a. Bij een vof is vertegenwoordiging geregeld bij wet, bij maatschap moet dit gebeuren door volmacht
(art. 17 WvK);
b. Bij een vof zijn alle vennoten voor het totaal in persoon aansprakelijkheid (hoofdelijk
aansprakelijk), i.t.t. de maatschap: de maten zijn alleen aansprakelijkheid voor gelijke delen (art. 18 WvK).
In de overeenkomsten wordt vaak bepaald dat dit beperkt is tot een bepaald bedrag. Dit moet wel worden
ingeschreven in het handelsregister om werking te hebben tegen derden.
3
, Daniëlle Quist ☺ 2020-2021
Commanditaire vennootschap
Art. 19 WvK bepaalt dat een commanditaire vennootschap kan bestaan uit één of meer:
− Beherende vennoten: zijn volledig met het eigen vermogen aansprakelijk (hoofdelijk verbonden). Als er hier
twee van zijn, is de commanditaire vennootschap ook een vof en zijn de algemene regels van de vof ook
van toepassing op een cv, tenzij hiervoor speciale regelingen zijn opgenomen;
− Commanditaire vennoten: geldschieters van de vennootschap. Deze zijn naar buiten toe niet waarneembaar als
ze zich aan bepaalde regels houden en zijn stille vennoten. Regels zijn bijv. dat ze niet mogen voorkomen in
de CV naam en mogen niet naar buiten toe waarneembaar zijn. Hou je je aan deze regels, dan zijn ze niet
aansprakelijk, maar kunnen alleen hun inleg kwijtraken (art. 20 WVk) .
‘
3. Rechtspersonen
Rechtspersonen zijn ficties van het recht en zijn geregeld in Boek 2. Het zijn organisaties aan wie de wet
rechtspersoonlijkheid toekent. Het zijn zelfstandige dragers van rechten en plichten en daarmee dus
rechtssubjecten (en lijkt daarmee op een mens). Zij hebben volledige rechtssubjectiviteit. De rechtspersoon heeft dus een
eigen vermogen en rechten en plichten (zij kan procederen, maar is ook subject van belasting). Dit betekent dat
wanneer de onderneming is ingebracht in een rechtspersoon, de ondernemer niet meer persoonlijk aansprakelijk is.
Bij rechtspersonen is er dus in beginsel een beperking van de aansprakelijkheid van de ondernemer.
Rechtspersoonlijkheid kan alleen ontstaan door de wet en dus bijvoorbeeld niet door rechtspraak of overeenkomst.
Let op: je moet deze privaatrechtelijke rechtspersonen onderscheiden van publiekrechtelijke rechtspersonen, zoals de
gemeente.
Rechtspersonen in boek 2 BW:
− Vereniging (art. 2:26 BW)
− Coöperatie (art. 2:53 lid 1 BW)
− Onderlinge waarborgmaatschappij (art. 2:53 lid 2 BW)
− Naamloze vennootschap (art. 2:64 BW)
− Besloten vennootschap (art. 2:175 BW)
− Stichting (art. 2:285 BW)
Alle rechtspersonen lijken in een zekere zin op elkaar. Ze zijn ook allemaal commercieel: ook een stichting kan
winst maken, alleen kan het geld niet worden gebruikt voor een ander doeleinde dan de stichting. Als er te veel geld
binnenkomt in een stichting is het dus ‘dood geld’ want je kan er niks mee buiten deze stichting. Het enige echte
onderscheidt is dat alle ondernemingsvormen eigenlijk een soort verenigingen zijn, behalve de stichting. Ze hebben
altijd een bestuur en kennen altijd een ledenvergadering, er is dus sprake van dualiteit. Deze organen hebben beide
bevoegdheden.
N.V.
De N.V. (hierna: nv) kent een in aandelen verdeeld maatschappelijk kapitaal (art. 2:64 BW). Net zoals de bv is de nv
dus een kapitaalvennootschap: commerciële vereniging. De aandeelhouders zijn in beginsel niet aansprakelijk voor
hetgeen in naam van de nv is verricht. Een aandeelhouder is niet persoonlijk aansprakelijk voor hetgeen in naam van
de vennootschap wordt verricht en is niet gehouden boven het bedrag dat op zijn aandelen behoort te worden
gestort in de verliezen van de vennootschap bij te dragen, art. 2:175 BW.
De nv en de bv worden bij notariële akte opgericht, door een of meer personen, art. 2:64 en 175 lid 2 BW.
B.V.
Art. 2:175 BW geeft een omschrijving van de B.V. (hierna: bv). Kenmerkend voor een bv is onder andere dat deze
een in een of meer overdraagbare aandelen verdeeld kapitaal heeft. Hierdoor wordt de bv gerekend tot de
4