Hoofdstuk 1 (Tijd van jagers en boeren: tot 3000 v. Chr)
KA. De levenswijze van jagers-verzamelaars: (oude steentijd)
- Politiek: stamhoofd heeft de macht
- Economisch: ruilhandel van voedsel en producten (gereedschap)
- Sociaal-cultureel: trekken van plek naar plek (nomaden), grafgiften, rolverdeling
- Religieus: natuurgoden, polytheïstische godsdienst, leven na de dood
KA. Ontstaan van de landbouw en landbouwsamenlevingen:
- Landbouw ontstaan in Midden-Oosten door klimaatveranderingen (nieuwe steentijd
neolithische revolutie)
- Verspreid door kolonisten en mensen die zochten naar onontgonnen stukken grond
- Gevolgen: bevolkingsgroei, boeren gingen zich nederzetten, maakten landbouwwerktuigen
en aardewerk, ontstonden statusverschillen door bezittingen, leefden in grote groepen
KA. Ontstaan eerste stedelijke gemeenschappen:
- In Midden-Oosten ontstond irrigatielandbouw, waardoor water verder het land op kwam
- Gevolgen: meer voedsel dan nodig specialiseren, bevolkingsgroei, statusverschillen,
nederzettingen groeien uit tot stadstaten
- Eerste gemeenschappen in Halve Maan (langs de Nijl, Mesopotamië, Egypte)
Kenmerken stadstaten:
- Hiërarchische opbouw van de samenleving
- Godsdienstig centrum voor goden vereren en handelen
- Specialisten
- Gebruik van het schrift schrijvers veel aanzien
Gebied langs de Nijl vruchtbaar nederzettingen werkten samen door irrigatielandbouw
grote oogsten, bevolkingsgroei, ontstaan dorpen en steden bestuurd door Farao + taal, geloof en
cultuur werd gedeeld natiestaat
Radicale veranderingen van Amenhotep (farao):
- Schonk aandacht aan onbekende god ipv belangrijkste god Amon: Aton werd de enige
godheid (monotheïstisch) voor meer eenheid en priesters verkleinen en zijn macht vergroten
- Stichtte nieuwe hoofdstad: Achetaton (vorige Thebe was te verbonden met de god Amon)
- Wijziging stijl waarin hij en de koninklijke familie zich lieten afbeelden: gevoelig en verfijnd
met langgerekte schedels en vingers, om het verschil met het gewone volk te benadrukken
- Na zijn dood werd Amon weer belangrijkste god en mensen trokken uit Achetaton
Hoofdstuk 2 (Tijd van Grieken en Romeinen: 3000 v. Chr. – 500 na Chr.)
KA. De ontwikkeling van het wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek in
de Griekse stadstaat:
- In Griekenland ontstond poleis (= stadsstaten) met edelen aan de macht
- Staat is een stuk gebied met eigen grenzen, bestuur en beleid
- Sterke bevolkingsgroei voedseltekorten koloniën stichten aan Middellandse Zee
Perzische oorlogen gewonnen door Grieken dmv samenwerking
, - Veel kunstenaars, filosofen en specialisten naar Athene cultureel, filosofisch en
wetenschappelijk centrum (geen verklaring meer bij God, maar zelf nadenken)
- Voorwaarden van wetenschappelijk denken: vrijheid (in godsdienst en meningsuiting) en
welvaart
- Ook anders nadenken over politiek in Athene beperkte democratie
Burgerschap hangt af van plaats en tijd: verschil Sparta en Athene in Sparta eigen wapenuitrusting
betalen, in Athene vrije Atheense mannen pelopennesische oorlog
- Democratie = iedereen mag meebeslissen
- Oligarchie = 10 mensen hebben de macht
- Aristocratie = groep (rijke) mensen hebben de macht
KA. De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur:
- In Athene en andere poleis werd bouwkunst en beeldhouwkunst gestimuleerd (bv zuilen)
economische groei
KA. De groei van het Romeinse Imperium, waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa
verspreidde:
- Alexander de Grote verovert groot deel van Azië tot India: wilt gemengde Grieks/Romeinse
cultuur bereiken mislukt, omdat Grieken te veel vasthielden aan eigen cultuur Griekse
cultuur wel verspreid
- Koning in Rome verjaagd van koninkrijk naar republiek: macht verdeeld over aantal
mensen voor 1 jaar
- Consults (opperbevelhebbers van het leger) en senaat meeste invloed
- Rome overwint Middellands zeegebied, Spanje en Noord-Afrika Imperium Romanum
- Griekse kunst en bouwkunst naar Rome door generaals + slaven brachten Griekse cultuur en
wetenschap mee (ook Romeinse cultuur, omdat ze sommige delen van Griekse cultuur
aanpasten)
- Romeins imperialisme leidt tot ondergang Romeinse Republiek, omdat de soldaten niet meer
voor de Republiek / senaat, maar voor generaal vechten senaat en generaals vechten om
de macht winnaar Augustus van republiek naar keizerrijk
Hellenisme = verspreiding Griekse cultuur vanaf Alexander de Grote
KA. De confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur van Noordwest-
Europa
- Grote groepen Germanen vielen het Romeinse Rijk binnen door volksverhuizingen
stichtten zelfstandige koninkrijken en staten + plunderingen
- Romeinen moesten steeds meer geld geven aan Germanen geen geld voor door oorlogen
- Geld werd minder waard
- Grenzen kwamen onder druk in westen en oosten
- Christenen werden zondebok van al deze problemen
- Germanen werden soldaten en daarna ook officieren en generaals zetten de keizer af
einde rijk in het westen, oosten bleef bestaan door rijkdom (konden Germanen af kopen)