Literatuurgeschiedenis Frans
Chapitre 7 Du symbolisme au modernisme
A Introduction
Onder de Derde Republiek (1870-1940) relatieve stabiliteit na 80 jaar van onrust en revoluties. Maar de
grote verliezen van WOI verzwakken het regime en rond 1930 is er een zware economische crisis. Na de
capitulatie in 1940 wordt de Derde Republiek vervangen door het Vichyregime dat met de Duitse
bezetters collaboreert.
La Belle Époque (1875-1914)
= het mooie tijdperk. De industrie, techniek en cultuur bloeien op wat tot uiting komt in de
wereldtentoonstellingen gehouden in Parijs. De Eiffeltoren (gebouwd voor tentoonstelling in 1889) wordt
het symbool van de moderniteit daar. De eerste vliegtuigen, auto’s, metro’s, nieuwe kunstvormen
(fotografie, film) en communicatiemiddelen (telefoon, radio).
La Première Guerre mondiale (La Grande Guerre) (1914-1918)
Maakt een abrupt einde aan het optimisme. De centralen (Duitsland, Oostenrijk, Hongarije, Turkije)
vechten tegen de geallieerden (Frankrijk, Engeland, Rusland). Centralen verliezen. Strijd wordt vooral
gevoerd in loopgraven waar legers zich wekenlang verschansen zonder een meter terrein te winnen.
Gebruik van moderne wapens zorgt voor miljoenen slachtoffers.
L’entre-deux-guerres (1918-1939)
WOI veroorzaakt een gevoel van desillusie. Besef dat technologische vooruitgang ook vernietiging kan
brengen. Tussen WOI en WOII zijn dood, lijden en rouw terugkerende thema’s in de kunst. Maar men wil
deze afgrijselijke periode ook vergeten → jonge generatie stort zich in uitgaansleven. Periode wordt
daarom les années folles genoemd. Na de beurskrach in 1929 slaat de stemming om en groeit de dreiging
van nazisme en fascisme. Veel schrijvers worden politiek actief om hun idealen te verdedigen.
Naissance de la poésie moderne
Aan het eind van de 19e eeuw verzetten dichters zich tegen de eisen van de burgermaatschappij en
bevrijden zij poëzie van allerlei regels (rijm, metrum etc.). Deze revolutie brak tijdens en na WOI echt
goed los. Leden Dada beweging zijn geschokt door verwoestende effecten van oorlog en uiten dat door
werk te maken dat radicaal breekt met traditionele opvattingen over kunst (o.a. beeldgedicht).
La crise des valeurs traditionnelles
In periode tussen WOI en WOII komen veel mensen tot het inzicht dat 19e-eeuwse wetenschappers te
optimistisch zijn geweest op vooruitgang. Filosofen (Nietzsche, Freud) wijzen erop dat de mens geen
rationeel wezen is dat afgewogen keuzes maakt: in crisis komen duistere instincten naar boven.
Christelijk geloof is op z’n retour: moderne individualistische mens is steeds minder bereid om zich te
onderwerpen aan een hogere macht. Traditionele christelijke normen en waarden staan ter discussie. In
literatuur werken van modernisten, die traditionele zekerheden ter discussie stellen door te laten zien
dat er geen objectieve kennis of absolute waarheid bestaat.
B Le symbolisme
Stroming in de schilderkunst en literatuur aan het einde van de 19e eeuw. Anders dan hun voorgangers
(realisten) vinden ze de alledaagse werkelijkheid geen interessant onderwerp voor kunst. De
kunstenaar/schrijver moet de werkelijkheid niet nabootsen, maar proberen het onzegbare uit te drukken
door middel van metaforen. Die beelden verwijzen vaak naar ‘het hogere’ (niet-zichtbare werkelijkheid).
Kunst krijgt daarmee een verheven, bijna religieuze functie. Dichters maken zich in poëzie geleidelijk los
van vaste vormregels; maken enerzijds sonnetten en andere klassieke genres, maar introduceren ook het
vers libre (vrijere dichtvorm zonder regelmatige rijm en metrum).
Les poétes maudits
, = vervloekte dichters. Zo noemen de symbolische dichters zich, omdat ze zich niet door het publiek
begrepen voelen en zich niet aan de maatschappij willen/kunnen aanpassen. Charles Baudelaire is hun
grote voorbeeld, vanwege zijn vernieuwende poëzie en bohémienleven vol drank, drugs, vrouwen. De
belangrijkste symbolistische dichters zijn Paul Verlaine (1844-1896) en Arthur Rimbaud (1854-1891). Zij
tonen echte poètes maudits in hun antiburgelijke manier van leven. Verlaine stop tmet zijn studie
rechten, omdat hij zich voelt aangetrokken tot de literatuur. Hij krijgt een relatie met Rimbaud (17) en
verlaat zijn vrouw. Nadat hij Rimbaud in een dronken bui beschoten heeft, moet hij naar de gevangenis.
Niet lang daarna zegt Rimbaud de literatuur vaarwel: na zijn 20ste schrijft hij geen enkel gedicht meer. Hij
zwerft over de wereld en sterft in 1891. Verlaine sterft in 1896.
C Dada
Een internationale artistieke beweging die zich fel afzet tegen de burgerlijke maatschappij die schuldig is
aan de verschrikkingen van WOI. Ontstaat in 1916 in Zürich, waar gevluchte schrijvers en kunstenaars uit
verschillende landen zich hebben verzameld. Streven naar totale bevrijding van individu en van kunst,
onder het motto: alles is kunst, niets is kunst. Het belangrijkste is dat iemand het als kunst presenteert.
Beroemdste voorwerp: gesigneerd urinoir 1917 Marcel Duchamp. Ready-made: principe waarbij een
bestaand object tot kunst wordt verheven. Verder laten ze zich leiden door het toeval/spontane
ingevingen. Ook werken ze veel samen, vaak over de grenzen van de kunstvormen heen. Veel Dada kunst
heeft een speels en provocerend karakter (concert = herrieperformance, tekst = soms niet meer dan een
spel met klanken of typografische compositie van woorden of letters). Ze zetten mensen aan het denken
over wat kunst eigenlijk is.
Tristan Tzara (1896-1963)
Een van de leiders is deze Frans-Roemeense dichter. Hij richt in 1916 in Zürich het tijdschrift Dada op. In
1919 vestigt hij zich in Parijs en wordt de spil van de Franse dadabeweging, die in de loop van de jaren ’20
overgaat in het surrealisme. Tzara geeft verschillende tijdschriften uit, organiseert exposities en
voorstellingen en formuleert de uitgangspunten van de beweging in een aantal manifesten.
D Le surréalisme
Ontstaat in de jaren ’20 uit Dada, onder leiding van André Breton (1896-1966). Sterk beïnvloedt door de
ideeën van Sigmund Freud: menselijk gedrag wordt bepaald door onbewuste verlangens en irrationele
impulsen. Net als in de psychoanalyse zijn de droom en vrije associatie belangrijke factoren in de
werkwijze van surrealisten. Breton bedenkt bijvoorbeeld de éciture automatique; manier om je
onbewuste gevoelens te uiten door op te schrijven wat er spontaan in je opkomt. Typisch in de teksten
zijn de onverwachte woordcombinaties, waardoor bijzondere beelden ontstaan. Bekendste voorbeeld in
fotografie/film/schilderkunst is schilderachtige schilderij van Salvador Dalí.
Le cadavre exquis
Experimenteren met nieuwe technieken om kunstwerken te laten ontstaan. Cadavre exquis is hun
favoriete gezelschapsspel: om de beurt maak je een stukje van een tekst/tekening. Leidt tot zinnen zoals:
le cadavre exquis boira le vin nouveau (het voortreffelijke lijk zal de nieuwe wijn drinken).
Guillaume Apollinaire (1880-1918)
Bedenker van de term surréalisme. Dichter die in Rome is geboren, maar vanaf 1900 in Parijs woont en
zich in 1916 tot Fransman laat naturaliseren om mee te kunnen vechten in de oorlog. Belangrijkste
thema’s in zijn werk zijn oorlog en liefde. Hij experimenteert in z’n gedichten met visuele aspecten van de
tekst: typografie en lay-out om afbeelding te creëren die past bij het onderwerp van het gedicht →
calligrammes.
E Le modernisme
Modernistische romanschrijvers hebben een grote interesse in de psychologie en worden beïnvloed door
de ideeën van Freud over het onbewuste. Ze denken dat een objectieve weergave van de werkelijkheid
onmogelijk is (onderscheidend van de realisten). Meeste modernisten zijn niet bezig met het vertellen