Leesbegeleidingsvragen La petite fille de Monsieur Linh
Tot pagina 10
Waarom bevindt meneer Linh zich op de boot en waar brengt de boot hem naar toe?
Meneer Linh moest uit zijn eigen land vertrekken, omdat daar een oorlog woedde. Hij is samen met zijn
kleindochter Sang Diû (6 weken oud, naam betekent zachte ochtend) gevlucht, verder heeft hij niemand
meer. Alhoewel hij door en door ongelukkig is, wil hij omwille van Sang Diû sterk blijven en blijven leven.
Ze reizen met andere overgeblevenen per boot naar een vreemd land in Europa. Daar worden ze
gehuisvest op een etage van een groot gebouw, een tijdelijke verblijfsplaats blijkt later. De reis duurt 6
weken.
Duidelijk is dat zijn vaderland een primitief land is en het nieuwe land een ontwikkeld, westers land. Het
land van herkomst is een land in Zuidoost-Azië, waarschijnlijk Vietnam, maar het wordt in het verhaal niet
duidelijk.
Wie en wat heeft hij bij zich?
De baby, een koffer met een linnen zakje met aarde uit zijn geboorteland, wat kleren en een foto die
bijna helemaal door het zonlicht is vervaagd.
Wat heeft hij in zijn geboorteland meegemaakt?
Daar was het oorlog. De ouders van het kind waren met haar naar de rijstvelden, daar waren ze aan het
werk, maar er ontplofte daar een bom en toen zijn beide ouders overleden. Hij is dus zijn zoon en zijn
schoondochter toen kwijtgeraakt, maar bijna iedereen is daar omgekomen. Meneer Linh kwam daar toen
en daar vond hij zijn kleindochter, gelukkig helemaal ongedeerd. Ze lag naast een onthoofde pop.
Hier kom je aan het einde achter: Linh heeft in het rijstveld het verminkte lijkje van de echte Sang diû met
de nog gave pop ernaast verwisseld. In het diepst van zijn ellende heeft hij zichzelf zo wijsgemaakt dat hij
zijn kleindochter tenminste nog had.
Welke indruk maakt het nieuwe land op hem en kun je daar wat voorbeelden van geven?
Wanneer de boot aankomt op de bestemming, wil hij eerst niet van de boot af. Als hij van de boot af
gaat, verlaat hij namelijk het laatste wat hem nog met zijn land verbindt. Hij vindt het in het nieuwe land
erg koud. Daarnaast is de lucht bedekt. Als hij de ‘nieuwe’ lucht inademt, valt hem op dat hij niks ruikt,
dat er geen geur is. Ook vindt hij dat de eerste soep die hij met tegenzin naar binnen werkte, een
nietszeggende smaak had. De soep lijkt op de lucht van de stad die hij inademde toen hij van boord
kwam: er zit geen echte geur of smaak aan. Hij kan er niets in herkennen. De soep glijdt zijn mond binnen
en zijn lichaam in en plotseling stroomt de hele onbekendheid van zijn nieuwe leven in hem binnen.
Tot pagina 15
Meneer Linh wil eerst niet de slaapzaal verlaten, toch weten ‘de vrouw van de kade’ en de tolk hem
over te halen. Wat heeft hem ertoe gebracht toch naar buiten te gaan?
Ze komen met andere vluchtelingen in hetzelfde gebouw te wonen. Er zitten een paar gezinnen, maar
echt een klik krijgt meneer Linh niet met ze. De mannen kaarten alleen maar, de kinderen spelen met
elkaar en de vrouwen lachen hem uit. Hij krijgt wel te eten van ze. Meneer Linh blijft de eerste weken
alleen maar in het gebouw. Hij verzorgt zijn kleine meid en doet verder vrij weinig. Ze komt niet in
opstand: ze huilt niet, schreeuwt niet. Hij durft niet toe te geven dat hij bang is om naar buiten te gaan, in
de onbekende stad, in het onbekende land, bang om mannen en vrouwen te ontmoeten wiens gezicht hij
niet kent en wiens taal hij niet begrijpt. Op een dag kunnen zijn tolk en een andere vrouw hem toch zo
ver krijgen om eens naar buiten te gaan. Zo kan hij het nieuwe land ontdekken.
De reden daarvan is dat het goed voor het meisje is om in de frisse buitenlucht te zijn. De tolk en de
vrouw zeggen tegen hem dat het kleine meisje om zal komen als hij haar niet meeneemt voor een
wandeling. Dat ze een hele witte tint heeft en er bijna uitziet als een jonge geest.
, Hoe zijn meneer linh en Sang Diû gekleed als zij naar buiten gaan?
Meneer Linh is bang voor de kou buiten, dus hij kleedt zichzelf en Sang Diû in meerdere lagen aan. Hij
draagt een hemd, drie truien, een iets te grote wollen jas, een regenjas en een muts met oorkleppen.
Geef een paar voorbeelden van de spottende opmerkingen van de families die ook op de slaapzaal
verblijven.
Linh blijft erg eenzaam, bijna niemand in het centrum let op hem en al helemaal niemand let op zijn
kleinkind. Ze vinden hem een beetje gek en lachen hem soms uit, bijvoorbeeld als hij zijn kleindochter
verzorgt en als hij voor het eerst met haar naar buiten gaat.
<< Oncle, vous n’y connaissez rien! Laissez-nous faire! Nous n’allons pas la casser! << Oom, u kunt er
niets van! Laat ons het toch doen! We zullen haar niet heus niet breken!
<< N’allez pas vous perdre, Oncle, la ville est grande! >> Verdwaal niet, oom, de stad is groot!
<< Attention à ce qu’on ne vous vole pas l’enfants! >> Pas op dat ze uw kind niet stelen!
<< Si vous n’êtes pas rendré dans un an, on préviendra le bureau des réfugiés >> Ben je er over een jaar
niet, dan melden we dat aan het vluchtelingenbureau!
Tot pagina 19
Waar vindt de ontmoeting plaats tussen meneer Linh en meneer Bark? Beschrijf kort deze ontmoeting.
Meneer Linh voedt (rijst) zijn kleindochter en blijft met haar buiten wandelen. Omdat meneer Linh de
grote nieuwe stad niks vindt, blijft hij altijd op dezelfde stoep lopen, zodat hij altijd rondjes loopt en de
weg terug kan vinden. Op een dag rust hij wat uit op een bankje en daar ontmoet hij meneer Bark.
Meneer Bark zit opeens naast hem op het bankje en zegt tegen meneer Linh: << Pas chaud, hein? >>
Daarna steekt hij een sigaret op en biedt hij meneer Linh ook eentje aan. Die schudt nee en dan zegt
meneer Bark ook dat hij eigenlijk moet stoppen. Meneer Linh en meneer Bark kunnen elkaar niet
verstaan, omdat ze beide een andere taal spreken. Toch voelen ze een vriendschap ontstaan. Meneer
Bark is de enige die praat als ze elkaar zien en meneer Linh neemt elke dag een pakje sigaretten voor
meneer Bark mee. Na een tijdje neemt meneer Bark meneer Linh en zijn kleindochtertje mee om de stad
te verkennen en daar komen ze in het park, bij de draaimolen die eerst van de overleden vrouw van
meneer Bark was. Hij vertelt ook over hoe hij in het thuisland van meneer Linh heeft gevochten in de
oorlog. Meneer Linh hoort alles aan, maar heeft eigenlijk geen idee wat meneer Bark allemaal verteld.
Hij merkt dat het toch wel fijn is om buiten te komen en gaat voortaan elke dag wandelen. Zo ontmoet hij
meneer Bark. Ze komen elkaar altijd tegen op hetzelfde bankje. De eerste keer vindt meneer Linh meneer
Bark nog wat eng, omdat hij door de vrouwen was gewaarschuwd voor ‘babydieven’. Daarna merkt hij
dat het een erg aardige man is en ze worden al snel vrienden. Meneer Bark is een kettingroker. Meneer
Linh zorgt ervoor dat hij van zijn ‘begeleider’ elke dag een pakje sigaretten krijgt, zodat hij deze cadeau
kan doen aan meneer Bark. Daar is hij erg blij mee. Als het slecht weer is gaan ze samen naar een café
waar ze een citroendrank drinken. Het gekke gevoel dat meneer Linh hiervan krijgt, kende hij nog niet.
Ook gaan ze op een gegeven moment samen naar de haven en naar het park. Meneer Bark vertelt hele
levensverhalen en meneer Linh luistert, Sang Diû is er altijd bij. Het geeft niet dat ze elkaars taal niet
verstaan. Ze hebben alleen elkaar en zijn beste vrienden. (Dit laatste komt pas later in het boek naar
voren).
Ze gaan elkaar cadeaus geven: meneer Bark koopt een jurk voor Sang diû en hij krijgt van Linh sigaretten.
Wat is het misverstand met betrekking tot het woord Tao-Laï?
Bark verstaat de naam van Linhs kleinkind als Sans Dieu (de naam van Linhs kleindochter betekent in
werkelijk "gouden dageraad") en hij denkt dat Linh zelf Tao-laï heet, wat in werkelijkheid de
beleefdheidsformule is in de taal van Linhs land. Toen meneer Bark Linh in het Frans naar zijn naam
vroeg, begreep Linh daar natuurlijk niets van en dacht dat hij moest groeten.
Meneer Bark kijkt naar het kind dat op schoot zit bij meneer Linh. Welke vraag stelt hij dan?