La petite Fille de
Monsieur Linh
Blz. 9: Alleen Monsieur Linh weet waarom hij zo heet. Anderen die dat ook wisten,
zijn al overleden. Linh gaat met zijn kleindochter een lange bootreis maken.
Blz. 10: Het grootste deel van de tijd brengt hij achter in de boot door. Later staat hij
weer met het kind in de arm. Een wijs meisje. Ze was zes weken oud toen ze aan
boord gingen met vele anderen. In de koffer zat gebruikte kleding, een foto die
vervaagd is door de zon en een katoenen tas met daarin een handvol aarde.
Blz. 11: De reis duurde zes weken, maar voor Linh voelde het alsof hij een eeuw
ouder was na de reis. Hij ziet veel in het meisje en geeft haar melk. Het is een zware
reis.
Blz. 12: Op een novemberdag bereikt de boot zijn bestemming, maar Linh wil niet
afstappen, omdat hij dan een deel van zijn land achterlaat. Hij wordt naar de kade
begeleidt alsof hij ziek is. Er staan heel veel mensen, maar niemand praat.
Blz. 13: De vrouw die hen van de boot begeleidde kwam bij hen terug en lachtte naar
het kind. De ouders van het meisje waren in de oorlog, die al lang woedde in hun land,
omgekomen. Ze werd Sang diû, zoete morgen, genoemd door haar ouders.
Blz. 14: Linh had besloten voor altijd weg te gaan en het kind mee te nemen. Als hij
een kamer komt, krijgt hij eten aangeboden, maar hij wil niet eten. De vrouw zegt dat
hij moet eten, voor het meisje, om kracht te krijgen. Hij eet soep.
Blz. 15: de soep was niet lekker, hij herkende het ook niet. ’s Avonds werd hij met het
kind naar de slaapzaal gebracht. Daar woonden nog twee andere
vluchtelingengezinnen. Ze waren samen hierheen gevlucht.
Blz. 16: De gezinnen kijken hem verbaasd aan en beschouwen hem als hinderlijk,
maar verwelkomen hen wel. Linh beschermt het kind tegen hen. Hij legt het matras op
de grond en gaat daar, denkend aan de geuren van zijn oude land, met het kind slapen.
Blz. 17: Linh verlaat nooit de slaapzaal. Hij verzorgt het kind. Ze huilt nooit. Hij
wordt uitgelachen door de vrouwen en kinderen, maar besteedt er geen aandacht aan.
Blz. 18: Linh weigert hun hulp. Hij geeft alleen om het meisje. De vrouw van de kade
komt iedere dag langs om te vragen hoe het gaat. Ook zegt ze dat hij een keer naar
buiten moet, maar dat durft hij niet, omdat alles onbekend is.
Blz. 19: Eerst weigert hij naar buiten te gaan, maar de vrouw van de kade en de tolk
zeggen dat hij moet, omdat het meisje enorm bleek ziet en anders zal overlijden. De
volgende dag gaat hij toch naar buiten met het meisje.
Blz. 20: Linh trok veel kleren aan tegen de kou. Net als het meisje. Hierdoor werden
ze weer uitgelachen. De vrouwen waarschuwden hem niet te verdwalen, waar hij bang
voor werd. Hij liep alleen maar rechtdoor en veranderde niet van stoep.
Blz. 21: Door niet van richting of stoep te wisselen, kon hij niet verdwalen. Hij hield
het meisje tegen hem aangedrukt, zodat ze niet van hem gestolen kon worden. Het
voelde goed om weer buiten te bewegen en het meisje kreeg weer kleur.
Blz. 22: Linh heeft niet door dat hij gewoon rondjes om het gebouw loopt. Hij wordt
moe en gaat op een bankje zijn meegenomen rijst eten. Alles wat hij ziet, is nieuw.
Blz. 23: In het dorp wonen 12 families die elkaar goed kennen. Er was maar 1 straat en
de huizen stonden op palen. Hij merkt op dat hij in verleden tijd praat over het dorp.