Hoofdstuk 1
Levenswijze van jagers-verzamelaars
Ontstaan van landbouw, landbouwsamenlevingen
Rond 11 000 v. Chr. Ontdekten de Jagers in het Midden-Oosten hoe ze zelf voedsel konden gaan
verbouwen. Jagen op dieren werd steeds minder noodzakelijk, toch duurde het nog duizenden jaren
voordat deze levenswijze ook buiten het Midden-Oosten werd gebruikt. Toch spreken we door de
grote veranderingen van een landbouwrevolutie/ neolithische revolutie.
Door de uitvinding van de landbouw werden planten en dieren gedomesticeerd: mensen gingen voor
eigen gebruik zelf gewassen telen en dieren tam maken + fokken.
Paleo-antropologen (wetenschappers oorsprong mens) nemen aan dat de eerste mensachtigen drie
miljoen jaar geleden in Afrika ontstonden en zich vanaf daar over het hele land hebben verspreid.
Tegenover hen staan de creationisten, aanhangers van de evolutietheorie. Zij geloven dat de aarde
een gevolg is van een schepping, het werk van God.
De eerste mensen leefden als jagers-verzamelaars. Deze tijd noemen we de Prehistorie/oude
steentijd. Ze waren nomaden en trokken in kleine groepen rond, op zoek naar voedsel. Ze bouwden
tijdelijke hutten en wanneer er een nieuw seizoen aanbrak of het eten opraakte, trokken ze verder
naar een nieuwe plek. We weten niet veel van de cultuur of levenswijze, archeologen proberen het
te achterhalen uit ongeschreven bronnen, maar het blijft gokken.
Grafgiften werden bij een lijk in de grond gestopt. Hier is uit te achterhalen wat voor functie die
persoon in de groep had. Het kan ook zijn dat ze geloofden in een leven na de dood, waarbij ze
dachten deze dingen weer nodig te hebben.
In 1989 ontdekten archeologen de Ohalo-cultuur. De mensen leefden in eenvoudige ronde hutten
van wilgentakken. Er werden ook sporen gevonden van vuurstenen werktuigen. Ze concludeerden
dat de mensen hier langer dan een jaar hadden gewoond en dat in die omstandigheden
waarschijnlijk de landbouw is ontstaan.
De landbouw is uitgevonden in het Midden-Oosten en vanuit hier verspreid naar West-Europa. Rond
5300 v. Chr. vestigden de eerste boeren zich in Limburg. Door de landbouw veranderde de
samenleving. Mensen werden sedentair; ze gingen op een vaste plek wonen. De gevolgen van de
agrarische levenswijze zijn zo groot geweest dat we spreken van een revolutie. Er kwamen stevige
boerderijen, soms al van steen en er werden landbouwwerktuigen gemaakt. Er ontstonden ook
statusverschillen, als je veel spullen bezat was je een goede boer.
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen
Na de Neolithische revolutie werden sommige dorpen en groepen steeds groter en groeiden uit tot
steden. Die ontstonden in Mesopotamië, ergens in Irak/Iran. Het betekent ‘tussen de rivieren’. De
ontwikkeling vond ook plaats in andere delen. Het leidde tot grote veranderingen. 1 daarvan was de
uitvinding van het schrift, ook wel het einde van de prehistorie genoemd.
Tijdens de industrialisatie in de achttiende en negentiende eeuw trokken mensen massaal van het
dorp naar de stad, op zoek naar werk.
,Rond 6500 v. Chr. ontstonden aan de oevers van de Tigris de eerste dorpen. De landbouw was zeer
succesvol door de irrigatielandbouw. Boeren legden hun akkers aan op het vruchtbare slib van de
oevers en leidden daar, via een stelsel, rivierwater naartoe. Het irrigeren zorgde voor grotere
oogsten dan bij boeren die helemaal afhankelijk waren van regenwater.
Maar er waren meer gevolgen:
Opslag van voedsel werd mogelijk gemaakt.
Er kwamen grotere verschillen, boeren met een rijke oogst, werden vaak leiders en lieten dan de
andere boeren het werk doen. Onderling streden steden en koningen om de meeste macht en dit
leidde tot oorlogen. Daarom lieten de vorsten ook stadsmuren bouwen.
De dorpen in het zuiden van Mesopotamië waren rond 3500 v. Chr. Zo erg gegroeid dat we spreken
van kleine steden. Het waren stadstaten; kleine staten ter grootte van een stad en haar directe
omgeving, met elk een eigen bestuur.
Hiërarchische opbouw van de samenleving
Godsdienstig centrum
Specialisten (mensen die geen boer zijn, maar een ander beroep hebben)
Gebruik van het schrift
Ook werden mensen verdeeld in sociale klassen. Je had de slaven en krijgsgevangenen, die stonden
onderaan. Daarna kreeg je de boeren, ambachtslieden, priesters en als laatst de koning. Hij stond op
de hoogste plek.
De Soemeriërs kenden een godsdienst met verschillende goden (polytheïsme). De priesters
verzorgden elke dag de rituelen en de offers. De Soemeriërs geloofden dat de koning namens de
goden op aarde regeerden. In het centrum van elke stadsstaat stond de Ziggoerat. Men geloofde dat
de priesters door deze tempeltoren dichter bij de goden konden komen. De belangrijkste god werd
vereerd.
De tempel had een economische functie, er werden goederen verhandeld. Ook moesten de boeren
hier een groot deel van hun oogst als belasting inleveren. In ruil hiervoor werden ze beschermd. Er
was sprake van herverdeling. Ambtenaren ‘betaalden’ het graan aan iedereen die boven hen stond.
Ook werd een deel gebruikt voor de handel met andere steden.
Rond 3300 v. Chr. Ontwikkelden de Soemeriërs het schrift. Daarmee begon voor hen de historie. Het
schrift bestond vooral uit makkelijk herkenbare afbeeldingen. Later kwamen er klanktekens. Vanaf
toen kon de boekhouding bijgehouden worden en konden regels en wetten worden vastgelegd.
Dankzij deze bronnen weten we meer van hun opvattingen.
Het schrift heette spijkerschrift. Letters werden ingedrukt in de nog vochtige kleitabletten. Om dit
schrift te leren werden de eerste scholen gesticht. Vermoedelijk kon maar een klein deel van de
bevolking lezen en schrijven, dit zorgde ervoor dat schrijvers veel aanzien hadden.
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Ontstaan van landbouw, landbouwsamenlevingen
Ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen
Het oude Egypte werd geregeerd door farao’s. Eeuwenlang ging dit volgens een vast patroon. 1
farao, Achnaton ontketende een revolutie. Hij ging van het polytheïsme over naar het monotheïsme,
met als enige god Aton die werd afgebeeld als zonneschijf. Hij liet een compleet nieuwe hoofdstad
voor Egypte bouwen. In 1824 werden deze restanten na duizenden jaren weer blootgelegd. Dit gaf
veel nieuwe informatie over Egypte en Achnaton tussen 1353 en 1336 v. Chr.
,Onder leiding van farao Narmer werd Egypte in 3000 v. Chr. de eerste natiestaat. In Europa kwamen
de eerste natiestaten pas in de tijd van steden en staten. In het oude Egypte zorgde vooral het geloof
en bestuur voor eenheid. Heel even kenden de Egyptenaren het monotheïsme. Ze waren daarmee
samen met de Joden, het eerste volk dat 1 god vereerde.
Vanaf 5000 v. Chr. vestigden de eerste boeren zich in kleine nederzettingen in het Nijldal. Ze waren
gevlucht voor de droogte en via een ingewikkeld systeem konden ze water opvangen wanneer het
buiten zijn oevers trad. Het leidde ook hier tot grote oogsten en groei van de bevolking.
Na ongeveer duizend jaar gingen dorpen in het zuiden van Egypte samenwerken, onder 1 leider. Hij
was opperbevelhebber van het leger en beschermde zijn land. Ook was hij opperrechter, wetgever
en bestuurder. Rond 2950 kreeg Narmer, leider van boven-Egypte na een oorlog de macht over
onder-Egypte. Egypte was nu verenigd tot een natiestaat. Er was nog steeds 1 farao de baas, dit was
erfelijk.
Voor nog meer eenheid zou Egypte 1 god moeten gaan vereren. Amenhotep IV zette deze stap, hij
werd in 1353 v. Chr. de nieuwe farao en zou voor een revolutie zorgen. Zijn vader had tempels laten
bouwen voor Amon, god van de schepping en van de zon. De Amon priesters hadden door hun
rijkdom veel macht in Egypte. Amenhotep voerde een aantal radicale veranderingen door om zijn
macht te vergroten.
Er werd 1 vrij onbekende God aangesteld, Aton de God van de zonneschijf. Alle anderen werden
verboden. Amenhotep liet zijn naam veranderen in Achnaton, hij die Aton werkelijk dient.
Belangrijke priesters verloren hun macht en invloed. De 2de verandering was een nieuwe hoofdstad.
Deze werd Acheton genoemd. Er woonden tussen de 20-50 duizend mensen in de stad. Centraal
lagen de kolossale tempelcomplexen waar Aton werd vereerd en het koninklijk paleis. De derde
vernieuwing was de wijziging van stijl in afbeeldingen waar de farao en zijn familie in werden
afgebeeld. Meestal was dit stijf, perfect en gespierd. De afbeeldingen van Achnaton met zijn vrouw
en kinderen waren verfijnd, met als opvallende kenmerken langgerekte schedels en vingers en
details. Hiermee wou hij het verschil tussen hem en het volk benadrukken.
Na de dood van Achnaton verdween de verering van Aton weer en kwam Amon terug als
belangrijkste godheid, maar ook andere goden kwamen terug. Oude tempels werden heropend en
priesters kregen hun macht terug. De stad Achetaton raakte langzaam vervallen, want iedereen
verliet de stad. Overal in Egypte werden herinneringen aan Aton en Achnaton weggewerkt. Achnaton
werd opgevolgd door een zoon van 1 van zijn bijvrouwen die zijn naam in Toetanchamon
veranderde.
Monotheïsme: Religie waarbij maar 1 god wordt vereerd.
Natiestaat: Land waarin sprake is van politieke en maatschappelijke eenheid. Er is een duidelijk
bestuur en een overheid die besluit neemt voor alle inwoners.
Neolithische revolutie: Overgang van jagen en verzamelen naar landbouw. Dit gebeurde omstreeks
11000 v. Chr. in het Midden-Oosten, mogelijk veroorzaakt door klimaatveranderingen. In de eeuwen
daarna verspreidde de kennis van de landbouw zich naar Europa.
Jagers-verzamelaars: Mensen uit de prehistorie die leefden van de jacht en van wat ze in de natuur
vonden. Jagers-verzamelaars waren nomaden en trokken in kleine groepen rond.
Polytheïsme: Religie waarin meer goden tegelijk worden vereerd.
, Hoofdstuk 2
De ontwikkeling van wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek in
de Griekse stadsstaat
De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur
Sokrates was een beroemdheid in Athene van de vijftiende eeuw v. Chr. Socrates stond bekend
omdat hij altijd in discussie ging met wetenschappers en zo probeerde hij de diepere betekenis van
bepaalde dingen te achterhalen. Hierdoor werd hij ook ter dood veroordeelt. Hij zou een slecht
voorbeeld zijn en geen eerbied hebben voor god.
Sokrates was niet de enige, veel meer Grieken gingen opzoek naar antwoorden en natuurlijke
verschijnselen. Athene was ook een van de weinige staten met een democratie, hier waren ze erg
trots op. De Grieken en Romeinen zagen de vierde en vijfde eeuw v. Chr. als het hoogtepunt van de
Griekse cultuur: de klassieke periode.
Griekenland bestond in de vijfde eeuw uit een aantal kleine staatjes. Athene was hier 1 van, de
grootste. Tijdens de oorlog was dit helemaal verwoest, maar onder leiding van Perikles werd alles
weer opgebouwd, de macht van Athene werd hier goed duidelijk gemaakt. Het werd het centrum
voor tempels, filosofie, beeldhouwwerk en wetenschap. De democratie ontstond, een bestuur
waarbij alle burgers mochten meebeslissen over het bestuur. (-slaven & vrouwen)
Net als in Mesopotamië (2000 v. Chr.) waren er op Kreta ook prachtige muurschilderingen, steden en
havens. Hier werd dit de Minoïsche cultuur genoemd. Op het vasteland lagen de burchten van de
vorsten van deze cultuur, rond 1200 v. Chr. verdwenen de meeste centra door volksverhuizingen. In
de eeuwen die volgden leefden burgers in kleine boerengemeenschappen o.l.v. edelen die hen
beschermden. Wel vormden de Grieken 1 eenheid met dezelfde goden, gewoontes en taal.
Rond 850 v. Chr. ontstond er opnieuw een stedelijke cultuur, die heel erg verschilde met de
Myceense tijd. De steden waren klein met omringend platteland. Er was geen koning en de edelen
vervulden meestal de taak in z’n polis. Al snel ontstond er een voedseltekort, mensen gingen ergens
anders een kolonie stichten en zo ontstond er langs de Middellandse zee een netwerk van Griekse
stadstaten. Ze behielden het contact met de moederstaat, maar waren al snel rijker door alle
vruchtbaarheid bij de zwarte zee, kolonisatie was niet meer echt nodig. Dit werd later ook moeilijker
door de politieke situatie van machtige rijken.
De Griekse staten in Ionië vielen sinds 547 v. Chr. onder Perzisch bestuur. In 499 kwamen ze
daartegen in opstand. Ze kregen hulp van de Grieken, maar helaas mislukte dit en besloot het
Perzische bestuur de Grieken te straffen voor hun hulp. In 490 en 480 v. Chr. wonnen de Grieken wel
en dit liet zien, dat als het moest, de Grieken wel als 1 konden samenwerken. Ze waren ook de
eersten die de machtige Perzen konden verslaan.
In Athene was net als in de andere Poleis de adel oppermachtig. Mannen die een wapenuitrusting
konden betalen (hoplieten), hadden de meeste politieke rechten. Vanaf de vijfde eeuw werden ze
een democratie, hierin waren vrijheid en gelijkheid de belangrijkste woorden. Iedereen kon worden
ingeloot voor de raad van 500, maar de vrijheid gold alleen voor mannen met een burgerschap. Om
te stemmen moest je wel aanwezig zijn (directe democratie). Om ervoor te zorgen dat arme burgers
ook aanwezig konden zijn werd er een kleine aanwezigheidsvergoeding ingesteld.
Er waren ook tegenstanders van de democratie. Dit waren vooral rijke mensen die nu macht kwijt
waren geraakt, maar in de praktijk hadden ze toch nog steeds wel veel macht. Sommige rijke