In deze samenvatting komt alles naar voren uit de genoemde hoofdstukken. Alles wordt tot in detail uitgewerkt zodat je de beste voorbereiding hebt voor de toets.
- Recht regelt verhoudingen tussen mensen onderling en tussen mensen en de
overheid.
o Bij problemen -> rechter
- Basisprobleem is vaak een belangentegenstelling
o Geen eigenrichting
Behalve bij bijv.; 5:44 BW (overhangende takken)
- Overheid heeft monopolie op rechtshandhaving.
o Behulp van dwangmiddelen zoals geldboete of gevangenisstraf
o Geweldsmonopolie
- Recht stelt een sanctie op het niet naleven van een ‘’regel’’
Het recht heeft 3 functies;
- Informatie over welke rechten en plichten we hebben
- Leert ons hoe we ons moeten gedragen, wat van ons wordt verwacht
- Rechtsregels sturen ons leven en handelen
Objectief recht = geldend recht
Onderscheid in ‘soorten recht’
Onderscheid in objectief recht
Wet en recht zijn geen synoniemen (wet is geschreven recht, maar er is ook ongeschreven
recht).
Publiek – privaatrecht;
- Privaatrecht (burgerlijk recht)
o Houdt zich bezig met de rechtsverhouding tussen personen onderling
o 2 soorten ‘personen’
Natuurlijke persoon (de mens)
Rechtspersoon (een organisatievorm bijv. BV, NV,
Kerkgenootschappen).
Zie art. 2:3 BW
- Publiekrecht
o Rechtsverhouding tussen overheid en burgers
Bestaat uit
Bestuursrecht
o Wetten over milieu, bouwen, sociale verzekeringen,
belastingen
Strafrecht
o Verdacht v. strafbaar feit
Internationaal recht
Staatsrecht
, o Het publiekrecht is van toepassing als de overheid een specifieke
overheidshandeling verricht. (bijv. afgeven van vergunningen)
o Als de overheid als rechtspersoon (dus als burger) deelneemt is er sprake van
privaatrecht. (bijv. kopen van kantoorbenodigdheden).
Materieel – formeel recht
- Materieel recht
o Rechten en verplichtingen tussen burgers onderling en tussen burgers en
overheid geregeld (dagelijks leven)
Ge- en verboden
Koopovereenkomst tot levering van fietsen.
Strafrecht (publiek recht)
Bestuursrecht (publiek recht)
- Formeel recht
o Regels omtrent de wijze waarop het materieel kan worden afgedwongen
Geeft regels voor procedures, vergunningen, rechtsbescherming etc.
Conflict over verkochte zaken te leveren
Strafprocesrecht (publiek recht)
Bestuursprocesrecht (publiek recht)
Objectief – subjectief recht
- Objectief recht
o De regels (geschreven en ongeschreven)
o Positief recht
o Geldend recht
Voorbeelden;
Verboden iemands anders leven te beroven
Niet stelen
- Subjectief recht
o Recht dat een persoon/rechtspersoon heeft tegenover één of andere
personen
o Objectief recht verleent subjectieve rechten
Denk aan; het ‘’recht’’ op een studiebeurs
- Rechtssubject (houder subjectief recht)
o Natuurlijk persoon
o Rechtspersoon
Voorbeeld; houder van een iPad. Anderen mogen die niet zomaar
meenemen
- Rechtsobject
o Kunnen rechten uitoefenen. Betreffen meestal zaken die voor menselijke
beheersing vatbaar zijn.
Auto, dieren, huizen, etc
Voorbeeld; de iPad van het rechtssubject
(semi) dwingend en aanvullend recht
- Dwingend recht;
, o Afwijken niet toegestaan
o Als er wel wordt afgeweken -> nietigheid
Nietigheid; rechtshandeling heeft rechtsgevolg niet
Nietig besluit is in strijd met de wet (bijv. art. 3:40 lid 1 BW).
- Aanvullend recht;
o Treffen burgers geen regeling onderling dan is wettelijke regeling van
toepassing. (bijvoorbeeld een vervanging zoeken voor werk)
- Semidwingend recht;
o Afwijken wettelijke regeling binnen grenzen toegestaan
o Voorbeeld; proeftijd arbeidsovereenkomst (maximaal 2 maanden, maar mag
korter).
Rechtsbronnen;
- Nationale wet- en regelgeving
o In formele en materiele zin
- Verdragen en besluiten internationale organisaties
- Gewoonte
o Herhaling van feiten in gelijksoortige verhoudingen
o Iemand doet iets omdat het zo hoort en het is onbehoorlijk als je dat niet
doet. (niet in elk rechtsgebied een rechtsbron (bijv. niet bij strafrecht door
legaliteitsbeginsel).
- Jurisprudentie
o Geeft actuele duiding wettelijke bepalingen
o Geeft interpretatie wettelijke bepalingen
o Rechtersrecht;
Uitspraken geven nieuwe norm aan als deze wordt bevestigd door
andere rechters ontstaat vaste jurisprudentie (hoge raad en ABRVS
juridisch meest gezaghebbend.
o Heeft interpretatiemanieren
Grammaticale interpretatie (betekenis woorden in taalgebruik)
Historische interpretatie (bedoeling wetgever)
Teleologische interpretatie (maatschappelijke bedoeling)
Anticiperende interpretatie (alvast rekening houden met komende
veranderingen)
Systematische interpretatie (toepassing in context van andere
bepalingen wet en omgeving wet)
o Syllogisme – de logica
Bestaat uit;
Een minor (een feit)
Een major (een algemene regel)
Een conclusie
Voorbeeld; alle mensen zijn sterfelijk (major), de koning is een mens
(minor), de koning is sterfelijk (conclusie)
Wat als er in de wet geen regel blijkt te bestaan voor een concrete rechtsvraag? -> dan moet
de rechter zelf recht vormen. 2 redeneervormen die in de praktijk worden gebruikt;
, - Analogie;
o Van toepassing verklaren wettelijke regel op een in essentie gelijke situatie
waarvoor geen eigen wettelijke regel bestaat.
- A-contrario;
o De wettelijke regel wordt alleen uitdrukkelijk genoemd op het genoemde
geval. Niet op een concreet genoemde situatie.
Artikel 1 grondwet; iedereen is gelijk
Hoofdstuk 2 – privaatrecht
2.1 – inleiding privaatrecht
Privaatrecht – gedeelte van het objectieve recht dat zich bezighoudt met de
rechtsverhouding tussen (rechts)personen onderling.
Rechtsverhoudingen ontstaan doordat (rechts)personen contracten met elkaar
sluiten, (on)rechtmatige daden jegens elkaar begaan of sprake van een relatie tussen
(rechts)personen en goederen.
- Materieel (privaat)recht;
o Dat deel waarin rechten en verplichtingen tussen burgers onderling en
burgers en overheid zijn geregeld.
Dagelijks leven
Ge- en verboden
- Formeel recht;
o Regels omtrent de wijze waarop het materieel kan worden afgedwongen
Geeft regels voor procedures, vergunningen en rechtsbescherming.
Materieel privaatrecht voor een groot deel geregeld in het Burgerlijk Wetboek (BW)
Opbouw BW
- Boek 1. Personen- en familierecht
o Regels voor huwelijk, echtscheiding, adoptie en voogdij
- Boek 2. Rechtspersonen
o Bijv. NV, BV, Etc.
- Boek 3. Vermogensrechten in het algemeen
- Boek 4. Erfrecht
- Boek 5. Zakelijke rechten
- Boek 6. Algemeen gedeelte verbintenissenrecht
- Boek 7. Bijzondere overeenkomsten
- Boek 7A. Bijzondere overeenkomsten, vervolg
- Boek 8. Verkeersmiddelen en vervoer
- Boek 10. Internationaal privaatrecht
Opbouw BW
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper bart_2001. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,29. Je zit daarna nergens aan vast.