Samenvatting Engels grammatica
Tijden:
- Present simple
Signaalwoorden: Sometimes, never, usually, often, always, every Sunday
Wanneer: Feiten, gewoontes, regelmaat
Hoe: Stam of (he,she,it) stam+s
Uitzondering: ww -y, voor de y medeklinker = +ies -> tries
Voorbeeld: - This book has a red color. (feit)
- Bart always bites his nails. (gewoonten)
- These kids often play with each other. (regelmatigheid)
- Simple past
Signaalwoorden: last week, a month ago, in 2005, yesterday, a long time
ago, last Friday
Deze staat voor of achteraan in de zin.
Wanneer: Handeling in het verleden, afgerond
Hoe: Stam+ed of 2de rijtje
Uitzondering: ww eindigen op klinker+medeklinker -> travelled
Voorbeeld: - I played football three days ago.
- A long time ago, I visited my grandmother.
- I wanted to meet him yesterday.
- Present continuous
Signaalwoorden: now, at the moment, currently, look!, listen!, as we speak
Wanneer: Handeling/gebeurtenis op dit moment, NU
Hoe: vorm van to be+stam+ing (am,is,are)
Uitzondering: ww -e, e verdwijnt en dan -ing -> having,
klinker+medeklinker -> putting
Voorbeeld: - I am reading the newspaper right now.
- He is laughing at me at the moment.
- Cynthia is currently cycling to school.
- Past continuous
Signaalwoorden: when (1 ding onderbreekt de ander), while (2 dingen
tegelijk)
Wanneer: handelingen op een bepaald moment in het verleden
Hoe: vorm van to be+stam+ing (2 verhaaltjes) (was,where)
Uitzonderingen: -
Voorbeeld: - A man was saving a child when the helicopter arrived.
- We were playing a game while Niek was cooking dinner.
- Present perfect
Signaalwoorden: yet, just, since (2007), for, already, ever, never, recently,
lately
Wanneer: handeling in verleden begonnen en nu nog bezig/invloed.
resultaat belangrijk
Hoe: have/has+stam+ed of 3de rijtje
Uitzonderingen:
, Voorbeeld: - You have lived in Apeldoorn since 2008.
- My father has worked at Techlab for 3 years.
- We haven’t seen John since Sunday.
- Past perfect
Signaalwoorden: after, before, as soon as
Wanneer: 2 verhaaltjes in het verleden in een volgorde. 1(past perfect) en
2(simple past)
Hoe: 1(have/had+stam+ed of 3de rijtje) en 2(stam+ed of 2de rijtje)
Uitzonderingen:
Voorbeelden: - Before we left the house, my mom had called my
aunt.
- Right after he had passed his exams, he threw a party.
- As soon as they had finished school, they went to the mall.
De present perfect en past perfect kunnen ook een extra benadrukking
hebben op de handeling.
Present perfect continuous -> Have / has + been + ww + ing
Past perfect continuous -> had + been + werkwoord + ing
Word order:
- Onderwerp – werkwoord – lijdend voorwerp -> I like Italian food very
much.
- Plaats komt voor tijd -> We went to a party last night.
- De volgende bijwoorden staan meestal in het midden van de zin:
Always, often, ever, rarely, also, already, all, never
Usually, sometimes, never, seldom, just, still, both
Ze staan voor het ww als er 1 ww is -> I always go to work by car.
Ze staan avhter het ww als dat een vorm van ‘to be’ is -> He is never ill.
Bij 2 ww staan ze achter het eerste hulpww -> I have already found my
keys.
WHAT – WHERE – WHEN
In lange zinnen eerst de WHEN
Adjectives en adverbs:
Een adjective = een bijvoeglijk naamwoord
Zegt iets over een zelfstandig naamwoord
Hoe: op een medeklinker +y -> -ily happy = happily
op een medeklinker + le -> –ly terrible = terribly
op -ic -> –ally automatic = automatically
Een adverb = een bijwoord
Zegt iets over
- Een werkwoord: She sings beautifully
- Een bijvoeglijk naamwoord: His eyes are extremely blue.
- Een ander bijwoord: It rained terribly hard
- De hele zin: Surely, he must be mistaken.
Hoe: eindigt op -ly zoals bijvoorbeeld quiet = quietly