Omgevingsrecht Samenvatting literatuur
Hoofdstuk 4 De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
De omgevingsvergunning wordt eigenlijk gezien als de optelsom van veel vergunningen die
voorheen altijd afzonderlijk moesten worden aangevraagd.
Paragraaf 4.1 Welke voorheen afzonderlijke vergunningen vallen binnen het bereik van de
WABO?
In de WABO Artikel 2.1/2.2 is aangegeven welke vergunningen er onder vallen, ook we de
omgevingsvergunning genoemd. Hieronder wordt alles verstaan wat te maken heeft met de
leefomgeving, bodembescherming, luchtkwaliteit en de regelgeving de gebouwde omgeving.
De lijst bestaat uit vergunningen die zijn op basis van wetten op landelijk niveau maar ook op
basis van wetten van gemeentelijk en provinciale verordeningen.
a. Op basis van wetten op landelijk niveau:
- Het bouwen van een bouwwerk. Of terwijl de bouwvergunning (WABO Artikel 2.1
lid 1 onder a). (Wordt verder uitgewerkt in woningwet).
- Het uitvoeren van werken geen bouwwerkzaamheden zijnde, of van
werkzaamheden indien die vergunning eis in het bestemmingplan is opgenomen.
(WABO Artikel 2.1 lid 1 onder b). (Wordt verder uitgewerkt in wet ruimtelijke
ordening).
- De hoofdregel is dat het verboden is om activiteiten te verrichten in strijd met het
bestemmingsplan, toch kan hiervoor alsnog een vergunning aangevraagd
worden. (WABO Artikel 2.1 lid 1 onder c).
- Het gebruiken van een bouwwerk dat met he toog op de brandveiligheid bij
AMvB is aangewezen. (WABO Artikel 2.1 lid 1 onder d).
- Het oprichten of veranderen van een inrichting/ bedrijf. (WABO Artikel 2.1 lid 1
onder e).
- Het in enig opzicht wijzigen van een gebouwd monument. (WABO Artikel 2.1 lid 1
onder f).
- Het slopen van een bouwwerk indien die vergunning eis in het bestemmingsplan
is opgenomen. (WABO Artikel 2.1 lid 1 onder g).
- Het slopen van een bouwwerk in een beschermd stads- en dorpsgezicht. (WABO
Artikel 2.1 lid 1 onder h).
- Nog nader bij AMvB te bepalen situaties. (WABO Artikel 2.1 lid 1 onder i).
b. Op basis van gemeentelijke en provinciale verordeningen:
- De sloopvergunning/ de sloopmelding. (WABO Artikel 2.2 lid 1 onder a).
- Het wijzigen van een gemeentelijk of provinciaal monument. (WABO Artikel 2.2
lid 1 onder b).
- Het slopen van een bouwwerk in een stads- of dorpsgezicht. (WABO Artikel 2.2 lid
1 onder c).
- Het aanleggen of veranderen van een weg. (WABO Artikel 2.2 lid 1 onder d).
- Het maken of veranderen van een uitweg/uitrit. (WABO Artikel 2.2 lid 1 onder e).
- De opslag van goederen en het aanbrengen van een alarminstallatie of
opschriften en dergelijke met reclame. (WABO Artikel 2.2 lid 1 onder f, h, i, j en
k).
- Het kappen/ vellen van bomen. (WABO Artikel 2.2 lid 1 onder g).
,Paragraaf 4.2 Het aanvragen van de omgevingsvergunning
Bij het aanvragen van de omgevingsvergunning mag een particulier dit doen via het internet
of op papier. Bedrijven mogen dit alleen elektronisch doen (via het internet).
Het aanvraagformulier bevat een algemeen deel (Naam, adres en woonplaats) en deel over
specifieke activiteiten zoals:
- Gegevens voor het aanvragen van een vergunning voor het bouwen. (MOR Artikel
2.1/ 2.12).
- Gegevens voor het aanvragen van een vergunning voor het oprichten of
veranderen van een inrichting. (MOR Artikel 4.1/ 4.22).
- Gegevens voor het aanvragen van een vergunning voor het slopen. (MOR Artikel
6.2/ 6.2).
Paragraaf 4.3 Bij wie aanvragen
De aanvraag omgevingsvergunning moet worden ingediend bij het bestuursorgaan dat
bevoegd is om de vergunning te verlenen, meestal is dit het college van B&W. (WABO Artikel
2.4 lid 1).
Wanneer de aanvrager het niet zeker weet, kan het altijd naar het college van B&W worden
gestuurd, deze sturen het desnoods door naar het betreffende bestuursorgaan. (WABO
Artikel 3.1 lid 1 en lid 2).
Het bevoegde bestuursorgaan stuurt een ontvangstbevestiging en geeft daarbij ook aan hoe
de verdere procedure zal verlopen. (WABO Artikel 3.1 lid 3).
In de hoofdregel wordt het college van B&W gezien als bevoegde om de
omgevingsvergunning te verlenen, in enkele bijzondere situaties wordt de
omgevingsvergunning verleend door een ander orgaan, bijvoorbeeld de GS of een minister.
(WABO Artikel 2.4 lid 2 tot en met 4). De omgevingsvergunningen worden dan verleend
door:
- Het college van GS, indien de aanvraag betrekking heeft op een aanvraag voor
het oprichten of veranderen van een bedrijf en GS voor dat bedrijf een bevoegd
gezag zijn.
- De minister van I&W, indien de aanvraag betrekking heeft op een defensie-
inrichting of een inrichting waar DNA-onderzoek plaatsvindt.
- De minister van Economische Zaken, indien de aanvraag betrekking heeft op een
zogeheten mijn-bouwwerk.
- De minister van Infrastructuur en Waterstaat, indien de aanvraag betrekking
heeft op een activiteit op het continentaal plat.
Paragraaf 4.4 Verdere procedure, meestal via de gewone procedure
Nadat de omgevingsvergunning is binnengekomen, beginnen de formele termijnen te lopen.
Hoofdregel: de gewone procedure van het AWB wordt gevolg, het bestuursorgaan heeft 8
weken de tijd om een besluit te nemen (WABO Artikel 3.7 lid 1 en 3.9 lid 1). Dit termijn kan
met maximaal 6 weken worden verlengd (WABO Artikel 3.9 lid 2).
De inzage, bekendmaking en beschikking worden bekendgemaakt in een huis-aan-huisblad
(WABO Artikel 3.8 en 3.9 lid 1 onder a). De beschikking wordt van kracht de dag na de
bekendmaking (WABO Artikel 6.1 lid 1).
, Paragraaf 4.5 Verdere procedure, soms via UOV
Niet altijd loop de procedure via het AWB, soms verloop het via de uniforme openbare
voorbereidingsprocedure indien de aanvraag omgevingsvergunning betrekking heeft op een
aanvraag om vergunning voor met name:
- Het afwijken van een planologische regeling.
- Het brandveilig gebruik.
- Het oprichten of veranderen van een inrichting/ bedrijf.
- In sommige situaties bij het wijzigen van een gebouwd rijksmonument.
De normale termijn van deze procedure is 6 maanden, termijnoverschrijding leidt hier niet
tot een vergunning van rechtswege.
Paragraaf 4.6 Het wel of niet verlenen van de omgevingsvergunning en zo ja onder welke
voorwaarden.
Er moet vaak aan hoge eisen worden voldaan wil de omgevingsvergunning daadwerkelijk
verleend worden. In de WABO en in het BOR worden deze eisen specifiek uitgelegd.
Paragraaf 4.7 Wijzigen en intrekken van vergunningen.
Het intrekken of wijzigen van een vergunning bijna geheel ontastbaar, toch kent bijna elke
wet wel bepalingen waarin is opgenomen dat onder bepaalde omstandigheden een
vergunning toch kan worden ingeperkt of zelfs geheel kan worden ingetrokken. In de WABO
zijn wat specifieke dingen vastgelegd.
- (WABO Artikel 2.31 lid 1), in sommige situaties moet de vergunning worden
gewijzigd.
- (WABO Artikel 2.31 lid 2), in sommige situaties kan de vergunning worden
gewijzigd.
- (WABO Artikel 2.33 lid 1), in sommige situaties moet de vergunning worden
ingetrokken.
- (WABO Artikel 2.33 lid 2), in sommige situaties kan de vergunning worden
ingetrokken.
Alleen het betreffende bestuursorgaan wat de vergunning heeft verleend, kan het wijzigen
of intrekken.
Paragraaf 4.8 Adviezen en verklaringen van geen bedenkingen.
.
Paragraaf 4.9 Verlening van de omgevingsvergunning in fasen.
Voor het aanvragen van een omgevingsvergunning is veel van tevoren opgezochte/ verrichte
informatie nodig.
Een omgevingsvergunning kan ook worden aangevraagd in een deelomgevingsvergunning,
de aanvraag bestaat dan uit verschillende fasen. Later geldt wel de omgevingsvergunning als
een geheel project (WABO Artikel 2.5 lid 8).
