BLOK 3 WEEK 6: INLEIDING OP DE LEVENSLOOP EN PERSPECTIEVEN
De ontwikkelingspsychologie: een wetenschappelijke studie naar patronen van groei,
verandering en stabiliteit van conceptie tot aan de ouderdom. Universele principes,
culturele invloeden, etnische invloeden, unieke aspecten. Ontwikkeling is een continu
proces.
Leerdoelen
1. De studente kent de lichamelijke, cognitieve en sociale ontwikkeling van een
persoon, zodanig dat zij de normale ontwikkeling van een persoon kent als basis voor
methodisch handelen (methodisch handelen) telt 60% mee op de toets
2. De studente herkent de positieve en negatieve invloeden op de levensloop, zodanig
dat je deze kan gebruiken als basis voor methodisch handelen (methodisch handelen
en verbinden) telt 30% mee op de toets
3. De studente verdiept zich in de leefwereld van anderen en begrijpt de invloed van
mens- en wereldbeelden zodanig dat je kan herkennen hoe dat van invloed is op het
professioneel handelen en de grenzen hiervan (profileren en methodisch handelen)
telt 10% mee op de toets
H1. Een inleiding in de ontwikkeling van het kind
Reikwijdte van de ontwikkelingspsychologie
1. Fysieke ontwikkeling
Brein, zintuigen, biologische componenten
2. Cognitieve ontwikkeling
Denken, mentale beelden, geheugen, intelligentie
3. Sociale ontwikkeling
Vriendschappen, relaties
4. Persoonlijkheidsontwikkeling
Stabiele eigenschappen die iemand uniek maken
Of verdeling in leeftijdscategorie:
Prenatale periode (conceptie tot geboorte)
Baby -en peutertijd (0-3 jaar)
Kleutertijd (3-6 jaar)
Schooltijd (6-12 jaar)
Adolescentie (12-20 jaar)
Cohorten en ontwikkeling
Cohort: een groep mensen die rond dezelfde tijd of op dezelfde plek zijn geboren. Zij worden
beïnvloed door normatieve historische gebeurtenissen (bijvoorbeeld het Coronavirus,
pubertijd, zwemdiploma halen, menstruatie) Deze kunnen sociaal, biologisch en cultureel
zijn. Het is iets dat een groep in een bepaalde tijd kan overkomen.
,Normatieve ontwikkelingen binnen het cohort eerstejaars studenten social work:
Op biologisch vlak: de pubertijd
Op sociaal vlak: social media
Op cultureel vlak: negerzoenen, moorkop, zwarte pieten discussie
Cohorteffect: coronavirus, terrorisme.
Leeftijdsgebonden invloeden (groeispurt)
Normatieve invloeden (regels, cultuur, etniciteit, sociale klasse)
Niet-normatieve invloeden (specifiek persoon, specifiek moment, bijvoorbeeld je ouders op
jonge leeftijd verliezen)
Niet-normatieve gebeurtenissen: je ouders op jonge leeftijd verliezen, een terroristische
aanslag meemaken etc.
Ontwikkelingspsychologie als discipline
Veel invloedrijke wetenschappers: Binet, Hall, Bowlby, etc.
Grootschalige, systematische en longitudinale onderzoeken
Generation R Next
In hoeverre spreken we met ontwikkeling over continuïteit of discontinuïteit?
Continuïteit
- Soepele overgangen
- Niet alle ontwikkelingen lopen synchroon
Discontinuïteit
- harde overgangen
Kritieke perioden en gevoelige perioden
- Hechting (kritiek) Een baby moet een liefdevolle omgeving hebben. Als hij dit niet
heeft kan dit slecht zijn voor zijn ontwikkeling. Dit is kritiek omdat dit later niet
meer aangepakt kan worden.
- Taal (gevoelig) Je kan dit later nog compenseren, daarom is het gevoelig.
Nature en nurture
- nature: maturatie (het proces van het zich geleidelijk ontvouwen van genetische
voorbestemde informatie)
- Plasticiteit: de mate waarin een gedragspatroon of fysieke structuur kan worden
gewijzigd. (kinderen zijn plastischer dan volwassenen, zij kunnen zich makkelijker
aanpassen)
H2. Theoretische perspectieven en onderzoek
Psychodynamisch perspectief
Freud’s psychoseksuele ontwikkeling
,Id: aangeboren driften, de duivel dus
Ego: Gevormd, rationeel, hoe je in
werkelijkheid bent
SuperEgo: geweten, tot de orde roepen, je
engeltje
Ontwikkelingsfases (psychoseksuele stadia)
een mens wil altijd zijn driften bevredigen
- in de eerste fases richt een kind deze bevrediging op zichzelf
- later op de ander (vanaf Oedipale fase)
Normaal ontwikkelt deze bevrediging zich op een gezonde manier door conflicten
(drift bevrediging vs. Realiteit) op te lossen
- Fixatie
- Regressie (teruggaan naar je kindertijd)
Orale fase (0-12 maanden)
Afhankelijkheid
Anale fase (1-3 jaar)
Zelfcontrole
Fallische fase (3-6 jaar)
Identiteitsvorming -> superego
Oedipuscomplex
Latente fase (6-adolescentie, ongeveer 12)
Emotionele rust
Genitale fase
Intieme relaties
, Psychosociale Ontwikkelingstheorie Erik Erikson
1. Biologische rijping
2. Nieuwe sociale verwachtingen
3. Vroegere psychosociale identiteit
4. CRISIS
Negatieve pool <- Kernconflict -> positieve pool
Onzekerheid egosterkte
Erikson heeft zich vooral toegelegd op de psychische en sociale ontwikkeling. Erikson
verdeelde de levensloop van de mens in acht stadia die elk mens tijdens zijn levensloop
doorloopt. In elke fase moet er een specifieke crisis opgelost worden tussen twee
tegenstellingen, ook wel kernconflict genoemd. De sociale context speelt daarbij een
belangrijke rol, want de mens is steeds in contact met zijn veranderende omgeving.
Wanneer een ontwikkelingsconflict goed doorlopen wordt, mondt deze uit in een positief
resultaat. Hier worden krachten opgedaan om de volgende conflicten beter aan te kunnen.
Soms kan een crisis echter nooit helemaal opgelost worden, in tegenstelling tot Freud meent
Erikson dat groei en verandering het hele leven doorgaan. De adolescentie is volgens Erikson
het startpunt van de ontwikkeling van de eigen identiteit. De theorie van Erikson krijgt veel
steun maar er is wel kritiek op het feit dat de theorie vooral is gericht op de ontwikkeling van
mannen.