Tijd van jagers en boeren (3000 tot 50 v Chr.)
KA’s:
- Levenswijze van jagers-verzamelaars.
- Het ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen.
- Het ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen.
Canon:
- Trijntje - de jager verzamelaar: jagers verplaatsen van plek naar plek. Winter wel in
een vast kamp. 1997 skelet van jager-verzamelaar Trijntje opgegraven. Opkomst
landbouw is einde van tijdperk jager verzamelaars, levenswijzen worden wel nog
gecombineerd.
- Hunebedden - de eerste boeren: graven gebouwd van zwerfkeien uit de ijstijd
(150000 jaar geleden). Zijn grafgeschenken gevonden. Duidt erop dat ze zich voor
het eerst op een vaste plek vestigen.
1.1 Ooit is alles begonnen
Aarde:
5 miljard jaar geleden Hete gas/stofwolken → aarde (pangaea,
supercontinent)
200 miljoen jaar geleden Ontstaan continenten, eerste leven in de
zee (algen)
400 miljoen jaar geleden eerste planten op land en dieren in water
220 miljoen - 65 miljoen jaar geleden dino’s (uitgestorven door meteorietinslag)
65 miljoen jaar geleden dieren op land en water (olifanten, ratten,
apen, paarden etc)
3 miljoen jaar geleden mammoeten, neushoorns, reuzenherten,
dolfijnen en mensen)
200.000 - 100.000 jaar geleden denkende mens (homo sapiens) in Afrika
50.000 jaar geleden taal en kunstontwikkeling
40.000 jaar geleden denkende mens in Europa
Mens:
Paleoantropologie (wetenschap die zich bezig houdt met ontstaan mens) is nog veel
onduidelijk. Reconstructie aan de hand van fossielen (theorie: ontstaan mens in afrika).
Apen → mensapen → handige mens (homo habilis) → rechtopgaande mens (homo
erectus). Oudste sporen menselijke activiteit Europa: 700.000 jaar geleden (Italië). Noord-
Europa: 400.000 jaar geleden. Steen en hout belangrijkste middelen: steentijd.
,1.2 Jagers-verzamelaars: Rendierjagers
Koude perioden (glacialen) worden afgewisseld met warmere perioden (interglacialen).
Afwisseling koude en warmere periode komt door: schommelingen van aardas, wisselingen
in baan van de aarde om de zon en verschillen in stralingsintensiteit van de zon.
Voorlaatste ijstijd: 150.000 jaar geleden ijs tot de lijn Düsseldorf, Nijmegen,
Haarlem → niveauverschil (stuwwallen). Steppetoendra (grenzen aan ijs): gras en
kruiden en mammoeten, neushoorns etc.
Laatste ijstijd: 20.000 jaar geleden tot Hamburg. Noordzee drooggevallen →
noordzeeland. (door daling zeespiegel met 120 meter).
Interglaciaal: 10.000 jaar geleden tot nu. Bossen/dieren verplaatsen in noordelijke richting.
Grot Neanderthal Düsseldorf in 1856 fossiele resten gevonden van Neanderthaler. (leefde
tussen 250.000 en 35.000 jaar geleden. Verdwenen waarschijnlijk doordat ze zijn
voorbijgestreefd door nieuwkomers.
Komst homo sapiens Europa: 40.000 jaar geleden, culturele verandering: andere
vuurtechniek, nieuwe werktuigtypen (harpoenen en naalden), andere materialen, graven
voor doden en kunst.
Oudste mens: jagers-verzamelaars (nomaden). Leefde zo tot 10.000 jaar geleden.
Kenmerken:
- Voedsel verkregen door verzamelen, jagen en vissen.
- Mensen wonen in tijdelijke kampementen in nabijheid van voedsel.
- Mensen volgen kudden dieren.
- Enige sporen die mensen achterlaten, zijn sporen van kampementen.
Jagers en verzamelaars hebben groepen van ongeveer 25 mensen (maakt deel uit van
stam, ontstaat af en toe splitsing/fusie hangt af van voedselhoeveelheid). 30.000 jaar
geleden afbeeldingen door Homo sapiens door middel van beeldjes en grotschilderingen
(met kwast en blaaspijp).
10.000 jaar geleden begon ijs te smelten, door stijging temperatuur. Mensen uit
warmere streken → lage landen: rendierjagers (rendier is hoofdvoedsel en leven zoals
een rendier in de winter in zuiden, daarna naar noorden). Hadden vuurstenen werktuigen
(schrabbers en stekers om huid te bewerken). 8000 v.Chr trekken naar Noorden, toendra
verdwijnt.
Tussen 7600 en 6000 v.Chr noord zeeland onder water. 6000 v.Chr ontstaan loofbossen.
1.3 De eerste boeren: Bandkeramiekers en Hunebedbouwers
Jager-verzamelaars gaan zelf voedsel produceren: landbouw, daarna veeteelt. (agrarische
revolutie). Oudste sporen van akkerbouw: 9000 v.Chr, veeteelt: 7500 v.Chr.
Vruchtbare halve maan (nabije oosten, perzische golf via noordpunt van Syrië tot Egypte).
Belangrijke factor ontwikkelingsproces: (semi) permanente nederzettingen (mensen gaan
zich specialiseren).
Midden-Europa ontstaat cultuur van landbouwers, bandkeramische cultuur. Verplaats cultuur
ongeveer duizend km (noordwestelijke richting). Eerste boeren trekken naar lössplateau,
klimaat is iets warmer en vochtiger. (plateau met mos en lindebomen). Bouwen lange,
,rechthoekige huizen. Ruim 4 eeuwen lang op deze manier. Verbouwen graansoorten,
erwten en linzen. Jagen en verzamelen ook nog. Omhakken bomen: worden dissels
gebruikt.
West europa, tussen 4000 v.Chr: swifterbant-mensen en 3000 v.Chr: vlaardingen-mensen.
Eerste agrarische samenleving Noorden van rivieren: Hunebedbouwers, oftewel
trechterbekercultuur (kenmerk van de veelvuldig voorkomende pot). Cultuur geïntroduceerd
vanuit Z-scandinavië en N-duitsland. Wonen op het Drents plateau (zandgronden).
Zwerfkeien van de ijstijd → hunebedden. Om huizen liggen akkers (eerst bossen,
in brand → vruchtbare aslaag). Werd wel ook nog gejaagd.
Vuursteen was erg belangrijk. Importvuursteen uit denemarken en helgoland. Worden bijlen,
mesjes, schrabbers en pijlpunten gemaakt. Bodemvondsten wijzen op handel met
scandinavië, helgoland, noord-duitsland, bohemen en noordelijk granse kust.
Hunebedden zijn graf, maar ook rituele centra waar contact onderhouden wordt met de
voorouders en is merkteken voor een territorium. Hunebedden vormen deel van
megalithische (grote stenen) cultuur, vanaf 4600 v.Chr in west Europa. Naast hunebedden
ook bijlen, potten met voedsel en botten van dieren en mensen gevonden.
Hierna kwamen rond 3000 tot 2700 v.Chr strijdhamer- of standvoetbeker volk. Veeboeren en
landbouwers. Rond 2300 v.Chr: klokbeker-mensen.
Steentijd → bronstijd (2100 tot 700 v.Chr). Brons werd het materiaal, gemaakt van
90% koper en 10% tin, was sterker. → ijzertijd (700 tot 50 v.Chr). Was moeilijker te
vinden en te bewerken, maar wel sterker. Bewoners gingen op terpen wonen (door
overstromingen).
Einde ijstijd wonen er germaanse volken. Noorden: friezen, Oosten: tubanten, Zuiden: kelten
(goed in bewerken ijzer).
, Tijd van Grieken en Romeinen (3000 v.Chr tot 500 n. Chr, in de
lage landen: 50 v.Chr tot 500 n.Chr).
KA’s:
- De ontwikkeling van wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en
politiek in de Griekse stadstaat.
- Ontstaan van de westerse wijsbegeerte.
- De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur
- De groei van het Romeinse rijk waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa
verspreidde.
- De confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur van
Noordwest-Europa.
- De ontwikkeling van het christendom en jodendom als eerste monotheïstische
godsdienst.
Canon:
- De Romeinse Limes - Op de grens van de Romeinse wereld: Rijn vormt grens tussen
Romeinse rijk en noorden van Nederland. Is ook belangrijke transportlijn. Langs
grens staan wachtposten. (Noord: Germaanse- en Keltische stammen,
Zuiden: Bataven). 69 Bataven in opstand → bataafse opstand snel
afgelopen door ingrijpen.
2.1 Van stadstaat tot wereldmacht -1
Rome is boerennederzetting, vanaf 510 v.Chr. Rome hoofdstad van republiek. Vanuit Rome
trekt het leger om de hele kustlijn van de middellandse zee om te veroveren. Romeinse rijk
in tweede eeuw na christus:
Stadhouder-legeraanvoerder Julius Caesar eerste eeuw v.Chr. Gallië binnen en volk
onderworpen. Door succes → veel macht. 44 v.Chr vermoord. Caesar heeft
schrikkeldag bedacht. 27 v.Chr zoon Caesar, Augustus als eerste keizer. Periode
van rust, tot 250 n.Chr: tijd van Pax Romana.
Veroverde gebieden worden ingedeeld in provincies met Romeinse bestuurder. Aanleggen
van snelwegen (staan grenspalen langs die afstand met Rome aangeven). Organisatie rijk:
heffing van belastingen en provincies leveren soldaten. Wonen veel buiten de stad op een
agrarisch landgoed in villa. In veroverde gebieden mogen oud-soldaten zich vestigen in
colonia en krijgen stuk land.
2.2 De agrarisch-stedelijke levenswijze: het verschijnsel stad
Agrarisch → agrarisch-stedelijke samenleving. Vanaf 9000 v.Chr ontstaan steden. Vlakbij
Jericho (Israël) liggen overblijfselen van oudste steden. Nomaden vestigde zich hier door
aanwezigheid water/voedsel.