100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Chemie Overal 5e ed havo 4 leerboek, ISBN: 9789001819736 Scheikunde €3,69
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Chemie Overal 5e ed havo 4 leerboek, ISBN: 9789001819736 Scheikunde

 18 keer bekeken  0 keer verkocht

Dit is een samenvatting van scheikunde hoofdstuk 1 tm 3, 4 havo. Alle belangrijke dingen komen erin voor en goed beschreven.

Voorbeeld 2 van de 6  pagina's

  • Nee
  • 1 tm 3
  • 24 april 2021
  • 6
  • 2020/2021
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
  • Middelbare school
  • HAVO
  • Scheikunde
  • 4
Alle documenten voor dit vak (895)
avatar-seller
nikkievanthof
Scheikunde H1+H2+H3
H1 paragraaf 1 zuivere stof en mengsel

Moleculencombinaties van 2 of meer atomen. Een zuivere stofals een stof bestaat uit een soort
bouwstenen. 1 soort atoomelement en 2 soorten atomenverbinding.

Een mengsel heeft een smelt en kooktraject.

 Oplossinghelder mengsel van vloeistoffen met een vaste stof of gas.
 Suspensietroebel mengsel van een vaste stof met een vloeistof, waarbij de stof niet
opgelost is. Door verschil in dichtheid zakt de vaste stof naar benden.
 Emulsietroebel mengsel van twee vloeistoffen die niet mengen, door verschil in dichtheid
gaan de vloeistoffen boven elkaar hangen en ontstaat tweelagensysteem. Met hulpstof:
emulgator kun je ervoor zorgen dat een emulsie niet ontmengthydrofiel(Kop)mengt goed
met water en hydrofoob(staart) mengt niet goed met water.

Paragraaf 2: scheidingsmethoden

Bij een volledige scheiding heb je naar afloop de zuivere stoffen in handen waaruit het mengsel
bestaat. Op macroniveau maak je gebruik van het verschil in stofeigenschappen om te scheiden.

 Verschil in deeltjes groottemeestal suspensiegebruikt filtreren, de vloeistof is het filtraat
en de vaste stof is het residu.
 Verschil in dichtheidverschil in dichtheid kan je de vaste stof laten bezinken, kan versnellen
door te centrifugeren. Uiteindelijk ontstaat er tweelagensysteem.
 Verschil in kookpuntindampeneen stof laten oplossen en blijft andere stof achter. Je
hebt ook destillatievloeistof die verbrand wordt opgevangen=destillaat. En deel dat niet
verdampt is residu.
 Verschil in oplosbaarheidje voegt een oplosmiddel aan het mengsel toeextraheren en
oplosmiddel is extractie middel.
 Verschil in adsoptievermogenadsorptieadsoptiemiddel gebruiken bv koolstof, daar gaan
de andere stoffen zich aan hechten.
 Verschil in aanhechtingsvermogen en oplosbaarheidchromatografieelke stoffen lossen
beter op in de loopvloeistof dan andere. En de stoffen lopen uit.

Paragraaf 3 chemische reacties

Voor chemische reacties kun je een paar kenmerken opnoemen:

1. De beginstoffen verdwijnen en ontstaan reactieproducten.
2. De totale massa van de beginstoffen is gelijk aan de totale massa van de reactieproducten.
3. Een bepaalde minimale temperatuur om de reactie te laten verlopen: reactietemperatuur.
4. Er is energie-effect aanwezigenergie komt vrij of er is energie nodig.

Alle stoffen bezitten een bepaalde hoeveelheid chemische energiehoeveelheid verschillen per
stof. Een reactie waar energie vrijkomtexotherme reactiede beginstoffen staan een deel van
hun chemische energie af aan de omgeving. De beginstoffen nemen energie op uit de
omgevingendotherme reactiede energie wordt omgezet in chemische energie en is er meer
chemische energie dan reactieproducten.

, Voor elke chemische reactie is een bepaalde minimale temperatuur nodigreactietemperatuur. Om
een reactie te starten moet je eerst energie toevoegen om de stoffen op de reactietemperatuur te
brengenactiveringsenergie.

Energiediagramstaat de hoeveelheid chemische energie weergeven die de stoffen bezitten. Je
hebt verschillen de niveaus:

1. Energie van de beginstoffen

2. Energieniveau van de reactie producten

3. Geactiveerde toestand van de beginstoffen.

Het verschil tussen de hoeveelheid energie van de beginstoffen en reactie productenreactie-
energie.

Om een reactie kort weer te gevenreactievergelijkingkijk boek.

Paragraaf 4 snelheid van een reactie

De tijd die verstreken is tussen het begin en eind van de reactiereactietijd. Ook de vorm van een
stof bepaald hoe snel een stof reageert. De reactiesnelheid is de hoeveelheid stof die per seconde en
per liter ontstaat of verdwijnt.

5 factoren op de reactiesnelheid:

1. Invloed van de soort stof
2. Invloed van de verdelingsgraadhoe fijner de stof is verdeeld hoe sneller de proef gaat.
3. Invloed van concentratiehoe meer stof zich in een bepaalde formule bevindt, des te groter
is de kans dat deze stoffen contact maken en reageren.
4. Invloed van temperatuur
5. Invloed van katalysatoris een stof die een reactie sneller laat verlopen met een lagere
temperatuur zonder bij die reactie verbruikt te worden. Een enzym is een katalysator.

H2 paragraaf 1 periodiek systeem

In de CERN worden moleculen en atomen op microniveau bestudeerd. Alles wat je kun waarnemen is
macroniveau. In 1911 deed Rutherford een proefhij bedacht een nieuw atoom modelbeschrijft
bouw van een atoom als een positief geladen atoomkern met daaromheen bewegende negatief
geladen elektronen(e-)negatief geladen) deze vormen samen een elektronenwolk. Tussen de
atoomkern en elektronenwolk zit niks. De atoomkern bestaat uit protonen((p)positief geladen) en
neutronen((n)neutraal).

Het verschil tussen atomen is het aantal protonen in de kern, aantal protonen wordt gegeven door
het atoomnummer. Meestal is het aantal neutronen in de kern groten dan protonen. De som van het
aantal protonen en neutronen in de atoomkernmassagetal. Elektrische landing van proton en
elektroncoulomblading van proton= 1,67·10 −27elementair ladingskwantum e. Protonen en
elektronen zijn altijd gelijk aan elkaar.

In binas tabel 25A kun je zien dat vrijwel elke atoomsoort atomen met verschillende massagetallen
staan. In de natuur tref je 2 verschillende koperatomen met dezelfde chemische eigenschappen,
massagetal 63 en massagetal 65isotopenheeft hetzelfde symbool.

Bohr heeft het model van Rutherford verfijndde elektronen bevinden zich in banen rond de
kernelektronenschillen schillen die dichterbij de kern zitten bevatten minder elektronen.

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper nikkievanthof. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,69. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 56326 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€3,69
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd