hi,
dit document bestaat uit een samenvatting van de historische contexten 1 tot en met 3.
Deze historische contexten heb je nodig in het 5e leerjaar van de havo in zowel het school examen als het centraal examen.
De samenvattingen heb ik zelf gemaakt en ik leerde dit alleen voor een toets en...
Historische context 1, het Britse Rijk
Paragraaf 1
Motieven voor kolonisatie
Spanje en Portugal verdienden veel geld aan hun koloniën in Midden- en Zuid-Amerika. Engeland
wou dit ook. De oostkust van Noord-Amerika was nog vrij en misschien dat daar rijkdommen te
vinden waren. Als dit er niet was konden ze daar nog altijd heen als uitvalsbasis voor de oorlog tegen
Spanje. Ook konden ze vanaf hier makkelijker de zilvervloot van Spanje beroven. Nog een reden voor
de Engelsen was een nieuwe handelsroute naar Azië, die kostbare spullen had. De Engelse koloniën
in Amerika bestonden maar kort. Virginia was de eerste kolonie die succesvol werd.
Plantages in Virginia
De vraag naar tabak in Europa groeide snel maar door misoogsten en oorlog was er weinig aanbod.
In Virginia werd wel tabak verbouwd maar nog niet zoveel, daar bracht John Rolfe verandering in.
Het klimaat bleek perfect te zijn voor tabak en er ontstonden grote plantages dit was de basis van
de plantage economie. In 1616 eerste lading tabak naar moederland Engeland. Virginia was de
belangrijkste tabak producent van Europa geworden. Tussen de Indianen en kolonisten liepen de
irritaties hoog op omdat er steeds meer kolonisten kwamen.
Pilgrim Fathers in New England
In november 2020 kwam er een nieuwe groep, die zich Pilgrim Fathers noemden, naar Noord-
Amerika. Het waren strenge protestanten en hun geloof mochten zij niet belijden in Engeland. Ze
wouden hun geloof niet opgeven en daarom stichtten zij een kolonie die zei New England noemden.
De inheemse bevolking oorspronkelijke bewoners (Indianen) hielpen hen de winter door. De
Indianen en Pilgrim Fathers bleven samenwerken. Er werden meer koloniën gesticht door mensen
die zich niet thuis voelden in de Kerk in Engeland. Een andere reden was de bevolkingsgroei in hun
moederland, vooral jonge mensen vetrokken en zochten naar geluk.
Oorlog en ziekte
Er kwamen steeds meer koloniën op de grond van de Indianen. De oorlogen groeiden daarom dus.
De Engelsen namen uiteindelijk de doorslag omdat zij betere wapens en tactieken hadden. Ook
werkten de Indianen niet goed samen. Ook brachten kolonisten ziekten mee waar zij bestand voor
waren maar de Indianen niet. Door de oorlogen en de ziekten verdween een groot deel van de
inheemse bevolking.
Plantages en slavernij
In 1619 bracht Holland een schip met Afrikaanse slaven naar Virginia om op de plantages te werken.
De Afrikanen bleven in slavernij werken op plantages. De trans-Atlantische slavenhandel en
plantage-economie raakten daarom onlosmakelijk met elkaar verbonden.
,Vestigingskoloniën in het noorden
In het Noorden van Noord-Amerika ontwikkelden de koloniën zich anders dan in het Zuiden. Zij
kregen alle kenmerken van vestigingskoloniën gebied waar kolonisten zich blijven vestigen. Hun
grond was niet goed voor landbouw dus zij moesten het doen met handel en nijverheid. De
opbrengsten waren fors waardoor de koloniën daarom erg welvarend werden. Er was ook in het
Noorden slavenarbeid, maar een stuk minder dan in het Zuiden.
Uitbreiding Britse Rijk in de Caraïben
In 1627 werd het eiland Barbados een kolonie van Engeland en in 1655 verjaagden de Engelsen de
Spanjaarden van Jamaica. De bodem was ideaal voor het verbouwen van suikerriet. Suiker was, net
als tabak, een gewild product in Europa. Het eiland Barbados werd al snel volledig ingezet voor de
suikerteelt. Het werk werd gedaan door Afrikaanse slaven. Barbados en Jamaica werden de
belangrijkste suikerproducenten ter wereld. De plantagehouders kwamen terug om de winst op te
halen en daarna gingen ze weer terug naar hun moederland het waren dus geen
vestigingskoloniën.
Winstgevende handel over zee
Er voeren vanuit Europa schepen naar het Caraïbisch gebied om Afrikaanse slaven te brengen. Ze
namen dan weer plantageproducten en zilver en goud mee terug naar Engeland. Engeland richtte
voor deze winstgevende driehoekshandel de Royal African Company op, die zich specialiseerden in
vervoer van slaven over de Atlantische Oceaan.
Oplopende spanningen in Noord-Amerika
De handel tussen de koloniën en Groot-Brittannië verliep altijd heel vreedzaam en veilig. In de loop
van de achttiende eeuw kwam hier een verandering in. Groot-Brittannië voer veel oorlog met
Frankrijk over grondgebied in Amerika. Dit kostte veel geld en Groot-Brittannië vond dat de
kolonisten dit terug moesten betalen omdat het voor hun veiligheid gedaan was. Daarom gingen ze
belasting heffen op elk product wat de kolonisten wouden kopen.
Verlichting en onafhankelijkheid
Er werd steeds meer nagedacht over natuurlijke rechten zoals bijvoorbeeld vrijheid. Kolonisten
gingen nadenken waarom zij belasting moesten betalen maar niet lid mochten zijn van het Engelse
parlement. Er werd ‘’no taxation without representation’’ gezegd door de kolonisten. Geen belasting
zonder inspraak. Na veel conflicten verklaarden de dertien Noord-Amerikaanse koloniën zich op 4 juli
1776 onafhankelijk van het Britse Rijk. Ze voelden zich al snel geen Engelsen meer maar Amerikanen
en begonnen ook hun eigen Parlement. In 1789 lieten de Amerikanen zich vertegenwoordigen door
een gekozen president en parlement dat ze het Congres noemden. Er kwam een grondwet en daarin
stond dat Amerika zich als een federale statenbond zou besturen onafhankelijke staten met eigen
regelgeving. George Washington werd de eerste president.
, Afschaffing van de slavernij
De ideeën van natuurlijke rechten zorgden er voor dat mensen slavernij wilden afschaffen. In 1807
gold voor hele Britse Rijk verbod op slavernij. Dit was voor abolitionisten een goed begin mensen
die de slavernij willen afschaffen. Dit gebeurde in 1833 ook voor de eilanden Jamaica en Barbados. In
de V.S liepen de meningsverschillen over de slavernij zo hoog op dat er een burgeroorlog kwam. Voor
plantages zou het een economische ramp zijn als de slavernij afschaft werd. Toch werd ook in de hele
Verenigde Staten de slavernij in 1865 afgeschaft.
Paragraaf 2
Handelsmonopolie voor de Britten
Drie vierde deel van India was in handen van de Mogols. Aan het begin van de 17 e eeuw vestigden
handelaren uit Portugal, Engeland en de Republiek zich aan de Indiase kust. Dit was voor de Mogols
prima want dan konden ze handelen. Om zo effectief mogelijk te kunnen handelen in en met India
richtten de Britten de East India Company (EIC) op. Dit was vergelijkbaar met de VOC, beiden hadden
ze namens hun land van herkomst het alleen recht om met en in Azië te handelen. Ook mochten ze,
net als de VOC, verdragen sluiten met plaatselijke leiders (zoals dus de Mogols). Ten derde hadden
allebei de compagnieën het recht om geweld te gebruiken om de handel te beschermen. De
Mogolvorst beloofde de Britten een handelsmonopolie voor alle handel met het Mogol-rijk. Zij
stonden dus aan de kant van de Britten, terwijl de VOC en Portugal ook vaak probeerden alsnog te
handelen.
Katoen als belangrijkste handelswaar
In tegenstelling tot Noord-Amerika ontstonden in India geen plantage- en of vestigingskoloniën. De
Engelsen bleven bij hun factorijen een handelspost. De stoffen uit India werden een
statussymbool voor rijke burgers in Europa. Niet alle stoffen die de Britten uit India haalden gingen
naar de EU, een deel ervan ruilden ze in Azië tegen specerijen. De handel in stoffen uit India verbond
Azië, Noord-Amerika, Zuid-Amerika, Afrika en Europa met elkaar in een wereldwijd handelsnetwerk
waarin het handelskapitalisme belangrijk was handelen met als doel winst maken. De Royal Navy
was de Britse marine die de Britse handelsbelangen op zee beschermden.
Het verdrag van Allahabad
In de loop van de 18e eeuw verminderde de centrale macht van de Mogols in India. Er kwam een
strijd om de Bengalen, gebied in India. Frankrijk en de Republiek probeerden hier te handelen en de
Mogols gingen hier niet tegen in (Terwijl eigenlijk alleen het Britse Rijk mocht handelen). Zij grepen
daarom ook in en veroverden het gebied en het bestuur kwam in handen van de EIC. De Mogolvorst
moest het verdrag van Allahabad teken voortaan zou niet de Mogols maar de EIC belasting
krijgen van de veroverde gebieden. Door de Amerikaanse onafhankelijkheid in 1776 en de
ineenstorting van de suikerproductie op Barbados en Jamaica zorgde er voor dat India heel belangrijk
werd voor het Britse Rijk.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper marleegroeneveld. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.