100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Inleiding fiscaal recht (RR107): Samenvatting €6,49
In winkelwagen

Samenvatting

Inleiding fiscaal recht (RR107): Samenvatting

 1 keer bekeken  0 keer verkocht

Inleiding fiscaal recht (RR107): Samenvatting

Voorbeeld 4 van de 58  pagina's

  • 25 april 2021
  • 58
  • 2020/2021
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (82)
avatar-seller
summaryking
lOMoARcPSD|383 406 3




Probleem 1


Voorheffing

Staat vermeld in artikel 9.2 Wet IB. Op het loon van een belastingplichtige uit
dienstbetrekking wordt loonbelasting en premies volksverzekeringen ingehouden
(loonheffing). In beginsel wordt de loonheffing na afloop van het kalenderjaar verrekend met
de aanslag IB/premies volksverzekeringen. Het tarief van de loonheffing is parallel aan de
IB. Er wordt slechts een aanslag opgelegd als meer dan € 46 moet worden bijbetaald. Bij
een te ontvangen bedrag moet het hoger dan € 14 zijn.




Inhoudingsplichtige

Niet elke werkgever is inhoudingsplichtige vandaar de term inhoudingsplichtige. Art. 6
omschrijft wie inhoudingsplichtige is. Een werkgever die niet in Nederland is gevestigd kan
in beginsel niet worden aangemerkt als inhoudingsplichtige tenzij hij een duurzame band
heeft met Nederland (lid 2). Twee redenen van belang wie inhoudingsplichtige is:


1. Inhoudingsplichtige is verplicht om de verschuldigde LB in te houden op loon van
werknemer en deze af te dragen (art. 27 lid 1 en 2 LB).
2. Inhoudingsplichtige moet allerlei verschillende administratieve
verplichtingen voldoen.


Aangifte (HS 2 AWR)

Inspecteur kan uitnodiging doen tot aangifte (artikel 6 lid 1) waarna het doen van aangifte
verplicht is. Uitstel en wijzigen van de aangifte is mogelijk.


Voorlopige en definitieve aanslag

Definitie belastingaanslag staat in art. 2 lid 3 sub e AWR. De inspecteur stelt de aanslag
vast (art. 11 lid 1 AWR). Bij aanslagbelasting is de aangifte een hulpmiddel voor de
vaststelling van de aanslag. De inspecteur kan ook zonder een aangifte een aanslag
vaststellen. Dit is een ambtshalve aanslag. Tot 3 jaar na het ontstaan van de materiële
belastingschuld kan de inspecteur aanslag opleggen. Dit kan verlengd worden als
verzocht is om uitstel door belastingplichtige. Termijn begint te lopen aan het einde van
het tijdvak als per tijdvak wordt geheven.


Voorlopige aanslag: wordt in het begin van het jaar opgelegd. In termijnen
wordt de geheven belasting over het geschatte vermogen betaald. Wel enige
debiteurenrisico voor belastingdienst.
Definitieve aanslag: Vaak hetzelfde als de voorlopige aanslag. Deze aanslag
krijg je uiterlijk binnen 3 jaar.

, lOMoARcPSD|383 406 3




Heffingskorting IB

Heffingskorting komt in mindering op de betalen belasting. Persoonlijke omstandigheden
spelen een rol. Iedereen heeft de algemene heffingskorting uit art. 8.10 IB. Daarnaast kan
er nog een arbeidskorting, werkbonus, inkomensafhankelijke combinatiekorting enzovoort
zijn. Dit is uitgewerkt in 8.11 tot 8.20 IB.


Heffingskorting Loonbelasting staat in art. 22a LB.


Verschil aangiftebelasting en aanslagbelasting

Bij aangiftebelasting moet belastingplichtige zelf de belasting berekenen en betalen waarbij
minimale bemoeienis is van belastingdienst. Voorbeelden hiervan zijn loonbelasting en
omzetbelasting. Bij aanslagbelasting moet de belastingplichtige aangifte doen maar legt de
inspecteur vervolgens aanslag op. Voorbeelden hiervan zijn IB, VPB en successiewet. Bij
aanslagbelasting kan inspecteur navorderingsaanslag leggen. Bij aangiftebelasting kan
inspecteur naheffingsaanslag opleggen. Naheffing kan tot 5 jaar nadat de belastingschuld
is ontstaan.


Navordering

Indien de materiële belastingschuld hoger is dan de geformaliseerde belastingschuld
zal een inspecteur bij het vaststellen van de aanslag afwijken van de aangifte. Bij een
geformaliseerde aanslag kan inspecteur navorderingsaanslag opleggen. Inspecteur is
gebonden aan de a.b.b.b. en andere voorwaarde uit art. 16 AWR.


Kan worden vastgesteld tot 5 jaar na ontstaan belastingschuld. Voor tijdvakbelasting geldt
het einde van de termijn. Voor situaties in het buitenland geldt een termijn van 12 jaar.


Daarnaast moet er sprake zijn van een nieuw feit. Inspecteur moet namelijk in beginsel
zorgvuldig handelen. Geen nieuw feit is er als de inspecteur bij het behoorlijk vervullen
van zijn taak bekend was of redelijkerwijs bekend had kunnen zijn met het feit. Geen
nieuw feit is nodig bij een kenbare fout. Een verkorte termijn van 2 jaar geldt hiervoor.
Daarnaast als belastingplichtige ter kwade trouw handelt is ook geen nieuw feit nodig.




Object, subject en tarief IB en LB


Subject (art. 1.1 en 2.1 IB)

, lOMoARcPSD|383 406 3




Alleen natuurlijke personen zijn subject voor IB. VPB is voor rechtspersonen. Er wordt een
verschil gemaakt tussen binnenlandse en buitenlandse belastingplichtige. Degene die in
Nederland woont is belasting verschuldigd over zijn gehele inkomen waar ter wereld ook
verkregen (wereldinkomen). Dit geldt ook voor iemand die zijn middelpunt van levensbelang
in Nederland heeft.

Voor buitenlandse belastingplichtige geldt dat hun bron van inkomen in
Nederland is. Deze inkomenscategorieën zijn opgesomd in H7 IB.
Object (art. 2.3 IB)
In beginsel wordt geheven over hetgeen verdient is in het economische verkeer.
Een 3tal voorwaarden gelden hiervoor:
1. Deelname aan het economische verkeer
2. Voordeel moet worden beoogd
3. Het voordeel moet redelijkerwijs te verwachten zijn.
Box 1
Het belastbare inkomen uit werk en woning is het inkomen uit werk en woning verminderd
met de te verrekenen verliezen uit werk en woning (art. 3.1 e.v. Wet IB 2001).


1. Het inkomen uit werk en woning is het gezamenlijke bedrag van:
2. De belastbare winst uit onderneming (afdeling 3.2 Wet IB 2001)
3. Het belastbare loon (art 10 Wet LB 1964)
4. Het belastbare resultaat uit overige werkzaamheden (art 3.90 Wet IB 2001)

5. De belastbare periodieke uitkeringen en verstrekkingen; (afdeling 3.5 wet IB 2001)

6. De belastbare inkomsten uit eigen woning
7. De negatieve uitgaven voor inkomens voorzieningen;
8. De negatieve persoonsgeboden aftrekposten (H6 Wet IB 2001)

Verminderd met:

1. De aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld;
2. De uitgaven van inkomensvoorzieningen
3. De persoonsgebonden aftrek



Box 2
Het belastbare inkomen uit aanmerkelijke belang is het inkomen uit aanmerkelijk belang
verminder met de te verrekenen verliezen uit aanmerkelijk belang (art.
4.1 e.v. Wet OB 2001).

Inkomen uit aanmerkelijk belang is het gezamenlijke bedrag van:

Voordelen uit aandelen en winstbewijzen – aftrekbare kosten;
De voordelen die worden behaald bij de vervreemding van tot een aanmerkelijk
belang behorende aandelen of winstbewijzen, of bij de vervreemding van een
gedeelte van de in deze aandelen of winstbewijzen besloten liggende rechten
(vervreemdingsvoordelen), verminderd met de

, lOMoARcPSD|383 406 3




persoonsgebonden aftrek voor zover het niet mogelijk is deze in box 1 en box 3 in
aanmerking te nemen (art. 4.12 Wet IB 2001).

Aanmerkelijkbelanghouders zijn voor diegene die voor ten minste 5% van het totale
geplaatst kapitaal aandeelhouders in een vennootschap zijn (art 4.6a Wet IB 2001).


Box 3

Belastbaar inkomen uit sparen en beleggen is het voordeel uit sparen en beleggen –
PGA voor zover deze niet in box 1 in aanmerking kan worden genomen (art. 5.1 ev IB).
Box 3 is restcategorie: inkomsten worden hier belast die niet in box 1 en 2 worden belast
en schulden waarvan de rente niet aftrekbaar is in box 1 en 2.




PGA

Belastbare inkomens mogen worden verrekend met de PGA, art. 6.1 IB. Lid 2 noemt
de aftrekposten. Nevendoelen van PGA zijn draagkrachtbeginsel en instrumentele
(politieke) doeleinden. Volgorde van PGA is box 1 -> 3 -> 2.




Wanneer ontstaat de belastingschuld?

Het genietingsmoment is van belang voor het tijdstip, 3.146 IB. Tijdstip voor aftrek
wordt bepaald door 3.147. Voor box 2 wordt het genietingsmoment bepaald door 4.43
en 4.46. Bij box 3 is altijd het begin van het kalenderjaar.


Hoeveel belasting moet worden betaald (tarief)?

Box 1 Art 2.10 Wet IB 2001
o De belasting die wordt geheven in box 1 kent een progressief tarief.
o Over de eerste 2 schijven is niet alleen inkomstenbelasting verschuldigd,
maar ook premieheffing volksverzekeringen (27,65%). Ouderen met een
AOW betalen niet mee met de premieheffing volksverzk. Zie art 2.10 Wet IB
2001 voor huidige percentages. De lengte van de tariefschijven wordt jaarlijks
aangepast aan de inflatie (inflatiecorrectie) (art 10.1 wet IB 2001).

Box 2 art 2.12 Wet IB 2001
o Het tarief in box 2 is een proportioneel tarief van 25%. Dit tarief dient te
worden bezien in samenhang met de vennootschapsbelasting, die wordt
geheven van het lichaam waarin het aanmerkelijk belang wordt gehouden.
Het tarief in de vennootschapsbelasting is in 2 trappen verdeeld. Het eerste
(MKB-)tarief bedraagt 20% en is van toepassing op het belastbare bedrag tot
en met 200.000€. voor het meerdere bedraagt het tarief 25%.

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper summaryking. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 48298 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€6,49
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd